ECLI:NL:GHAMS:2014:1529

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2014
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
23-000223-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevaarlijk rijgedrag en rijden zonder rijbewijs in Amsterdam

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 15 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter Amsterdam. De verdachte, geboren in 1994, werd beschuldigd van gevaarlijk rijgedrag en het rijden zonder rijbewijs op 25 mei 2011 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte onder andere het rijden met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur op een bromfiets, slingerend over het fietspad, en het negeren van een stopteken van de politie. Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 1 april 2014, waar de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten naar voren hebben gebracht.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. De bewezenverklaring omvatte het rijden zonder rijbewijs en het veroorzaken van gevaar op de weg. Het hof oordeelde dat de verdachte zich zodanig heeft gedragen dat dit gevaar op de weg werd veroorzaakt en het verkeer werd gehinderd. De verdachte werd eerder onherroepelijk veroordeeld voor overtredingen van de Wegenverkeerswet.

De kantonrechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete en jeugddetentie, maar het hof besloot in hoger beroep een werkstraf op te leggen van 15 dagen, subsidiair 7 dagen jeugddetentie. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die ten tijde van de overtredingen minderjarig was. Het hof vond het belangrijk dat de verdachte momenteel bezig is zijn schulden af te lossen. De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een aangepaste straf op.

Uitspraak

parketnummer: 23-000223-14
datum uitspraak: 15 april 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter Amsterdam van 7 januari 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-062484-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 1 april 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1:
hij op of omstreeks 25 mei 2011 te Amsterdam als bestuurder van een voertuig (tweewielige bromfiets), daarmee rijdende op de weg, de Buiksloterdijk, gaande in de richting van het Jan Thomeepad zonder in het bezit zijnde van een op zijn, verdachte's, te naam gesteld rijbewijs - met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur slingerend over het fietspad heeft gereden en/of (vervolgens) komende ter hoogte van die rotonde de Schepenlaan geen gevolg gaf aan de vordering gegeven door de ter plaatse in uniform geklede met bromfietssurveillance belaste politie door met de rechterhand op de schouder van verdachte te tikken en/of met een luide en niet te mis verstane wijze/stem te vorderen "stoppen" en/of (vervolgens) met hoge snelheid zijn weg vervolgde en/of (vervolgens) vanaf het fietspad de rijbaan op reed waardoor een bestuurder van een voertuig (personenauto) hard moest remmen om een botsing en/of aanrijding te voorkomen en/of (vervolgens) met hoge snelheid over de gemarkeerde middenstreep van die rijbaan tussen het rijdende verkeer door reed en/of (vervolgens) (hierbij) twee voertuigen (personenauto's) inhaalde waardoor die bestuurders van die voertuigen (personenauto's) zichtbaar schrokken en/of door deze inhaal manouvre van verdachte hard moest remmen om een botsing en/of aanrijding te voorkomen en/of (vervolgens) met hoge snelheid en/of slingerend zijn weg vervolgden en/of (vervolgens) op/over het fietspad linksaf sloeg in de richting van het Barkpad en/of (waardoor) de op die fietspad rijdende fietsers door het gras moesten rijden om een botsing en/of aanrijding te voorkomen en/of (vervolgens) wederom geen gevolg gaf aan de vordering door middel met een luide stem "stoppen" van die dienstdoende politie waardoor hij, verdachte zich zodanig heeft gedragen dat gevaar gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2:
hij op of omstreeks 25 mei 2011 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig (tweewielige bromfiets) heeft gereden op de weg, de Buiksloterdijk, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 25 mei 2011 te Amsterdam als bestuurder van een voertuig, een tweewielige bromfiets, daarmee rijdende op de weg, gaande in de richting van het Jan Thomeepad zonder in het bezit zijnde van een op zijn, verdachte's, te naam gesteld rijbewijs - met een snelheid van ongeveer 60 kilometer per uur slingerend over het fietspad heeft gereden en vervolgens komende ter hoogte van die rotonde de Schepenlaan geen gevolg gaf aan de vordering gegeven door de ter plaatse in uniform geklede met bromfietssurveillance belaste politie, door met de rechterhand op de schouder van verdachte te tikken en met een luide stem en op niet te mis verstane wijze te vorderen "stoppen", en vervolgens met hoge snelheid zijn weg vervolgde en vervolgens vanaf het fietspad de rijbaan op reed waardoor een bestuurder van een voertuig (personenauto) hard moest remmen om een aanrijding te voorkomen en vervolgens met hoge snelheid over de gemarkeerde middenstreep van die rijbaan tussen het rijdende verkeer door reed en vervolgens hierbij twee voertuigen (personenauto's) inhaalde waardoor die bestuurders van die voertuigen (personenauto's) zichtbaar schrokken en door deze inhaalmanoeuvre van verdachte hard moest remmen om een aanrijding te voorkomen en vervolgens met hoge snelheid en slingerend zijn weg vervolgde en vervolgens op het fietspad linksaf sloeg in de richting van het Barkpad waardoor de op die fietspad rijdende fietsers door het gras moesten rijden om een aanrijding te voorkomen en vervolgens wederom geen gevolg gaf aan de vordering door middel met een luide stem "stoppen" van die dienstdoende politie waardoor hij, verdachte zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
2:
hij op 25 mei 2011 te Amsterdam als bestuurder van een motorrijtuig tweewielige bromfiets heeft gereden op de weg, de Buiksloterdijk, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter te Amsterdam heeft de verdachte voor het onder feit 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 200 euro subsidiair 4 dagen jeugddetentie en voor het onder feit 2 ten laste gelegde tot een geldboete ter hoogte van 210 euro subsidiair 4 dagen jeugddetentie.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 15 dagen subsidiair 7 dagen jeugddetentie.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het rijden zonder rijbewijs en daarnaast aan gevaarlijk rijgedrag in het verkeer. Dit zijn zeer ergerlijke feiten waardoor -naast de verdachte en zijn medepassagier zelf- andere weggebruikers in gevaar worden gebracht en gehinderd. Het hof rekent dit de verdachte aan. In het voordeel van de verdachte weegt het hof mee dat de verdachte nog minderjarig was ten tijde van de overtredingen en voorts dat ter terechtzitting in hoger beroep gebleken is dat de verdachte momenteel hard bezig is zijn schulden af te lossen. Het hof ziet hierin aanleiding een andere strafmodaliteit te kiezen dan de kantonrechter in eerste aanleg.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 25 maart 2014 is de verdachte eerder voor overtreding van de Wegenverkeerswet onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63, 77a, 77g, 77m en 77n, 77gg van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder 1 en feit 2 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
werkstrafvoor de duur van
15 (vijftien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
7 (zeven) dagen jeugddetentie.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.G.B. Heutink, mr. M.R. Cox en mr. J. Willems-Morsink, in tegenwoordigheid van M.A. Docter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 april 2014.
Mr. J. Willems-Morsink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]