In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1976, werd beschuldigd van winkeldiefstal, waarbij zij op 17 oktober 2012 in Nieuw-Vennep samen met een medeverdachte voedingsmiddelen heeft weggenomen uit een winkel. De tenlastelegging omvatte het stelen van goederen die toebehoren aan een specifieke winkel, waarbij de verdachte en haar medeverdachte de goederen in een tas stopten en deze vervolgens in het water gooiden. Het hof heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij getuigenverklaringen en de aangifte van de winkelier zijn meegenomen. De winkelier herkende de goederen als producten die in haar winkel werden verkocht, en het hof oordeelde dat de verdachte niet kon aantonen dat de goederen elders waren afgerekend. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door twee of meer verenigde personen. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 of 5 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden, en heeft de verdachte opnieuw veroordeeld tot een geldboete van € 250,00 en 5 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het bewezen verklaarde als strafbaar werd gekwalificeerd.