Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- € 21.750 in verband met van [A 1] ontvangen provisies;
- (negatief) € 273.400 in verband met rendementsbetalingen aan beleggers (zowel direct als via leningen aan eiser);
- € 305.000 in verband met van beleggers ontvangen gelden;
- (negatief) € 1.284.600 in verband met (terug)betalingen van (gedeelten van) ingeleende hoofdsommen aan beleggers.
- [E]-[...][C]: € 4.000 (27 januari 2005) en € 4.000 (28 februari 2005);
- [F] -[...][C]: € 2.000 (27 januari 2005) en € 58.700 (31 januari 2005) en € 4.000 (28 februari 2005);
- [G]: € 3.000 (27 januari 2005) en € 3.000 (28 februari 2005);
- A[...][D]: € 4.000 (28 februari 2005);
- [...] [D]: € 500 (27 januari 2005) en € 150.000 plus € 141.625 (31 januari 2005) en € 2.000 (28 februari 2005);
- St. [...] [J]: € 180.000 (2 maart 2005);
- Stichting [M]: € 7.500 (27 januari 2005) en € 7.500 (28 februari 2005);
- [A 2]. [X] B.V.: € 1.330 plus € 5.000 (27 januari 2005) en € 5.000 plus € 3000 (28 februari 2005);
- [A 2]. [X]: € 3.530 (20 januari 2005) en € 834 plus 1.500 (27 januari 2005) en € 11.068 (28 januari 2005) en € 6.000 plus 1.500 plus 834 (28 februari 2005) en € 10.000 (1 maart 2005) en € 834 (4 april 2005) en € 10.000 (29 juni 2005);
- [N 1]: € 7.500 (28 januari 2005) en € 1.000 (28 februari 2005) en € 1.000 (4 april 2005) en € 48.000 (17 mei 2005).
één maanduitgesteld kon worden.
twee maanden laterzijn mijn waarnemingen:
€ 4.187.500(inleg € 3.350.000 plus € 837.500 gegarandeerde rendement) is tot op heden door mij slechts € 312.500 ontvangen, ondanks dat een zeer groot deel in nieuwe leningen werd omgezet,
3.Geschil in hoger beroep
- primair tot vermindering van het inkomen uit werk en woning met € 1.989.428 over 2005 en € 175.000 over 2006 en overeenkomstige vaststelling van de over deze jaren geleden verliezen onder verwijzing naar artikel 3.3, eerste lid onder b, van de Wet Inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet);
- subsidiair tot vermindering van het inkomen uit werk en woning met € 1.231.250 over 2005 en € 99.300 over 2006 en overeenkomstige vaststelling van de over deze jaren geleden verliezen als (negatief) resultaat uit overige werkzaamheden, zoals eerder door hem verdedigd bij de rechtbank;
- meer subsidiair tot vermindering van het inkomen uit werk en woning over 2005 tot € 819.428 en overeenkomstige vaststelling van het over dit jaar geleden verlies als (negatief) resultaat van zijn bemiddelingswerkzaamheden voor beleggers bij [A 1].
4.Beoordeling van het geschil
vastevergoeding heeft bedongen. Deze vergoeding werd uitgedrukt - zoals blijkt uit de onder 2.12 opgenomen voorbeelden - in een percentage van de hoofdsom (4% per maand en in een ander geval 60% voor de periode van twaalf maanden) dan wel een vast bedrag (€ 210.000 rente op een hoofdsom van € 350.000 voor de periode van twaalf maanden). Gesteld noch gebleken is dat op enige belegging bij [A 1] een winstafhankelijke vergoeding is afgesproken. De enkele omstandigheid dat de ontvangst van de overeengekomen rente en terugbetaling van de hoofdsom uiteindelijke afhankelijk is van de gegoedheid van debiteur [A 1] en de continuïteit van zijn onderneming, maakt niet dat de rente (daarmee) winstafhankelijk is geworden. Dit incassorisico geldt immers voor iedere lening en dat bij een belegging bij [A 1] een meer dan gemiddeld incassorisico werd gelopen maakt niet dat de vaste vergoeding reeds daarom als winstafhankelijk moet worden aangemerkt.
- 40.000
-/- 323.903
5.Kosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover gericht op de aanslag over 2005 en bevestigt die uitspraak voor zover gericht op de aanslag over 2006;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep terzake van de aanslag over 2005 gegrond;
- vernietigt de uitspraak - voor zover deze ziet op de aanslag over 2005 - van de inspecteur;
- vermindert de aanslag over 2005 tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van -/- € 256.612;
- stelt het verlies uit werk en woning van het jaar 2005 vast op € 256.612;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.135,35;
- gelast de inspecteur aan belanghebbende te vergoeden het voor hoger beroep betaalde griffierecht ad € 115;
- veroordeelt de inspecteur tot betaling van € 1.000 aan immateriële-schadevergoeding;
- heropent het onderzoek ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de immateriële-schadevergoeding voor zover deze is toe te rekenen aan de rechtbank.