Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
dat hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 30 april 2010 in de gemeente Beverwijk en/of (elders) in Nederland, (telkens) opzettelijk (en met voorbedachten rade), een persoon, genaamd [slachtoffer], van het leven heeft beroofd door die [slachtoffer] (telkens) opzettelijk (en na kalm beraad en rustig overleg)
dat hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 30 april 2010 in de gemeente Beverwijk en/of de gemeente Wieringermeer en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een lijk en/of lijkdelen (te weten het [incomplete] lichaam en/of de van het/dat lichaam gescheiden benen van de overleden [slachtoffer]) heeft verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader,
Vonnis waarvan beroep
Verweer als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering
- De resultaten van alle dwangmiddelen (inclusief de telefoontaps) tegen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (zo begrijpt het hof) op het moment dat deze dwangmiddelen tegen hen als getuige werden uitgeoefend;
- het sms-bericht van de verdachte gericht aan diens vader (het hof begrijpt: het sms-bericht dat op 13 december 2010 om 22:01:56 uur is verzonden, ordner 1, dossierpagina 423) en wat daarmee samenhangt;
- al hetgeen in de fase van de vlucht is gebeurd;
- de politieverklaringen van de verdachte en
- de vierde (politie)verklaring van medeverdachte [medeverdachte]. Hier zou relativering van de Schutznorm passen.
Beslissing omtrent een voorwaardelijk verzoek
Overweging ten aanzien van het bewijs
Bewezenverklaring
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:op 30 april 2010 in de gemeente Beverwijk opzettelijk [slachtoffer], van het leven heeft beroofd door opzettelijk meermalen met een mes in de borst en elders in het lichaam van die [slachtoffer] te steken, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:op 30 april 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een lijk en lijkdelen, te weten het incomplete lichaam en de van dat lichaam gescheiden benen van de overleden [slachtoffer], heeft weggevoerd en weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader,
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
a. de verdachte de hem verweten gedraging heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, maar hij daarbij als onmiddellijk gevolg van een hevige door die aanranding veroorzaakte gemoedsbeweging verder is gegaan dan geboden was, dan wel indien
b. op het tijdstip van de aan de verdachte verweten gedraging de onder a. bedoelde situatie weliswaar is beëindigd en derhalve de noodzaak tot verdediging niet meer bestaat, doch niettemin deze gedraging het onmiddellijk gevolg is van een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de daaraan voorafgaande wederrechtelijke aanranding.
Voorts volgt uit het vereiste dat de gedraging het onmiddellijke gevolg moet zijn van een hevige gemoedsbeweging die is veroorzaakt door een wederrechtelijke aanranding, dat aannemelijk moet zijn dat de aldus veroorzaakte gemoedsbeweging van doorslaggevend belang is geweest voor de gedraging, maar niet dat geheel uitgesloten is dat andere factoren mede hebben bijgedragen aan het ontstaan van die hevige gemoedsbeweging (vgl. HR 13 juni 2006, NJ 2006, 343).
Bij de beantwoording van de vraag of in een concreet geval van een "dergelijk onmiddellijk gevolg" sprake is geweest, kan gewicht toekomen aan de mate waarin de grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn overschreden alsmede aan de aard en de intensiteit van de hevige gemoedsbeweging (vgl. HR 8 april 2008, LJN BC4459).
Oplegging van straf
In beslag genomen voorwerpen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) jaren en 6 (zes) maanden.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: