Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[APPELLANT SUB 1]
[APPELLANTE SUB 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
6. Bij overtreding door huurder van een of meer bepalingen van deze overeenkomst (...) verbeurt huurder aan verhuurster een terstond opeisbare boete van f 50,= per dag en per overtreding.
3.Beoordeling
grief II in principaal appelbetogen [appellanten]. allereerst dat de kantonrechter de inhoud van de gegeven bewijsopdracht heeft miskend door te overwegen dat [geïntimeerde] is geslaagd in zijn opdracht te bewijzen dat [appellanten]. de woning geheel, maar in ieder geval gedeeltelijk aan anderen in gebruik heeft gegeven. [appellanten]. erkennen de woning gedeeltelijk aan anderen in gebruik te hebben gegeven, maar het “gedeeltelijk” in gebruik geven was volgens hen geen onderdeel van het probandum. In zoverre faalt de grief. De bewijsopdracht hield in dat [geïntimeerde] moest bewijzen dat [appellant sub 1] niet in het gehuurde verblijft of gedurende een langere periode niet heeft verbleven en/of het gehuurde ook aan een ander dan zijn dochter heeft onderverhuurd of in gebruik heeft gegeven. In die bewijsopdracht valt niet te lezen dat in het kader van de beoordeling van de gestelde wanprestatie alleen het “geheel” in gebruik geven relevant zou zijn. Onder in gebruik geven valt immers zowel geheel als gedeeltelijk in gebruik geven. In de huurovereenkomst zijn bovendien beide vormen van in gebruik geven verboden.
de resterende grieven in principaal appel, aangezien die alle ertoe strekken dat [appellanten]. geen wanprestatie hebben gepleegd, althans de wanprestatie de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigt. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
incidentele griefmaakt [geïntimeerde] bezwaar tegen het feit dat de kantonrechter de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad heeft afgewezen omdat [geïntimeerde] niet heeft gereageerd op het verweer van [appellanten]. terzake. Wat van die beslissing ook zij, in hoger beroep heeft [geïntimeerde] zijn belang bij de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de ontruimingsveroordeling voldoende gemotiveerd. Het belang van [appellanten]. bij voortzetting van hun gebruik van het gehuurde weegt daar niet tegenop. De incidentele grief slaagt derhalve.