3.4.De afgifte van stukken uit de administratie van de VVE
3.4.1.Grief Ibetreft de uitleg door de rechtbank van artikel 41 lid 6 Modelreglement 1983. Dit artikel luidt als volgt:
‘Het bestuur is verplicht aan iedere eigenaar alle inlichtingen te verstrekken betreffende de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen, welke die eigenaar mocht verlangen, en hem op zijn verzoek inzage te verstrekken van alle op die administratie en dat beheer betrekking hebbende boeken, registers en bescheiden; het houdt de eigenaars op de hoogte van het adres en het telefoonnummer van het bestuur.’
3.4.2.[appellante] stelt zich op het standpunt dat deze bepaling – anders dan VVE Grote Beer meent en de rechtbank heeft overwogen – niet slechts een inzagerecht omvat, maar tevens het recht van een eigenaar op het verstrekken door het bestuur van een kopie van door de eigenaar gewenste stukken die de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen betreffen.
3.4.3.Het hof is van oordeel dat [appellante] zich terecht niet heeft gekeerd tegen de door de rechtbank bij de uitleg van artikel 41 lid 6 Modelreglement 1983 gehanteerde maatstaf, inhoudende dat dit artikellid in de context van de totale splitsingsakte grammaticaal dient te worden uitgelegd. Met de rechtbank is het hof voorts van oordeel dat deze bepaling, naar de letter en de context genomen, niet noopt tot het ter beschikking stellen aan eigenaren van een afschrift van stukken. De door [appellante] aangehaalde omschrijving van het woord verstrekken in Van Dale (‘uitreiken aan = overhandigen/verschaffen, bezorgen = zorgen dat iemand iets krijgt’) kan gelet op de inhoud van voornoemde bepaling, waarbij het woord ‘verstrekken’ wordt gebezigd in relatie tot de woorden ‘van inlichtingen’ en ‘van inzage’ niet tot een ander oordeel leiden. Het woord verstrekken wordt aldus immers onmiskenbaar gebruikt in de betekenis van het geven van inlichtingen over en het verlenen van inzage in de administratie door het bestuur, niet op het ter beschikking stellen van afschriften van stukken uit die administratie. Anders dan [appellante] stelt (MvG, randnummer 18) komt het woord ‘afschrift’ niet voor in artikel 41 lid 6 Modelreglement 1983. De splitsingsakte en het Modelreglement 1983 bieden ook overigens geen aanknopingspunten voor de door haar voorgestane uitleg. Niet valt immers in te zien waarom de controle op het bestuur van de VVE door de appartementseigenaars niet afdoende zou kunnen worden uitgeoefend door middel van de door artikel 41 lid 6 Modelreglement 1983 geboden mogelijkheid tot het verkrijgen van informatie, zonder afgifte van kopieën van stukken uit de administratie. Het hof verwijst voorts naar hetgeen in het kader van grief III wordt overwogen over het beroep van [appellante] op artikel 33 lid 4 Modelreglement 1983. De omstandigheden dat (i) het bestuur van de VVE in het verleden bereid is geweest een afschrift van de ledenlijst aan [appellante] te verschaffen en daarover – abusievelijk – aan de andere appartementseigenaars heeft geschreven dat dit is gebeurd ‘conform artikel 41 lid 6 van het splitsingsreglement’ en (ii) een bestuurslid ook onlangs de (adres)gegevens van een buiten Toren B wonende appartementseigenaar aan [appellante] heeft gegeven, vormen geen ‘precedenten’ die aanleiding geven tot een andere uitleg of feitelijke toepassing van dit artikel.
3.4.4.Gesteld noch gebleken is dat het bestuur van de VVE niet bereid is tot het aan [appellante] verstrekken van inlichtingen over en inzage in de eindofferte van Gasservice en de geactualiseerde ledenlijst met de namen en adressen van de overige appartementseigenaren in de zin van artikel 41 lid 6 Modelreglement 1983 (zoals hiervoor uitgelegd). Uit de weigering van het bestuur van de VVE om [appellante] een kopie van die stukken te geven kan dat niet worden afgeleid. Onweersproken is dat het bestuur van VVE [appellante] de gelegenheid heeft geboden de stukken in te zien, maar dat zij van die gelegenheid om haar moverende redenen geen gebruik wenst te maken.
3.4.5.Grief IIis gericht tegen de overwegingen van de rechtbank over artikel 843a Rv als grondslag voor de door [appellante] gevorderde afgifte van de eindofferte van Gasservice. Zij heeft gesteld dat in de aan haar persoonlijk gerichte opdrachtbevestiging van Gasservice van 22 april 2011, betreffende een bij haar te installeren cv-ketel van een ander type en tegen een hogere prijs dan het bestuur van de VVE ten behoeve van alle appartementseigenaren was overeengekomen, is opgenomen dat deze zou worden geïnstalleerd zoals omschreven in de eindofferte van 20 april 2011 die is uitgebracht aan het bestuur van de VVE. In die eindofferte staan, aldus [appellante], de prijs van de cv-ketels die Gasservice in de overige appartementen heeft geïnstalleerd en tevens de voorwaarden/afspraken daaromtrent, zodat deze eindofferte van invloed is op de door [appellante] aan Gasservice betaalde meerprijs. Zij heeft daarom een bijzonder belang bij afgifte van de eindofferte. [appellante] meent dat van haar niet gevergd kan worden de eindofferte slechts in te zien, omdat het ondoenlijk is deze helemaal over te schrijven of uit het hoofd te leren. Bovendien wil zij deze eindofferte in haar bezit hebben ter completering van haar eigen administratie aangaande haar (afwijkende) cv-ketel, omdat de in de eindofferte genoemde voorwaarden ook zien op haar cv-ketel. Ten slotte is de afgifte van de eindofferte van belang voor de controle op de aanwending van de gelden van de VVE door het bestuur. Aldus is volgens [appellante] aan alle vereisten van artikel 843a Rv voldaan.
3.4.6.De door [appellante] bedoelde opdrachtbevestiging van Gasservice van 22 april 2011 luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
‘(…) onderwerp Schriftelijke overeenkomst rechtstreekse levering (…)
Hierbij doen wij u een schriftelijke bevestiging toekomen voor het plaatsen van een afwijkend type Nefit kombiketel t.o.v. de collectieve ketelvervanging zoals omschreven in de door ons uitgebrachte offerte (…) d.d. 20-04-2011 welke wij de VvE Grote Beer 117-231 hebben doen toekomen.
Wij zullen tijdens de collectieve vervangingen in het appartementencomplex in uw woning een Nefit Compact (…) plaatsen tegen een meerprijs van: € 350,00 incl. BTW.
Voor deze meerkosten zullen wij u een factuur doen toekomen nadat de werkzaamheden in uw woning zijn afgerond.
De garantie gedurende 2 jaar op het door ons geplaatste toestel zal rechtstreeks met u afgehandeld worden, mocht er in deze periode een storing aan het toestel of een van de door ons geplaatste componenten optreden dan zullen wij dit binnen deze periode kosteloos verhelpen.
De datum van uitvoering van de werkzaamheden zal conform de planning van deze werkzaamheden binnen het gehele complex geschieden. Indien deze planning definitief is zal ik u hier z.s.m. van op de hoogte stellen.
Uit de stellingen van [appellante] leidt het hof af dat de werkzaamheden in haar woning zijn afgerond en dat zij de gefactureerde meerprijs van € 350,= incl btw aan Gasservice heeft voldaan.
3.4.7.Gelet op de inhoud van voornoemde opdrachtbevestiging kan het hof [appellante] niet volgen in haar stelling dat zij belang heeft bij afgifte van de eindofferte van Gasservice van 20 april 2011. In de aan haar gerichte opdrachtbevestiging is immers sprake van een onvoorwaardelijk overeengekomen meerprijs, een aparte facturering daarvan en een afzonderlijke afspraak over de garantie voor de bij [appellante] geplaatste cv-ketel. Dat er andere relevante voorwaarden of afspraken in de eindofferte van 20 april 2011 staan, kan uit de opdrachtbevestiging niet worden opgemaakt en [appellante] heeft haar stellingen hierover niet verder toegelicht. Daarom moet ervan worden uitgegaan dat in de eindofferte geen voorwaarden of afspraken staan die voor [appellante] van belang zijn in verband met de bij haar geplaatste cv-ketel. Aldus staat het belang van [appellante] bij afgifte van de eindofferte onvoldoende vast. Voorts geldt in dit verband dat niet valt in te zien waarom [appellante] door middel van inzage in de eindofferte – waartoe het bestuur van de VVE [appellante] de gelegenheid biedt – geen controle zou kunnen uitoefenen op het bestuur van de VVE, zodat ook daarin onvoldoende belang is gelegen voor [appellante] bij afgifte van de eindofferte. Artikel 843a Rv kan derhalve reeds bij gebreke van een rechtmatig belang niet leiden tot toewijzing van de vordering van [appellante] strekkende tot afgifte van de eindofferte.
3.4.8.Grief IIIziet op de overwegingen van de rechtbank over artikel 843a Rv als grondslag voor de door [appellante] gevorderde afgifte van de geactualiseerde ledenlijst van de VVE. Zij heeft gesteld dat uit de in artikel 33 lid 4 van het Modelreglement opgenomen mogelijkheid voor een appartementseigenaar om een vergadering van eigenaars bijeen te roepen wanneer het bestuur dat desverzocht zou weigeren, voortvloeit dat een appartementseigenaar moet kunnen beschikken over een geactualiseerde ledenlijst, opdat deze ook de mede-appartementseigenaren kan bereiken die hun appartement verhuren. Het zou, aldus [appellante], naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, een gelijke rechtsbedeling in de weg staan en in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel indien enerzijds een appartementseigenaar via het Kadaster de namen en adressen zou moeten opvragen, met de daaraan verbonden kosten, en anderzijds het bestuur van de VVE alle leden gratis kan en mag aanschrijven. Het ‘bellenbord’ bij het appartementencomplex biedt geen volledige informatie over de namen en adressen van de appartementseigenaars omdat er ook appartementen zijn die worden verhuurd, aldus [appellante].
3.4.9.Daargelaten de beantwoording van de – door VVE Grote Beer opgeworpen – vraag of afgifte van de ledenlijst met alle namen en adressen van de appartementseigenaars in strijd is met de Wet bescherming persoonsgegevens, is het hof van oordeel dat de stellingen van [appellante] de vordering tot afgifte van een geactualiseerde ledenlijst niet kunnen dragen. Daarbij constateert het hof dat de rechtbank onbestreden heeft overwogen (tussenvonnis, r.o. 4.11) dat [appellante] in haar aanvullende verweerschrift/brief van 26 september 2011 zelf heeft gesteld dat de verlangde gegevens tevens kenbaar zijn van de brievenbussen in het appartementencomplex. [appellante] kan zo nodig door middel van een vergelijking van de namen bij de brievenbussen/op het bellenbord met de actuele ledenlijst, die zij op grond van artikel 41 lid 6 Modelreglement 1983 (zoals hiervoor uitgelegd), kan inzien een volledig overzicht krijgen van de namen en adressen van de appartementseigenaren. De weigering van het bestuur van de VVE om een afschrift van een geactualiseerde ledenlijst aan [appellante] beschikbaar te stellen is daarom naar het oordeel van het hof niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, noch in strijd met een goede rechtsbedeling of het gelijkheidsbeginsel. Tegen deze achtergrond biedt de context van artikel 41 lid 6 van het Modelreglement 1983, zoals hiervoor al is overwogen, geen aanknopingspunten voor een andere uitleg van dat artikel, ook niet indien het bepaalde in artikel 33 lid 4 van dat Modelreglement daarbij in aanmerking wordt genomen. Evenmin heeft [appellante] een rechtmatig belang in de zin van artikel 843a Rv bij afgifte van een afschrift van een geactualiseerde ledenlijst.
3.4.10.De door [appellante] geuite bereidheid om, indien nodig, € 0,05 per door haar gewenste kopie te betalen, kan in het licht van het voorgaande niet leiden tot een ander oordeel over de grieven I tot en met III dan hiervoor gegeven.
3.4.11.In het kader van grief III heeft [appellante] nog een extra vordering en subsidiaire grondslag geformuleerd inhoudende dat VVE Grote Beer gehouden is tot afgifte van een geactualiseerde ledenlijst op grond van (analoge toepassing van) artikel 54 van het Modelreglement 2006, waarin – kort gezegd – is opgenomen dat het bestuur van een vereniging van eigenaars desverzocht een ledenlijst ter beschikking stelt aan een appartementseigenaar indien deze andere appartementseigenaren of stemgerechtigden in een juridische procedure wenst te betrekken.
3.4.12.Deze stelling kan [appellante] evenmin baten. Het Modelreglement 2006 is niet van toepassing op de VVE en leent zich niet voor analoge toepassing, omdat voor de VVE Modelreglement 1983 geldt met de daarin voorziene en door het hof, met de rechtbank, afdoende geoordeelde mogelijkheid om aan de noodzakelijke informatie te komen. De in hoger beroep voor het eerst ingestelde vordering is derhalve niet toewijsbaar.
3.4.13.Grief IVbetreft tenslotte het niet toewijzen door de rechtbank van de door [appellante], op straffe van verbeurte van een dwangsom, gevorderde veroordeling van VVE en/of de organen van de VVE om in de toekomst artikel 41 lid 6 van het Modelreglement 1983 na te leven door alle inlichtingen te verstrekken betreffende de administratie van het gebouw en het beheer van de fondsen, en behoorlijk inzage te verstrekken (indien verzocht door middel van kopieën) van alle op die administratie en dat beheer betrekking hebbende boeken, registers en bescheiden.
3.4.14.Voor zover de vordering het ter beschikking stellen van kopieën van stukken uit de administratie betreft, is deze niet toewijsbaar, zoals volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen. Voor een veroordeling die er in feite toe strekt artikel 41 lid 6 van het Modelreglement 1983 na te komen zoals dit artikel door de rechtbank en het hof, in overeenstemming met het standpunt van VVE Grote Beer, is uitgelegd, is evenmin plaats. [appellante] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die tot de conclusie leiden dat VVE Grote Beer haar verplichtingen op grond van artikel 41 lid 6 van het Modelreglement 1983 niet zal nakomen. Het hof is dan ook van oordeel dat de rechtbank deze vordering in het eindvonnis terecht heeft afgewezen. Daaraan doet niet af dat de rechtbank in het tussenvonnis (r.o. 4.12) had overwogen dat de vordering in zoverre als onweersproken toewijsbaar was, maar deze desondanks zonder nadere motivering in het eindvonnis heeft afgewezen.
3.4.15.De slotsom is dat de grieven I tot en met IV falen.