In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van een stofzuiger, merk Bosch, toebehorende aan Blokker B.V. De tenlastelegging betrof een diefstal gepleegd op 7 november 2011 te Amsterdam. Tijdens de behandeling van de zaak in hoger beroep is door de raadsvrouw van de verdachte aangevoerd dat er sprake was van een vormverzuim, omdat de gegevens van de prepaid pinpas van de verdachte onrechtmatig waren verkregen. Het hof constateerde inderdaad een vormverzuim, maar besloot dat hieraan geen gevolgen verbonden zouden worden, omdat de verbalisant had geprobeerd het verzuim achteraf te herstellen.
Het hof heeft de verweren van de raadsvrouw verworpen, waaronder de stelling dat de herkenning van de verdachte door de verbalisant beïnvloed was door het vinden van de pinpas. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden, en heeft daarbij rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis.