ECLI:NL:GHAMS:2014:1610

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 april 2014
Publicatiedatum
6 mei 2014
Zaaknummer
23-005152-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak ondanks redelijke verdenking van betrokkenheid bij hennepplantage

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar. De verdachte, geboren in 1978, werd beschuldigd van betrokkenheid bij een hennepplantage en het illegaal afnemen van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte onder andere het telen van hennep en het verstrekken van middelen voor de teelt. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd.

Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. Hoewel er aanwijzingen waren die een redelijke verdenking rechtvaardigden, zoals contante stortingen op bankrekeningen en verdachte aankopen bij een bouwmarkt, was er geen direct bewijs dat de verdachte daadwerkelijk betrokken was bij de hennepteelt. De verdachte had verklaard dat hij zijn woning had verhuurd aan een persoon, maar kon geen contactgegevens van deze persoon geven. Bovendien bleek dat de kopie van het paspoort dat was gebruikt voor de huurovereenkomst vervalst was.

Het hof concludeerde dat de feiten en omstandigheden niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte werd vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en het hof sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen. Deze uitspraak benadrukt het belang van wettig bewijs in strafzaken en de noodzaak voor de aanklager om overtuigend bewijs te leveren voor een veroordeling.

Uitspraak

Parketnummer: 23-005152-12
Datum uitspraak: 18 april 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 15 november 2012 in de strafzaak onder parketnummer 14-701881-11 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 april 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1
primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 27 januari 2010 te Hoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]) een hoeveelheid van ongeveer 295 gram hennep en/of ongeveer 569 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
1
subsidiair:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 27 januari 2010 te Hoorn met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan [adres 2] (een) hoeveelheid/hoeveelheden van ongeveer 295 gram hennep en/of ongeveer 569 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 27 januari 2010 te Hoorn, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [medeverdachte] en/of onbekend gebleven persoon/personen
- voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of
- goed(eren) in/aan te kopen welke benodigd zijn voor de teelt/het kweken van hennepplanten (waaronder golfplaten en/of bakgoten)
2
primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 27 januari 2010 te Hoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, immers heeft hij verdachte, en/of zijn mededader(s) de zegels van de hoofdaansluitkast verbroken en/of een elektriciteitsaansluiting aan de bovenzijde van de zekeringhouders gemaakt;
2
subsidiair:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 27 januari 2010 te Hoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2008 tot en met 27 januari 2010 te Hoorn en/of elders in Nederland meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn mededader(s) een elektrische installatie/elektriciteitsaansluiting ter beschikking te stellen;
3:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 oktober 2009 tot en met 27 januari 2010 te Hoorn een huurovereenkomst - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk
- een huurovereenkomst opgesteld tussen zichzelf en [betrokkene] en/of
- ( vervolgens) meermalen, althans eenmaal, een handtekening en/of initiaal en/of paraaf geplaatst/gezet op voornoemde huurovereenkomst (als)zijnde de handtekening en/of initiaal en/of paraaf van [betrokkene] en/of
- ( bij voornoemde huurovereenkomst) (van) een kopie van een paspoort, op naam van [betrokkene], gevoegd en/of gebruik gemaakt welke valselijk was opgemaakt en/of was vervalst,
zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof - anders dan de rechtbank - komt tot een vrijspraak voor het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair en het onder 3 ten laste gelegde.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 3 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
Uit het dossier blijken genoegzaam feiten en omstandigheden die een redelijke verdenking van de ten laste gelegde feiten rechtvaardigen. Zo heeft de verdachte in de ten laste gelegde periode van 1 september 2008 tot en met 27 januari 2010 contante stortingen op zijn privébankrekening en zijn bedrijfsrekening verricht en zijn er met de pinpas van de verdachte bij de Gamma aankopen gedaan waarvoor hij geen redelijke, aannemelijke verklaring heeft kunnen en/of willen geven. Tevens stapt de verdachte in zijn verklaringen makkelijk over het feit heen dat buurtbewoners zijn vriend [medeverdachte] regelmatig en zelfs nog kort voor de doorzoeking bij de woning hebben gezien terwijl die [medeverdachte] - naar zeggen van de verdachte - de woning toen al niet meer zou huren. De verdachte stelt dat hij zijn woning gedurende een paar maanden aan [betrokkene] heeft verhuurd en dat die [betrokkene] daarbij een kopie van zijn paspoort heeft laten zien. De verdachte heeft echter verder geen gegevens waarmee hij die [betrokkene] kan bereiken. Achteraf blijkt dat er gebruik is gemaakt van een kopie van het paspoort van die [betrokkene] met een andere pasfoto dan die van [betrokkene]. Als laatste is opmerkelijk dat de verdachte als financieel adviseur erg slordig met zijn eigen administratie is omgegaan nu hij niet kan zeggen of en waarom door anderen met zijn pinpas aankopen zouden zijn gedaan. Bovenal heeft de verdachte – naar eigen zeggen – geen navraag gedaan naar wie de hennepkwekerij – die een aanzienlijke omvang had – in zijn woning zou kunnen hebben opgezet.
Daarbij komt dat het voor het hof een gegeven is dat achter een hennepplantage regelmatig een grotere organisatie zit die de plantage door iemand laat opzetten om zelf buiten beeld te blijven. Niet is te beoordelen in hoeverre dit gegeven in de onderhavige zaak een rol speelt en in hoeverre de verdachte onder druk wordt gezet om anderen buiten beeld te houden.
Het hof is – de feiten en omstandigheden die de verdachte aan deze hennepplantage kunnen linken, overziende – van oordeel dat onvoldoende wettig bewijs opleveren om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten te komen.
De verdachte is immers zelf niet meer bij de woning gezien in de ten laste gelegde periode van 1 september 2008 tot en met 27 januari 2010 en de in die woning aangetroffen poststukken dateren van vóór de ingangsdatum van de gestelde verhuur van de woning (oktober 2009). In de woning zijn bonnen aangetroffen die duiden op aankopen bij de Gamma maar niet is duidelijk in hoeverre de aangekochte goederen ook daadwerkelijk voor de hennepplantage zijn aangewend. Verder blijken uit het dossier geen directe bewijsmiddelen waaruit de directe betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt kan blijken. Zo zijn de in de hennepplantage aangetroffen aantekeningen op basis van de inhoud van het strafdossier niet te herleiden tot de verdachte.
Het hof komt aldus tot een integrale vrijspraak.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens-van der Stoel, mr. J.D.L. Nuis en mr. H.G. Punt, in tegenwoordigheid van mr. S.P.H. Brinkman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 april 2014.
mr. J.D.L. Nuis en mr. H.G. Punt zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.