ECLI:NL:GHAMS:2014:2343

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2014
Publicatiedatum
23 juni 2014
Zaaknummer
200.081.785-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar redelijke prijs voor werkzaamheden aan jacht ‘Akka’

In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 15 oktober 2013, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 juni 2014 een arrest gewezen in een hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen de appellant, vertegenwoordigd door mr. P. Ingwersen, en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. P. van Lingen, over de redelijke prijs voor werkzaamheden die zijn verricht aan het jacht ‘Akka’ door West Friese Jachtbouw. Het hof heeft in het tussenarrest geoordeeld dat beide partijen niet geslaagd zijn in het bewijs dat hen was opgedragen, en heeft besloten een deskundige in te schakelen om de redelijke prijs voor de verrichte werkzaamheden vast te stellen.

De partijen hebben geen gezamenlijke voordracht voor een deskundige gedaan, maar hebben wel aangegeven dat zij één deskundige willen. Het hof heeft op basis van eigen onderzoek D. Hamburger uit Monnickendam benoemd als deskundige. De deskundige heeft aangegeven bereid te zijn de opdracht te aanvaarden en heeft een voorschot van € 2.420,-- begroot. De appellant is verantwoordelijk voor het betalen van dit voorschot, aangezien hij de partij is op wie de bewijslast rust.

Het hof heeft de deskundige de volgende vragen voorgelegd: wat is een redelijke prijs voor de werkzaamheden die zijn uitgevoerd aan het jacht ‘Akka’, en heeft de deskundige verder nog opmerkingen die voor deze zaak van belang zijn? Het hof heeft ook bepaald dat de deskundige zelfstandig onderzoek zal verrichten, en dat de partijen vóór 8 juli 2014 kopieën van de gedingstukken aan de deskundige moeten toesturen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 23 september 2014 voor deskundigenbericht, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.081.785/01
zaaknummer rechtbank Alkmaar : 57724/ HA ZA 02-92
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 17 juni 2014
inzake
[APPELLANT],
wonend te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. P. Ingwersen te Haarlem,
tegen:
[GEÏNTIMEERDE],
wonend te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. P. van Lingen te Alkmaar.

1.Het verdere procesverloop

Bij tussenarrest van 15 oktober 2013 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte.
Hierna heeft [appellant] een akte genomen.
Vervolgens heeft [geïntimeerde] een antwoordakte genomen.
Tenslotte hebben partijen wederom arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1
In het tussenarrest van 15 oktober 2013 heeft het hof geoordeeld dat beide partijen niet geslaagd zijn in het hen opgedragen bewijs. Voorts heeft het hof geoordeeld dat dit meebrengt dat zal moeten worden beslist wat een redelijke prijs is voor de werkzaamheden die aan het schip zijn verricht en dat daartoe een deskundige moet worden ingeschakeld. Het hof heeft partijen de gelegenheid gegeven zich uit te laten over aantal en persoon van de te benoemen deskundige(n) en de aan de deskundige(n) voor te leggen vraagstelling. Daarbij is overwogen dat het zeer wenselijk is wanneer partijen tot een gezamenlijke voordracht van een deskundige en formulering van de vraagstelling komen.
2.2
Het hof constateert dat partijen geen gezamenlijke voordracht voor een deskundige hebben gedaan en evenmin een gezamenlijke vraagstelling hebben geformuleerd. Beide partijen hebben aangegeven één deskundige te willen. Zij hebben geen suggesties voor een deskundige gedaan.
2.3
Op grond van eigen onderzoek heeft het hof de volgende deskundige aangezocht:
D. Hamburger te Monnickendam.
Betrokkene heeft aangegeven bereid te zijn de opdracht te aanvaarden. Hij heeft het voorschot voor zijn kosten begroot op € 2.420,--.
[appellant] zal, als partij op wie de bewijslast rust, dit voorschot dienen te voldoen.
Nadat partijen bij griffiersbrief in de gelegenheid waren gesteld op de kostenbegroting en de werkwijze van de deskundige te reageren, heeft [appellant] bij faxbericht van 2 juni 2014 een aantal opmerkingen gemaakt over de kostenbegroting van de deskundige. Daarbij doet hij een aantal suggesties om de kosten te beperken. Het hof zal deze fax aan dit arrest hechten en verzoekt de deskundige hier acht op te slaan en de kosten zoveel mogelijk te beperken.
Voorts stelt [appellant] dat hij bij de bezichtiging van het jacht aanwezig wil zijn. In het geval van bezichtiging zal dit uiteraard het geval moeten zijn; de deskundige dient zulks in aanwezigheid van beide partijen te doen.
2.4
Het hof zal de deskundige de volgende vragen voorleggen.
1. Wat is, gelet op de werkzaamheden die West Friese Jachtbouw feitelijk heeft uitgevoerd aan en ten behoeve van het jacht ‘Akka’, een redelijke prijs voor die werkzaamheden?
Wilt u daarbij buiten beschouwing laten werkzaamheden die moeten worden aangemerkt als herstel van eerdere fouten door West Friese Jachtbouw.
2. Heeft u verder nog opmerkingen die voor deze zaak van belang zijn?
[appellant] heeft verzocht de deskundige ook te kijken naar de urenverantwoording en bijbehorende inkoopverantwoording van West Friese Jachtbouw. Het hof zal deze suggestie meegeven aan de deskundige, maar benadrukt dat de vraagstelling is toegesneden op de werkzaamheden die
feitelijkzijn uitgevoerd.
2.5
Het hof zal iedere nadere beslissing aanhouden.

3.Beslissing

Het hof:
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Wat is, gelet op de werkzaamheden die West Friese Jachtbouw feitelijk heeft uitgevoerd aan en ten behoeve van het jacht ‘Akka’, een redelijke prijs voor die werkzaamheden?
Wilt u daarbij buiten beschouwing laten werkzaamheden die moeten worden aangemerkt als herstel van eerdere fouten door West Friese Jachtbouw.
2. Heeft u verder nog opmerkingen die voor deze zaak van belang zijn?
benoemt tot deskundige om dit onderzoek te verrichten:
D. Hamburger
Noordeinde 108
1141 AR Monnickendam
bepaalt dat de griffier een afschrift van dit arrest aan de deskundige zal toezenden;
bepaalt dat beide partijen vóór 8 juli 2014 kopieën van de overige gedingstukken aan de deskundige zullen doen toekomen, alsmede, na een verzoek daartoe van de deskundige, de andere door deze noodzakelijk geachte stukken, voor zover mogelijk;
wijst de deskundige op het bepaalde in artikel 198 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met name op de verplichting om bij het onderzoek partijen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en om in het schriftelijk bericht te doen blijken dat aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de inhoud van de opmerkingen en/of verzoeken;
bepaalt dat de deskundige het onderzoek overigens zelfstandig – in de zin van artikel 198 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat wil zeggen niet onder leiding van het hof – zal verrichten en dat dit zal plaatsvinden op een door de deskundige te bepalen tijdstip;
bepaalt dat de deskundige een voorschot toekomt van € 2.450,--;
bepaalt dat [appellant] vóór 8 juli 2014 als voorschot op de kosten van de deskundige voornoemd bedrag ter griffie van het hof zal deponeren door overmaking op rekeningnummer 56.99.90.505 van de Royal Bank of Scotland, ten name van Ministerie van Justitie MvJ ontvangsten gerechtshof, onder vermelding van ‘code 80 51 H, voorschot deskundige, zaak [appellant]/[geïntimeerde] zaaknummer 200.081.785/01’;
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van het desbetreffende voorschot de deskundige hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundige pas dan met het onderzoek behoeft te beginnen;
bepaalt dat de deskundige een schriftelijk, ondertekend bericht zal inleveren ter griffie van het hof vóór 26 augustus 2014;
bepaalt dat de deskundige tegelijk met dit bericht zijn declaratie ter griffie zal indienen onder vermelding van zaaknummer 200.061/785/01;
verwijst de zaak naar de rol van 23 september 2014 voor deskundigenbericht;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.H. de Bock, C.C. Meijer en R.H.C. van Harmelen door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2014.