Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 18 mei 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid juwelen/sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
hij op of omstreeks 18 mei 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een (of meer) onbekend gebleven omstander(s) van het leven te beroven, met dat opzet meerdere malen, althans eenmaal (met een vuurwapen) (gericht) op het hoofd en/of op het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] en/of die onbekend gebleven omstander(s) heeft geschoten, welke voor omschreven poging tot doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweldpleging in vereniging, en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
hij op of omstreeks 18 mei 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer (vuur)wapens van categorie II en/of III van de Wet Wapens en Munitie, te weten een gaspistool (merk Umarex, kaliber 9mm) en/of een pistool (merk Walther, kaliber 9x19mm), en/of munitie van categorie II en/of III van de Wet Wapens en Munitie, te weten een hoeveelheid patronen (merk Luger Sintox, kaliber 9mm), zijnde voor genoemd vuurwapen geschikte munitie, voorhanden heeft gehad.
Vonnis waarvan beroep
Beoordeling van het ten laste gelegde
contra-indicatiesvan het daderschap zouden kunnen worden gezien; de verdediging heeft er een drietal genoemd. De belangrijkste daarvan is het blikje Red Bull (gevonden in een afvalcontainer aan het [straat 1]), dat blijkens de verhoren voor de politie een belangrijke aanwijzing voor het daderschap vormde, zo belangrijk dat men van de verdachte voor een tweede keer wangslijm heeft afgenomen. Van belang is dat er van het blikje geen celmateriaal is gehaald dat van een plausibele andere kandidaat-verdachte had kunnen zijn: de conclusie van het NFI luidt, zakelijk weergegeven:
[telefoonnummer 3])van hem is. Wat hier ook van zij, de telefoon kan dan nog steeds in gebruik zijn geweest bij de verdachte, waar het hof vanuit gaat (volgens de bewijsmiddelen). Daarnaast stelt het hof vast dat het, gezien het voorgaande, niet anders kan dan dat de persoon met de bijnaam [alias van verdachte] de verdachte is.
Bewezenverklaring
hij op 18 mei 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 1], welke diefstal werd vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan een andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
hij op 18 mei 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en meer onbekend gebleven omstanders van het leven te beroven, met dat opzet meerdere malen met een vuurwapen gericht op het lichaam van die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] en die onbekend gebleven omstanders heeft geschoten, welke voor omschreven poging tot doodslag werd voorafgegaan van enig strafbaar feit, te weten een diefstal met geweldpleging in vereniging, en welke poging tot doodslag werd gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en aan de andere deelnemer straffeloosheid en het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
hij op 18 mei 2011 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander vuurwapens van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten een gaspistool, merk Umarex, kaliber 9mm, en een pistool, merk Walther, kaliber 9x19mm, voorhanden heeft gehad.
bewijsmiddelen [bijlage niet bijgevoegd]zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) jaren.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 5.261,32 (vijfduizend tweehonderdeenenzestig euro en tweeëndertig cent) bestaande uit € 3.361,32 (drieduizend driehonderdeenenzestig euro en tweeëndertig cent) materiële schade en € 1.900,00 (duizend negenhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 5.261,32 (vijfduizend tweehonderdeenenzestig euro en tweeëndertig cent) bestaande uit € 3.361,32 (drieduizend driehonderdeenenzestig euro en tweeëndertig cent) materiële schade en € 1.900,00 (duizend negenhonderd euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
61 (eenenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.