2.4.Administratie over 2011
Totale omzet 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2011 volgens facturen € 4.761.225,44
Omzet met betrekking tot [bedrijf 2] € 4. 653.183.30
Omzet met betrekking tot [bedrijf 4] € 70.240,00
Omzet met betrekking tot overige debiteuren € 37.802, 14
Stortingen op eigen bankrekening tot 30 juni 2011 € 2.698.367,00
Stortingen op eigen bankrekening tot september 2011 € 4.284.16700(het hof begrijpt: vanaf 1 januari)
Met betrekking tot de administratie over 2011 tot 30 juni 2011 wordt onder meer opgemerkt dat [verdachte] volgens zijn administratie in deze periode ruim € 4,7 miljoen ontvangt van [bedrijf 4] en [bedrijf 2]. Deze omzet zou dan (het hof begrijpt: volgens de verklaring van de verdachte) contant aan [verdachte] zijn voldaan. Opmerkelijk is dat [verdachte] in dezelfde periode bijna € 2,7 miljoen op zijn bankrekeningen stort. De contante stortingen zijn niet te herleiden naar omzet die volgens de facturen in de administratie is gegenereerd. Voor het verschil van € 2 miljoen tussen omzet en contante stortingen (het hof begrijpt: tot 30 juni 2011) is geen verklaring in de administratie van [bedrijf 1] te vinden.
2.
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2014. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben eigenaar van het bedrijf [bedrijf 1]. Het klopt dat ik in de periode augustus 2008 - oktober 2011 met grote regelmaat grote sommen contant geld voorhanden heb gehad. Ik nam dit geld in ontvangst van personen die mij slechts bij hun voornaam bekend waren. Ik beschik niet over nadere gegevens van deze personen. Ik liet mijn vrouw dit geld op mijn zakelijke en/of mijn privérekeningen storten. Zelf stortte ik ook wel eens geld op één van de rekeningen. Ik betwist de totale omvang van de contante stortingen niet.
Ten aanzien van het witwassen van een contant geldbedrag van € 90.000,-
3.
Een geschrift, te weten een kopie van het proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 oktober 2011 met nummer 29842589, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren UMN17-105 en UMN17-141 (zaaksdossier B21, doorgenummerde dossierpagina’s 17-33). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 10 oktober 2011 tegenover de verbalisanten afgelegde verklaring van de verdachte:
Jullie hebben twee telefoons van mij. De ene telefoon betreft een Dell, de andere telefoon een HTC Chacha. Bij de HTC hoort het telefoonnummer [telefoonnummer].
4.
Een (extract) proces-verbaal van de terechtzitting met parketnummer 15-973009-11 van 19 november 2012 in de strafzaak tegen de medeverdachte [medeverdachte 1] (ter terechtzitting in hoger beroep gevoegd in de onderhavige strafzaak). Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op de terechtzitting in zijn eigen zaak afgelegde verklaring van de medeverdachte [medeverdachte 1]:
U houdt mij het tapgesprek op dossierpagina B14-0053 voor. Ik herinner mij dat gesprek. Met 100 Dirham wordt in dit gesprek 1.000.000 Dirham bedoeld. [naam 3] betekent boter. Zodra iemand zich bij [betrokkene 1] meldt dan zegt deze persoon: Ik kom 1.000.000 ophalen vanuit Nederland. Vanuit [naam 3] betekent dus: vanuit Nederland. Het geld dat ik moest overhandigen kreeg ik van [naam 3] in de buurt van de coffeeshop. Dan geef ik het aan [neef medeverdachte 1] (het hof begrijpt: de medeverdachte [neef medeverdachte 1]). [neef medeverdachte 1] geeft het vervolgens aan de persoon af. Er zat één dag tussen. Dat geld heeft bij [neef medeverdachte 1] thuis gelegen. U houdt mij het tapgesprek op dossierpagina B14-0061 (het hof begrijpt: het tapgesprek in bewijsmiddel 12 voor. Het klopt dat ik het over een Joegoslaaf heb.
5.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van een afgeluisterd telefoongesprek van 8 september 2011 (zaaksdossier B14, doorgenummerde dossierpagina 51). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
8 september 2011 om 18:26 uur, NNman1 (het hof begrijpt hier en verder: de medeverdachte [medeverdachte 1]) belt uit naar NNman2 (het hof begrijpt hier en verder: [betrokkene 1]):
(…)
[medeverdachte 1]: Ik ga morgen die persoon bellen en ik ga die naar je toe sturen. We gaan hem
een negentig geven.. ..we gaan hem morgen wat overhandigen...en zaterdag
of zondag word je door iemand gebeld en die gaat zich aan jou voorstellen met:
“Ik kom namens “[naam 3]”. En je gaat hem een honderd geven. Een honderd Dirham!
[betrokkene 1]: Oke, is goed. Is goed, met behulp van Allah.
[medeverdachte 1]: Ik ga hem morgen hier een negentig geven en jij moet maar noteren wat er overblijft. Jij moet maar kijken wat overblijft en we rekenen later met elkaar af, als het goed is. Afgesproken?
[betrokkene 1]: Ja, is goed. Bel mij, bel mij.
[medeverdachte 1]: Ja, is goed. Moet ik dat nummer [telefoonnummer] bellen toch?
[betrokkene 1]: Wat zegt je?
[medeverdachte 1]: Ik zei tegen je!!! Moet ik het nummer [telefoonnummer] bellen toch?
[betrokkene 1]: Euhhh....ja, is goed. Bel hem.
[medeverdachte 1]: Ja, moet ik dat nummer bellen of moet ik een ander nummer bellen.
[betrokkene 1]: Bel die ene die daar bij je is, dat is veel beter, bel hem maar.
[medeverdachte 1]: Oke, is goed. Is goed.
[betrokkene 1]: Oke, is goed.
6.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van een afgeluisterd telefoongesprek van 9 september 2011 (zaaksdossier B14, doorgenummerde dossierpagina 52). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
9 september 2011 om 13:52 uur, NNman8417 (het hof begrijpt hier en verder: de medeverdachte [neef medeverdachte 1]) belt uit naar NNman1888 (het hof begrijpt hier en verder: de verdachte [verdachte]):
[medeverdachte 2]: Ik ben die jongen van Amsterdam, ha?
[verdachte]: Sorry?
[medeverdachte 2]: Ik ben die jongen van Amsterdam.
[verdachte]: Ik hoor je niet.
[medeverdachte 2]: Die jongen, die je laatst, laatst zag in Amsterdam.
[verdachte]: Ja.
[medeverdachte 2]: Ja, weet je nog? Met die buitenlandse telefoon.
[verdachte]: Jajajaja weet ik, weet ik.
[medeverdachte 2]: Ehm, kun je vanavond komen?
[verdachte]: Vanavond? Ehh denk ik wel ja, denk ik wel.
[medeverdachte 2]: Ja? Doe maar kijk maar vanavond laat. Vanavond negen uur, tien uur.
[verdachte]: Oo, rond misschien rond negen uur.
[medeverdachte 2]: Rond negen uur?
[verdachte]: Ja rond negen uur.
[medeverdachte 2]: Is goed. Moet ik adres sms-en?
[verdachte]: Ja doe maar, doe maar, doe maar.
[medeverdachte 2]: Ik ga je nu adres sms-en, om 9 uur moet je gewoon hier zijn.
[verdachte]: Okay, is goed.
7.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van een afgeluisterd telefoongesprek van 9 september 2011 (zaaksdossier B14, doorgenummerde dossierpagina 53). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
9 september 2011 om 16.36 uur, NNman1 (het hof begrijpt hier en verder: de medeverdachte [medeverdachte 1]) belt uit naar NNman2 (het hof begrijpt hier en verder: [betrokkene 1]):
[medeverdachte 1] zegt: ‘[betrokkene 1], wat ik je wilde zeggen, ik heb voor vanmiddag met die
ene persoon afgesproken en moet ik tegen hem zeggen: ‘Namens [naam 3] toch??’.
[betrokkene 1] zegt dat het goed is.
[medeverdachte 1] zegt: “Oke, is goed, ik ga vanmiddag bij hem langs en morgen gaat een
persoon jou bellen en tegen jou zeggen: “Ik kom namens, “[naam 3]” en 100 dirham en je moet hem vervolgens 100 dirham geven”.
[betrokkene 1] zegt dat het goed is en dat het goed komt.
8.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van een afgeluisterd telefoongesprek van 9 september 2011 (zaaksdossier B14, doorgenummerde dossierpagina 54). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
9 september 2011 om 17:48 uur, NNman8417 (het hof begrijpt hier en verder: de medeverdachte [neef medeverdachte 1]) wordt gebeld door NNman1888 (het hof begrijpt hier en verder: de verdachte [verdachte]):
(…)
[verdachte]: Ga je me nog een SMS sturen, of?
[medeverdachte 2]: Ik heb je een SMS gestuurd.
[verdachte]: Dat heb ik niet gekregen, hè.
[medeverdachte 2]: Hè.
[verdachte]: Dat heb ik niet gekregen.
[medeverdachte 2]: Niet gekregen? Weet je nog waar ik was gister?
[verdachte]: Nou beter, beter, dan doe ik gewoon in de navigatie, beter stuur een SMS.
[medeverdachte 2]: Ik stuur een SMS. Hoe laat ben je hier ongeveer.
[verdachte]: Rond acht(8) uur, misschien een kwartiertje over acht(8).
[medeverdachte 2] : Oké is goed ik wacht op je.
9.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van een sms-bericht van 9 september 2011 (zaaksdossier B14, doorgenummerde dossierpagina 55). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
9 september 2011, 17:50 uur, de verdachte ontvangt een sms van [neef medeverdachte 1]::
10.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van een sms-bericht van 9 september 2011 (zaaksdossier B14, doorgenummerde dossierpagina 57). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
9 september 2011 om 19.58 uur, NNman8417 (het hof begrijpt hier en verder: de medeverdachte [neef medeverdachte 1]) belt uit naar NNman1888 (het hof begrijpt hier en verder: de verdachte [verdachte]):
[neef medeverdachte 1] vraagt of [verdachte] er bijna is. [verdachte] zegt nog 20 minuten.
11.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van een sms-bericht van 9 september 2011 (zaaksdossier B14, doorgenummerde dossierpagina 58). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
9 september 2011 om 20.22 uur, NNman8417 (het hof begrijpt hier en verder: de medeverdachte [neef medeverdachte 1]) wordt gebeld door NNman1888 (het hof begrijpt hier en verder: de verdachte [verdachte]):
[verdachte]: Ja broer, ik ben daar hè
[neef medeverdachte 1]: Oké, één minuut.
12.
Een geschrift, te weten de schriftelijke weergave van een afgeluisterd telefoongesprek van 9 september 2011 (bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 4 april 2014, opgemaakt door de bevoegde verbalisant [verbalisant], los ingevoegd). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
9 september 2011 om 22:56 uur, NNman 1 (het hof begrijpt hier en verder: de medeverdachte [medeverdachte 1]) belt uit naar NNman2 (het hof begrijpt hier en verder: [betrokkene 1]):
(…)
[medeverdachte 1]: Ben jij degene geweest die mij een boodschap heeft gestuurd?
[betrokkene 1]: Ja, ik heb je een boodschap gestuurd om je door te geven dat je het aan die jongen moet geven (…)
[medeverdachte 1]: Ik heb het aan zijn vriend die hem vergezelt, die Joegoslaaf (het hof begrijpt: de verdachte) gegeven.
[betrokkene 1]: Hoeveel?
[medeverdachte 1]: 90.
[betrokkene 1]: Hoeveel heb je hem gegeven?
[medeverdachte 1]: 90 ja.
[betrokkene 1]: Ok.
(…)
[betrokkene 1]: Hoeveel moet ik hem geven?
[medeverdachte 1]: Geef hem 100 alsjeblieft. We gaan kijken hoeveel daar is zodat we alles gaan afrekenen.
(…)
[medeverdachte 1]: Neem de tijd, doe rustig aan. Die man gaat jou morgen bellen, hij gaat zeggen: het is van de kant van “[naam 3]”. Hij gaat jou 100 Dirham vragen, geef het hem.
[betrokkene 1]: Oke, is goed.
[medeverdachte 1]: Ik heb hem 90 gegeven.
(…)
Ten aanzien van het witwassen van een contant geldbedrag van € 23.000,- en € 1.655,-
13.
Een geschrift, te weten een kopie van het proces-verbaal van aanhouding buiten heterdaad van 3 oktober 2011 met nummer 29842589, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren UMN17-99 en UMN17-104 (persoonsdossier C35, doorgenummerde dossierpagina’s 05-06). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Op 3 oktober 2011 hielden wij op de rijksweg A4 te Leiden, als verdachte van witwassen aan: [verdachte], geboren op 14 december 1966 te Tuzla (Joegoslavië). De verdachte reed op dat moment in Mercedes-Benz type Vito met kenteken [kenteken]. De verdachte werd tijdens zijn aanhouding aan zijn kleding onderzocht. Daarbij werd een bedrag van € 1655,- aangetroffen.
14.
Een geschrift, te weten een kopie van het proces-verbaal van bevindingen aantreffen geld 6 oktober 2011 met nummer 29844568, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren UMN17-99, UMN17-104 en UMN17-104 (zaaksdossier B21, doorgenummerde dossierpagina’s 13-17). Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van de verbalisanten:
Op 3 oktober 2011 hielden wij de verdachte [verdachte] aan in zijn auto. Wij zagen dat op de vloer voor de passagiersstoel een plastic tas stond met het opdruk van T-mobile. In de tas bevond zich een tweede plastic tas met het opschrift van GT Mobile. In deze tas troffen wij vier stapeltjes bankbiljetten van € 20,00 en € 10,00 aan. Wij, verbalisanten UMN 17-144 en UMN17-104, hebben het geld geteld. In de tas bleek € 23.000,- aan contant geld te zitten.