ECLI:NL:GHAMS:2014:2475
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.J.F. Thiessen
- J.C.W. Rang
- M.W.E. Koopmann
- Rechtspraak.nl
Executoriaal beslag op vordering tot schadevergoeding op te maken bij staat
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. Het hoger beroep is ingesteld op 3 maart 2014, waarbij [appellant] de vernietiging van het vonnis heeft verzocht en de vorderingen van RAM, de geïntimeerde, heeft afgewezen. De voorzieningenrechter had eerder in een kort geding geoordeeld dat RAM toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen uit een huurovereenkomst, wat leidde tot een schadevergoeding die nog moest worden vastgesteld. In het hoger beroep heeft het hof de feiten die door de voorzieningenrechter zijn vastgesteld als uitgangspunt genomen.
Het hof heeft in eerdere arresten geoordeeld dat RAM aansprakelijk is voor de schade van [appellant] en dat deze schadevergoeding op te maken is bij staat. In deze procedure is de vraag aan de orde of het mogelijk is executoriaal beslag te leggen op de vordering tot schadevergoeding, waarvan het beloop nog niet is vastgesteld. Het hof heeft bevestigd dat dit mogelijk is, mits de schuldenaar, in dit geval RAM, voldoende zekerheid stelt voor de vordering van [appellant].
Het hof heeft de grieven van [appellant] gedeeltelijk gegrond verklaard en bepaald dat de beslagen op de vier panden van RAM opgeheven dienen te worden indien RAM voldoende zekerheid stelt voor een bedrag van € 1 miljoen. Het hof heeft ook de proceskosten in eerste aanleg aan RAM opgelegd, omdat deze grotendeels in het ongelijk is gesteld. De beslissing van de voorzieningenrechter om de reconventionele vorderingen van [appellant] af te wijzen, is door het hof bekrachtigd. Het arrest is op 24 juni 2014 uitgesproken.