In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem van 12 juni 2009. Het Openbaar Ministerie had de veroordeelde aangeklaagd voor het medeplegen van overtredingen van de Wet op de kansspelen, deelname aan een criminele organisatie en witwassen. De rechtbank had de veroordeelde veroordeeld en een verplichting opgelegd tot betaling van een bedrag van € 165.018,08 ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft de vordering van het Openbaar Ministerie in hoger beroep behandeld, waarbij de veroordeelde ook in beroep ging tegen het vonnis van de rechtbank.
Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen uit de organisatie van een illegale lotto en een illegaal kansspel genaamd 'Karretjetrek'. De illegale lotto heeft plaatsgevonden van 1 september 2006 tot 6 september 2007, waarbij de veroordeelde een omzet van € 805.650,00 heeft behaald. Na aftrek van kosten en betalingen aan deelnemers, heeft het hof het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 153.018,00. Daarnaast heeft de veroordeelde ook voordeel behaald uit het kansspel 'Karretjetrek', dat hij gedurende zes jaar in Voorschoten en tien jaar in Beverwijk organiseerde, wat resulteerde in een geschat voordeel van € 8.000,00.
Het hof heeft uiteindelijk de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om een bedrag van € 161.018,00 aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het vonnis van de rechtbank is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan, waarbij het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld op € 161.018,00. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden.