Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties.
2.Feiten
3.Beoordeling
2. Legio-Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarden op lessee overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerkstelligen dat lessee alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de in de overeenkomst genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en wel onder de opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt doordat genoemde waarden onverwijld na verkrijging ervan door Legio-Lease ten name van lessee worden bijgeschreven in de administratie van Bank Labouchere, overeenkomstig artikel 17 van de Wge(hof: Wet giraal effectenverkeer)
, ter uitvoering van de in de eerste zin van dit artikel omschreven verbintenis tot voorwaardelijke overdracht. Legio-Lease behoudt het eigendom van de waarden totdat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan en blijft als zodanig bevoegd over de waarden te beschikken zonder dat dit ten nadele van lessee werkt. Lessee kan niet over de waarden beschikken, behoudens met voorafgaande schriftelijke toestemming van Legio-Lease. Legio-Lease draagt het risico van het verloren gaan van de waarden totdat deze eigendom van lessee zijn geworden.”
Hardheidsclausule
door de contractueel bedongen aankoop van aandelen op naam van en voor rekening van [appellante] met een vooropgezet plan in het geheel niet uit te voeren (te kopen) op naam van en voor rekening en risico van [appellante], maar enkel fictief te kopen en verkopen op naam van [appellante], met ‘creëren’ van een niet-bestaande restschuld, mede door het securitiseren van de totale leasesom zoals geduid in de onderliggende overeenkomsten effectenlease met zonder recht of titel goederenrechtelijke levering van de aangekochte aandelen aan de hierna nader aan te duiden 6 (of meer) SPV’s”. Het hof begrijpt hieruit dat [appellante] Dexia (onder meer) verwijt dat zij haar vordering op [appellante] (met die op andere lessees) heeft gesecuritiseerd met behulp van een zestal Special Purpose Vehicles (verder: SPV’s) en in het kader van die securitisatie de aandelen die zij ten behoeve van de desbetreffende leaseproducten heeft verworven aan die SPV’s heeft overgedragen. In het licht daarvan kan volgens [appellante] van “restschulden wegens te weinig opbrengst na verkoop van effecten” geen sprake zijn en vloeit uit de Overeenkomst Dexia Aanbod geen betalingsverplichting voort, althans is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat Varde haar aan de Overeenkomst Dexia Aanbod (dan wel, indien aan het subsidiaire standpunt van Varde wordt toegekomen, aan de Duisenberg-regeling) houdt.
.Door die registratie werd in beginsel voldaan aan artikel 17 Wge (oud) en werden bedoelde cliënten deelgerechtigd in het verzameldepot.