ECLI:NL:GHAMS:2014:2468

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 juni 2014
Publicatiedatum
27 juni 2014
Zaaknummer
23-002981-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerijzaak door gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte was beschuldigd van betrokkenheid bij een hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk telen van hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit, waarbij de verdachte zou hebben gefaciliteerd door zijn woning ter beschikking te stellen aan onbekende personen. De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 90 uur, subsidiair 45 dagen hechtenis.

De verdediging pleitte voor een integrale vrijspraak, stellende dat de verdachte niet op de hoogte was van de hennepkwekerij in zijn verhuurde woning. De verdachte had de woning verhuurd aan een bekende en verbleef elders. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit te bevestigen. Er was geen bewijs dat de verdachte in de woning was tijdens de periode dat de hennepkwekerij actief was, en de verklaring van de verdachte over de verhuur was niet onwaarschijnlijk.

Het hof concludeerde dat het aantreffen van een hondenbench en het feit dat de woning eigendom was van de verdachte niet voldoende bewijs opleverde voor de beschuldigingen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en het hof sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002981-12
Datum uitspraak: 20 juni 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 27 juni 2012 in de strafzaak onder parketnummer 15-660014-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 juni 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
primair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2011 tot en met 04 oktober 2011 te Purmerend (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand/woning aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 199 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
1
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2011 tot en met 04 oktober 2011 te Purmerend met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand/woning aan de [adres 2] een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 199 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2011 tot en met 04 oktober 2011 te Purmerend, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd(e) pand/woning voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2
primair:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2011 tot en met 04 oktober 2011 te Purmerend (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2
subsidiair:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2011 tot en met 04 oktober 2011 te Purmerend tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan die een of meer onbekend gebleven personen en/of zijn/haar/hun mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die een of meer onbekend gebleven personen en/of zijn/haar/hun mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 mei 2011 tot en met 04 oktober 2011 te Purmerend en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door aan die een of meer onbekend gebleven personen en/of zijn/haar/hun mededader(s) de zich in de woning [adres 2] bevindende elektrische installatie/elektriciteitsaansluiting ter beschikking te stellen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het medeplegen van het telen van hennep en de diefstal van elektriciteit zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 90 uur, subsidiair 45 dagen hechtenis.

Vrijspraak

De raadsman heeft een integrale vrijspraak bepleit omdat naar zijn oordeel het bestaan van de huurovereenkomst op naam van zijn cliënt, zijn cliënt niet linkt aan de hennepkwekerij.
Hij heeft daartoe gesteld dat de verdachte zijn woning heeft verhuurd aan een bekende omdat hij bij zijn vriendin en kinderen introk en de woning te koop stond. Hij wist tot enkele dagen na de inval niet en kon ook redelijkerwijs niet vermoeden dat er een hennepkwekerij aanwezig was in de door hem verhuurde woning. De verdachte is nadat hij geen contact kreeg met de huurder voor het ophalen van zijn post bij de woning gaan kijken. Dit was een paar dagen nadat de hennepkwekerij is ontdekt. De verdachte is toen geïnformeerd door de buurvrouw over de aangetroffen hennepkwekerij. De verdachte is toen direct naar de politie gegaan.
Het hof is het eens met de raadsman dat het bestaan van een mondelinge huurovereenkomst met ene [betrokkene] die de verdachte van vroeger kende en die kennelijk in de van de verdachte gehuurde woning een hennepkwekerij heeft ingericht, ontoereikend is om louter daarop het bewijs van betrokkenheid bij de hennepkwekerij van de verdachte en diefstal van elektra te grondvesten.
Niet is komen vast te staan dat de verdachte nog in die woning is geweest in de periode dat de woning aan [betrokkene] is verhuurd en de verdachte elders verbleef. De verdachte heeft slechts één keer zijn post opgehaald aan de deur bij de woning en is toen niet de woning binnengegaan. De post is vervolgens door de huurder op afgesproken plekken overhandigd aan de verdachte evenals de huurpenningen. Daarnaast betaalde de huurder de huur drie maanden vooruit. Verder onderzoek naar de feitelijke verblijfplaats van de verdachte in die tijd heeft niet plaatsgevonden.
In het dossier wordt over een hondenbench gesproken. In het dossier staat geen duidelijke beschrijving van de bench en bevindt zich in het dossier geen foto, waardoor niet duidelijk is geworden of deze bench ook recent werd gebruikt door een hond (aanwezigheid van drink- en/of voederbakken), laat staan dat een relatie met de hond van de verdachte kan worden gelegd. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn spullen op de 1e verdieping in een afgesloten slaapkamer had opgeslagen. Dit gegeven is niet geverifieerd. Ook is opmerkelijk dat de hennepkwekerij is opgerold op 4 oktober 2011 en dat de verdachte zich eerst op 8 oktober 2011 bij de politie heeft gemeld nadat hij van de buurvrouw had gehoord dat in de door hem verhuurde woning een hennepkwekerij was aangetroffen. Door de politie is verder geen in het proces-verbaal verantwoorde moeite gedaan de door de verdachte opgegeven huurder [betrokkene], via het opgegeven telefoonnummer te achterhalen.
Het hof acht het niet kunnen achterhalen van de huurder van een woning waarin een hennepkwekerij is ingericht niet op voorhand onmogelijk en de gemotiveerde verklaring van de verdachte waarom hij de woning verhuurde niet op voorhand onwaarschijnlijk, zodat nader onderzoek had dienen plaats te vinden naar de betrokkenheid van de verdachte die toen niet op het adres van de woning verbleef. Het aantreffen van een hondenbench waar mogelijk de hond van de verdachte ooit gebruik van heeft gemaakt en het feit dat de woning eigendom is van de verdachte is op zich ontoereikend om op deugdelijke wijze tot het leveren van het bewijs te komen.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens-van der Stoel, mr. J.D.L. Nuis en mr. H.G. Punt, in tegenwoordigheid van mr. D. van Nes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juni 2014.
Mr. H.G. Punt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[..]