ECLI:NL:GHAMS:2014:1416

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 april 2014
Publicatiedatum
24 april 2014
Zaaknummer
200.127.670-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdige inschrijving van herstelexploot

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij Dexia Nederland B.V. niet-ontvankelijk werd verklaard in haar hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. Dexia had op 9 januari 2013 een dagvaarding uitgebracht tegen een vonnis van 21 november 2012, maar verzuimde de dagvaarding en een herstelexploot tijdig in te schrijven bij de griffie van het hof. Dit leidde tot de niet-ontvankelijkheid van Dexia in het hoger beroep. Het hof oordeelde dat de dagvaarding was uitgebracht tegen een niet bestaande rechtsdag en dat de voorwaarden voor het uitbrengen van een geldig herstelexploot niet waren nageleefd. De herstelexploten die op 2 april en 7 mei 2013 waren uitgebracht, voldeden niet aan de vereisten, waardoor de appeltermijn was verstreken. Het hof kwam tot de conclusie dat Dexia niet-ontvankelijk moest worden verklaard en veroordeelde haar in de kosten van het geding in hoger beroep. De beslissing van het hof was dat het (voorwaardelijk) incidenteel appel niet was ingesteld, en de inhoudelijke behandeling van de zaak vond geen doorgang.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1
zaaknummer : 200.127.670/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 1267665 DX EXPL 11-300
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 april 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante in het principaal appel,
geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal appel,
appellant in het voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. J.B. Maliepaard te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Dexia en [geïntimeerde] genoemd.
Dexia is bij dagvaarding van 9 januari 2013 en herstelexploten van 2 april 2013 en 7 mei 2013 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam, van 21 november 2012, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [geïntimeerde] als eiser en Dexia als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in voorwaardelijk incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel, met productie.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Dexia heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vorderingen van [geïntimeerde] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling binnen 14 dagen na het arrest van hetgeen Dexia ter voldoening aan het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis aan [geïntimeerde] heeft voldaan, te weten € 19.887,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 5 december 2012 tot aan de dag de algehele voldoening en met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van de beide instanties alsmede in de nakosten.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het principaal hoger beroep, althans tot bekrachtiging van het vonnis, en in het voorwaardelijk incidenteel tot toewijzing van de in eerste aanleg ingestelde vorderingen, met veroordeling van Dexia in de kosten van het geding in hoger beroep en in de nakosten.
In het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep heeft Dexia geconcludeerd tot verwerping daarvan.
[geïntimeerde] heeft in hoger beroep bewijs van zijn stellingen aangeboden.

2.Ontvankelijkheid van het hoger beroep

2.1.
In de memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] primair beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van Dexia in het door haar ingestelde hoger beroep. Het hof zal eerst dit beroep op niet-ontvankelijkheid bespreken.
2.2.
De voor de beoordeling van belang zijnde feiten zijn de volgende:
(i) bij exploot van dagvaarding van 9 januari 2013 is Dexia tegen het vonnis van 21 november 2012 in hoger beroep gekomen met oproeping van [geïntimeerde] tegen woensdag 20 maart 2013;
(ii) op 2 april 2013 heeft Dexia, omdat op 20 maart 2013 geen rolzittingen van dit hof werden gehouden, een herstelexploot doen uitbrengen waarin al het overige in de eerdere dagvaarding gestelde werd gehandhaafd en waarin [geïntimeerde] werd opgeroepen tegen de rolzitting van dit hof van 23 april 2013;
(iii) Dexia heeft verzuimd de dagvaarding en het herstelexploot van 2 april 2013 tijdig te doen inschrijven bij de griffie van dit hof,
(iv) op 7 mei 2013 heeft Dexia wederom een herstelexploot uitgebracht met oproeping van [geïntimeerde] te verschijnen ter rolzitting van dit hof van 4 juni 2013.
2.3.
Het beroep op niet-ontvankelijkheid treft doel. De dagvaarding van 9 januari 2013 is uitgebracht tegen een niet bestaande rechtsdag. Deze fout had slechts kunnen worden hersteld doordat binnen 14 dagen na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag (20 maart 2013) een geldig herstelexploot was uitgebracht en dit exploot was vervolgd door (tijdige) inschrijving ter rolle van de (nieuw) aangezegde rechtsdag (zie HR 17 september 1993, NJ 1993,741 en HR 22 december 1995, NJ 1996, 314). Aan deze voorwaarden is niet voldaan omdat laatstgenoemde inschrijving niet heeft plaatsgevonden.
Het exploot van 7 mei 2013 is uitgebracht ruim na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdag en kan daarom niet als herstelexploot gelden. Ook was de appeltermijn toen reeds verstreken.
2.4.
Dexia zal in haar hoger beroep niet-ontvankelijk worden verklaard. Zij zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep en in de nakosten. Aan inhoudelijke behandeling van de zaak komt het hof niet toe. Het (voorwaardelijk) incidenteel appel wordt geacht niet te zijn ingesteld.

3.Beslissing

Het hof:
verklaart Dexia niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep;
veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 683,- aan verschotten en € 894,- voor salaris en op € 131,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, G.J. Visser en D.J. Oranje en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 april 2014.