Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
.
.
1.770,00
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van belanghebbende, [A] te [P], om een integrale proceskostenvergoeding en schadevergoeding. De zaak betreft een geschil over uitnodigingen tot betaling (UTB's) die door de inspecteur van de Belastingdienst/Douane aan belanghebbende zijn uitgereikt. De inspecteur had de UTB's gehandhaafd, maar heeft later aangekondigd deze te zullen vernietigen. Belanghebbende trok haar beroep in en verzocht om een integrale proceskostenvergoeding, die door de rechtbank was afgewezen. Het Hof oordeelde dat de inspecteur niet kan worden verweten dat hij de uitspraak op bezwaar handhaafde, aangezien het op dat moment duidelijk was dat deze in een daartegen ingestelde procedure geen stand zou houden. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat de kosten waarvoor vergoeding werd gevraagd onder de exclusieve regeling van de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht vallen. Het Hof heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, maar de proceskostenvergoeding verhoogd tot € 1.471,96, inclusief een bedrag voor reis- en verletkosten. De inspecteur werd ook veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 466 voor het hoger beroep.