ECLI:NL:GHAMS:2014:1542

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 april 2014
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
23-004182-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in verkrachtingszaak door gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van verkrachting, gepleegd op of omstreeks 5 mei 2011 te Zandvoort. De tenlastelegging omvatte verschillende gewelddadige handelingen tegen het slachtoffer, die in haar bed lag. De verdachte ontkende de beschuldigingen en het hof moest beoordelen of er voldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.

Tijdens de zitting op 24 maart 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 18 maanden eiste, evenals een schadevergoeding voor de benadeelde partij. Het hof heeft echter geconcludeerd dat de verklaringen van de getuigen niet overeenkwamen met die van de aangeefster, waardoor het vereiste steunbewijs ontbrak. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastegelegde feiten had gepleegd.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft ook het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

parketnummer: 23-004182-13
datum uitspraak: 7 april 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 9 september 2013 in de strafzaak onder parketnummer 15-710008-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 maart 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:
op of omstreeks 5 mei 2011 te Zandvoort door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte een of meermalen:
zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd en/of gebracht en/of (vervolgens) gemeenschap met die [slachtoffer] gehad
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- ( terwijl die [slachtoffer] in haar bed lag) op/in (het bed van) die [slachtoffer] is gesprongen en/of
- ( met kracht) die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- ( met kracht) de (pyama)broek van die [slachtoffer] heeft omlaag gedaan en/of uitgetrokken en/of
- ( met kracht) op/in/tegen de arm(en) en/of de be(e)n(en), althans het lichaam, van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of de be(e)n(en) van die [slachtoffer] uit elkaar heeft getrokken en/of
- ( een of meer) voornoemde (seksuele) handeling(en) heeft verricht terwijl die [slachtoffer] tegen verdachte (meermalen) had gezegd "Niet doen" en/of "Laat me los" en/of "Je doet me pijn" en/of "Blijf van me af", althans woorden van gelijke aard/strekking
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die hij heeft doorgebracht in voorarrest. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij vordert de advocaat-generaal bij wijze van voorschot een bedrag van € 3.000,00 aan immateriële schade toe te wijzen met daaraan gekoppeld een schadevergoedingsmaatregel en voor het overige de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.

Vrijspraak

Het hof stelt voorop dat bij de tenlastegelegde verkrachting slechts twee personen aanwezig zouden zijn geweest, te weten de aangeefster en de verdachte. Nu de verdachte het tenlastegelegde op ieder onderdeel ontkent, dient er in het dossier sprake te zijn van voldoende steunbewijs ten aanzien van de verklaring van de aangeefster.
Het hof is van oordeel dat in de onderhavige zaak de verklaringen van de overige getuigen op essentiële punten niet aansluiten bij de verklaring van de aangeefster. Het vereiste steunbewijs ontbreekt aldus. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen wat de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.829,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.129,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van € 6.700,00.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. R.C.P. Haentjens en mr. P. Greve, in tegenwoordigheid van
mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
7 april 2014.
[..]