Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 26 april 2010 in de gemeente Enkhuizen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een supermarkt gevestigd op/aan de Clarissenbuurt [straatnummer] aldaar, heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 4058 euro, althans enig geldbedrag en/of 5 rollen postzegels (a 0,88 eurocent totale geldswaarde 440 euro) en/of een body-alarm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen supermarkten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of andere personeelsleden van Deen Supermarkten en/of andere aanwezige personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 26 april 2010 in de gemeente Enkhuizen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 4058 euro, althans enig geldbedrag en/of 5 rollen postzegels (a 0,88 eurocent totale geldswaarde 440 euro) en/of een body-alarm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen supermarkten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of aan verdachte,
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak - primair tenlastegelegde
Overweging met betrekking tot het bewijs van het subsidiair tenlastegelegde.
hij zit overal achter”. [medeverdachte 3] wilde dit bij de politie niet verder toelichten uit angst voor problemen, zo blijkt uit zijn verklaring. In hoger beroep heeft hij zijn verklaring verder uitgewerkt.
Bewezenverklaring
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op 26 april 2010 in de gemeente Enkhuizen, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigeninghebben weggenomen een geldbedrag van 4058 euro, en 5 rollen postzegels (a 0,88 eurocent totale geldswaarde 440 euro) en een body-alarm, toebehorende aan Deen supermarkten, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in de auto naar Enkhuizen zijn gereden en daarna hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] bivakmutsen opgedaan en vervolgens zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] naar de zich op de Clarissenplaats bevindende [slachtoffer 1] toegelopen en daarna heeft [medeverdachte 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en getoond gehouden en gericht en gericht gehouden op die [slachtoffer 1] en daarna heeft [medeverdachte 1] die [slachtoffer 1] gedwongen de deur van die supermarkt open te maken en - binnen in die supermarkt - heeft [medeverdachte 1] die [slachtoffer 1] naar het kantoor geleid en heeft [medeverdachte 1] tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, die [slachtoffer 1], het kantoor open moest maken en heeft [medeverdachte 1] tegen die [slachtoffer 1] gezegd - toen deze vertelde dat hij niet in het bezit was van een sleutel van dat kantoor - : "Loop mij niet te fokken man, wil je een kogel door je kop"
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Vordering van de benadeelde partij Deen Supermarkt
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
32 (tweeëndertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
€ 3.775,42 (drieduizend zevenhonderdvijfenzeventig euro en tweeënveertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 3.775,42 (drieduizend zevenhonderdvijfenzeventig euro en tweeënveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
47 (zevenenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.