ECLI:NL:GHAMS:2014:2756
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- A. Bijlsma
- C.J. Hummel
- G.D. van Norden
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het verlaagde tarief motorrijtuigenbelasting voor kampeerauto's en de vereisten voor verzoeken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van het verlaagde tarief voor motorrijtuigenbelasting (MRB) voor kampeerauto's. De belanghebbende, aangeduid als [A], had op 11 mei 2012 telefonisch verzocht om toepassing van het bijzondere tarief voor kampeerauto's, zoals vastgelegd in artikel 23a van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. Dit verzoek werd gevolgd door een schriftelijk verzoek om teruggaaf van de betaalde MRB vanaf oktober 2009. De inspecteur van de Belastingdienst verlaagde de belasting voor de periode van 29 maart 2012 tot en met 28 juni 2012, maar handhaafde de beschikking na bezwaar. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna het hoger beroep werd ingesteld.
Het geschil in hoger beroep draaide om de vraag of het bijzondere tarief voor de kampeerauto van toepassing was vanaf de tenaamstelling van de belanghebbende of vanaf het tijdvak waarin het verzoek was gedaan. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende een verzoek moest indienen voor de toepassing van het kwarttarief, en dat dit verzoek niet met terugwerkende kracht kon worden toegepast tot de datum van tenaamstelling. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de motorrijtuigenbelasting een heffing is op het houden van een voertuig en dat elke wijziging van het houderschap gemeld moet worden. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur terecht het kwarttarief had laten ingaan bij de aanvang van het tijdvak waarin het verzoek was gedaan, zijnde op 29 maart 2012.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende feiten had aangedragen om te stellen dat er sprake was van verboden discriminatie. De belanghebbende had ook niet aangetoond dat hij niet op de hoogte had kunnen zijn van de vereisten voor het indienen van een verzoek. De slotsom was dat het hoger beroep ongegrond was en dat de uitspraak van de rechtbank diende te worden bevestigd.