Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
ingeschreven hoger beroep,
[X]C.V. te [Z], belanghebbende,
De kostenvergoeding bedraagt in dat geval € 487 x 2 x 1 = € 974.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 17 juli 2014, zijn twee hoger beroepen aan de orde, genummerd 13/00723 en 13/00724. De belanghebbende, een vennootschap, had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag loonheffing die door de inspecteur van de Belastingdienst was opgelegd. De naheffingsaanslag, die betrekking had op het tijdvak van 1 oktober 2011 tot en met 31 oktober 2010, bedroeg € 1.271. De inspecteur had deze aanslag later vernietigd, maar het beroep van de belanghebbende tegen de eerdere beslissing van de inspecteur werd door de rechtbank Noord-Holland niet-ontvankelijk verklaard. Dit leidde tot het hoger beroep bij het Hof.
De belanghebbende trok op 16 juni 2014 het hoger beroep in, maar diende tegelijkertijd een verzoek in tot vergoeding van proceskosten. Het Hof oordeelde dat, gezien de intrekking van het hoger beroep en de vernietiging van de naheffingsaanslag, er termen aanwezig waren voor toewijzing van het verzoek tot proceskostenvergoeding. Het Hof berekende de kosten op basis van de relevante artikelen van het Besluit proceskosten bestuursrecht en kwam tot een totaalbedrag van € 1.704.
In het tweede hoger beroep, met kenmerk 13/00724, bevestigde het Hof de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van de belanghebbende niet-ontvankelijk had verklaard. Het Hof oordeelde dat de vernietiging van de naheffingsaanslag door de inspecteur betekende dat de belanghebbende niet in een gunstiger positie kon worden gebracht door een uitspraak van de rechter. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de belanghebbende geen belang meer had bij een uitspraak over de gegrondheid van het beroep, aangezien de inspecteur al tegemoet was gekomen aan de bezwaren van de belanghebbende.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot cassatie binnen zes weken na de verzenddatum. De belanghebbende moet daarbij voldoen aan specifieke vereisten, waaronder het indienen van een afschrift van de uitspraak en het betalen van griffierecht.