ECLI:NL:GHAMS:2014:1355

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2014
Publicatiedatum
22 april 2014
Zaaknummer
23-000300-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplichtigheid aan gewapende overval op supermarkt door verstrekken van informatie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar. De verdachte was beschuldigd van medeplichtigheid aan een gewapende overval op een Deen supermarkt in Enkhuizen op 26 april 2010. De tenlastelegging omvatte het verstrekken van informatie aan de overvallers, die hen hielp bij het plegen van de overval. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk inlichtingen heeft verschaft die dienden tot het plegen van de overval. Dit bleek uit verklaringen van medeverdachten en getuigen, alsook uit handschriftanalyses die de verdachte koppelden aan een briefje met informatie over de kluisprocedure in de supermarkt. De verdachte ontkende zijn betrokkenheid, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de medeverdachten en de verzamelde bewijsstukken overtuigend waren. Het hof sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde feiten, maar achtte het subsidiair ten laste gelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en moest schadevergoeding betalen aan de benadeelde partijen, waaronder de supermarkt en een van de slachtoffers.

Uitspraak

parketnummer: 23-000300-12
datum uitspraak: 15 april 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 5 januari 2012 in de strafzaak onder parketnummer 14-810392-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 januari 2013, 1 april 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 26 april 2010 in de gemeente Enkhuizen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een supermarkt gevestigd op/aan de Clarissenbuurt [straatnummer] aldaar, heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 4058 euro, althans enig geldbedrag en/of 5 rollen postzegels (a 0,88 eurocent totale geldswaarde 440 euro) en/of een body-alarm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen supermarkten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of andere personeelsleden van Deen Supermarkten en/of andere aanwezige personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of andere personeelsleden van Deen Supermarkten en/of andere aanwezige personen heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 4058 euro, althans enig geldbedrag en/of 5 rollen postzegels (a 0,88 eurocent totale geldswaarde 440 euro) en/of een body-alarm, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen supermarkten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat:
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (in de auto) naar Enkhuizen is/zijn gereden en/of (daarna) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (een) bivakmuts(en) opgedaan en/of (vervolgens) is/zijn hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) naar de de zich op de Clarissen bevindende [slachtoffer 1] toegelopen en/of (daarna) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en/of getoond gehouden en/of gericht en/of gericht gehouden op/aan die [slachtoffer 1] en/of
(daarna) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] gedwongen de deur van die supermarkt open te maken en/of - binnen in die supermarkt - heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] onder bedreiging van dat/die vuurwapen(s), althans op (een) op/een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) en/of dat stroomstootwapen naar het kantoor geleid en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, die [slachtoffer 1], het kantoor open moest maken en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tegen die [slachtoffer 1] gezegd - toen deze vertelde dat hij niet in het bezit was van een sleutel van dat kantoor -: "Loop mij niet te fokken man, wil je een kogel door je kop" en/of
(vervolgens) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 1] gedwongen terug te lopen naar het magazijn, althans een ander gedeelte van die supermarkt en/of tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij op de grond moest gaan zitten en/of
(daarna) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) de polsen en de enkels van die [slachtoffer 1] met tape vastgebonden
en/of
(daarna) is/zijn hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) naar de buiten die supermarkt geparkeerd staande vrachtwagen gelopen
en/of
(vervolgens) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) de deur aan de bestuurderszijde opengetrokken en/of een pistool gericht en/of gericht gehouden op de chauffeur van die vrachtauto (genaamd [slachtoffer 2]) en/of tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij uit moest stappen en dat hij naar binnen de winkel in moest
en/of
- in die winkel aangekomen - heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) de benen en/of de polsen van die [slachtoffer 2] met tape vastgebonden
en/of
(vervolgens) is/zijn hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (wederom) naar die (buiten)deur toegelopen en/of de volgende personen opgewacht (te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]) en/of (daarbij) heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een stroomstootwapen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] geplaatst en/of (daarna) heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] een stroomstoot gegeven en/of heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tegen die [slachtoffer 3] de woorden gezegd: "Blijf maar rustig en ga maar zitten" en/of (vervolgens) heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] gefouilleerd en/of de spullen van die [slachtoffer 3] (waaronder een body-alarm) uit de kleding van die [slachtoffer 3] gehaald en/of
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een stroomstootwapen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] geplaatst en/of
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat zij (ook) op de grond moest gaan zitten en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) aan die [slachtoffer 4] gevraagd of zij de sleutel van de kluis had en/of tegen haar gezegd dat zij haar tas af moest geven
en/of
(daarna) is/zijn hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (weer terug) naar de (buiten)deur gelopen en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) de toen net binnen komende [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] opgewacht en/of (daarbij) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 6] bij de schouder gepakt en/of een wapen in de rug van die [slachtoffer 5] geduwd en/of (daarbij) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tegen die/deze [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] gezegd: "Handen omhoog" en/of (vervolgens) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die/deze [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] meegenomen naar het gedeelte van de supermarkt alwaar zich ook die/deze [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] zich bevond(en) en/of (aldaar) heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tegen die/deze [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] gezegd dat hij/zij op de grond -bij de anderen- moest(en) gaan zitten en/of (daarna) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 5] gefouilleerd en/of de mobiele telefoon en/of de sleutelbos en/of het body-alarm uit de kleding van die [slachtoffer 5] gehaald
en/of
(onderwijl) is/zijn hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) naar het kantoor met de kluis/zen gegaan en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) dat kantoor geopend met een sleutel en/of (vervolgens) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) de "kleine" kluis en/of de "grote" kluis geopend met een sleutel en/of de code en/of heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een of meer geldbedrag(en) en/of rollen postzegels uit die/deze klui(s)zen) gehaald;
subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 26 april 2010 in de gemeente Enkhuizen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 4058 euro, althans enig geldbedrag en/of 5 rollen postzegels (a 0,88 eurocent totale geldswaarde 440 euro) en/of een body-alarm, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen supermarkten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of andere personeelsleden van Deen supermarkten en/of andere aanwezige personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of andere personeelsleden van Deen supermarkten en/of andere aanwezige personen heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) (ongeveer) 4058 euro, althans enig geldbedrag en/of 5 rollen postzegels (a 0,88 eurocent totale geldswaarde 440 euro) en/of een body-alarm, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Deen supermarkten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4],
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat: die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] (in de auto) naar Enkhuizen is/zijn gereden en/of (daarna) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] (een) bivakmuts(en) opgedaan en/of
(vervolgens) is/zijn die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] naar de zich op de Clarissen bevindende [slachtoffer 1] toegelopen en/of (daarna) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en/of getoond gehouden en/of gericht en/of gericht gehouden op/aan die [slachtoffer 1] en/of
(daarna) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] die [slachtoffer 1] gedwongen de deur van die supermarkt open te maken en/of - binnen in die supermarkt - heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4], die [slachtoffer 1] onder bedreiging van dat/die vuurwapen(s), althans op (een) op/een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en) en/of dat stroomstootwapen naar het kantoor geleid en/of heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, die [slachtoffer 1], het kantoor open moest maken en/of heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] tegen die [slachtoffer 1] gezegd - toen deze vertelde dat hij niet in het bezit was van een sleutel van dat kantoor - : "Loop mij niet te fokken man, wil je een kogel door je kop"
en/of
(vervolgens) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] die [slachtoffer 1] gedwongen terug te lopen naar het magazijn, althans een ander gedeelte van die supermarkt en/of tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij op de grond moest gaan zitten
en/of
(daarna) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] de polsen en de enkels van die [slachtoffer 1] met tape vastgebonden en/of
(daarna) is/zijn die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] naar de buiten die supermarkt geparkeerd staande vrachtwagen gelopen en/of
(vervolgens) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] de deur aan de bestuurderszijde opengetrokken en/of een pistool gericht en/of gericht gehouden op de chauffeur van die vrachtauto (genaamd [slachtoffer 2]) en/of tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij uit moest stappen en dat hij naar binnen de winkel in moest en/of
- in die winkel aangekomen - heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] de benen en/of de polsen van die [slachtoffer 2] met tape vastgebonden en/of
(vervolgens) is/zijn die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] (wederom) naar die (buiten)deur toegelopen en/of de volgende personen opgewacht (te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4]) en/of (daarbij) die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] een stroomstootwapen op/tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] geplaatst en/of (daarna) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] die [slachtoffer 3] een stroomstoot gegeven en/of heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] tegen die [slachtoffer 3] de woorden gezegd:"Blijf maar rustig en ga maar zitten" en/of (vervolgens) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] die [slachtoffer 3] gefouilleerd en/of de spullen van die [slachtoffer 3] (waaronder een body-alarm) uit de kleding van die [slachtoffer 3] gehaald
en/of
heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] een stroomstootwapen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 7] geplaatst
en/of
heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat zij (ook) op de grond moest gaan zitten en/of heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] aan die [slachtoffer 4] gevraagd of zij de sleutel van de kluis had en/of tegen haar gezegd dat zij haar tas af moest geven
en/of
(daarna) is/zijn die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] (weer terug) naar de (buiten)deur gelopen en/of heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] de toen net binnen komende [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] opgewacht en/of (daarbij) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] die [slachtoffer 6] bij de schouder gepakt en/of een wapen in de rug van die [slachtoffer 5] geduwd en/of (daarbij) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] tegen die/deze [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] gezegd:"Handen omhoog" en/of (vervolgens) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] die/deze [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] meegenomen naar het gedeelte van de supermarkt alwaar zich ook die/deze [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] zich bevond(en) en/of (aldaar) heeft die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] tegen die/deze [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] gezegd dat hij/zij op de grond -bij de anderen- moest(en) gaan zitten en/of (daarna) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] die [slachtoffer 5] gefouilleerd en/of de mobiele telefoon en/of de sleutelbos en/of het body-alarm uit de kleding van die [slachtoffer 5] gehaald
en/of
(onderwijl) is/zijn die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] naar het kantoor met de kluis/zen gegaan en/of heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] dat kantoor geopend met een sleutel en/of (vervolgens) heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] de "kleine" kluis en/of de "grote" kluis geopend met een sleutel en/of de code en/of heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] een of meer geldbedrag(en) en/of rollen postzegels uit die/deze klui(s)zen) gehaald,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 01 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 in de gemeente Alkmaar en/of (elders) in het gerechtelijk arrondissement Alkmaar, althans in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door aan die/deze [verdachte] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] te vertellen en/of op te schrijven de procedure van het filiaal openen en/of het binnengaan en/of het inklokken en/of de procedure met betrekking tot het (de-) activeren van het alarmsysteem en/of de weg naar het magazijn en/of de procedure met betrekking tot het afsluiten en/of het opbergen van de kassalades en/of waar de klui(s)(zen) zich bevond(en) en/of wat de kluisprocedure in die supermarkt was en/of waar de sleutel(s) van de klui(s)(zen) lagen en/of door die/deze [verdachte] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] te vertellen welke toegangscode(s) hij/zij moest(en) invoeren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof komt tot een andere bewijsbeslissing.

Vrijspraak - primair tenlastegelegde

Het hof is – met de advocaat-generaal en de raadsman van verdachte – van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs van het subsidiair tenlastegelegde.

De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. De advocaat-generaal heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4], niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan dat zij ten doel hebben verdachte uit de wind houden. Dit levert, in combinatie met de verklaring van getuige [medeverdachte 3], de vergelijkende handschriftanalyse van het NFI en het niet-meewerken van verdachte daaraan, het feit dat een deel van de informatie van verdachtes vriendin [vriendin verdachte] afkomstig is en de telefoongesprekken tussen verdachte en [vriendin verdachte] in onderling verband en samenhang beschouwd het overtuigende bewijs op dat het verdachte is geweest die opzettelijk inlichtingen ten behoeve van de overval heeft verschaft.
De raadsman van verdachte heeft daarentegen ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat verdachte tevens ter zake van het subsidiair tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu niet bewezen kan worden dat verdachte opzettelijk inlichtingen heeft verstrekt en wist dat met behulp van die inlichtingen een gewapende overval zou worden gepleegd. Voorts heeft de raadsman de verklaring van [medeverdachte 3] betwist, in die zin dat deze na lange tijd tot stand gekomen is en geen direct bewijs kan opleveren voor het subsidiair ten laste gelegde. In dat kader heeft de raadsman aangegeven dat uit de verklaring van [medeverdachte 1], zoals afgelegd bij de raadsheer-commissaris, kan blijken dat verdachte niet feitelijke de informatie aan [medeverdachte 1] heeft gegeven, maar dat de informatie van verdachte is ‘afgetroggeld’.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Vast staat dat op 26 april 2010 is in de gemeente Enkhuizen de winkel Deen is overvallen door [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4], waarbij [medeverdachte 3] opzettelijk behulpzaam is geweest door als chauffeur van de vluchtauto te fungeren. Voornoemde personen zijn allemaal reeds onherroepelijk veroordeeld door de rechtbank Alkmaar.
Uit het dossier volgt dat er bij voornoemde overvallers van de Deen kennelijk sprake was van informatie van binnenuit. Dit blijkt zowel uit het feit dat de overvallers op de hoogte waren van de gang van zaken in de supermarkt als uit het door de overvallers in de kluisruimte achtergelaten briefje waarin onder meer zeer gedetailleerd de procedure voor het openen van de kluis en een kluiscode van een werkneemster op stond vermeld. Deze persoonlijke kluiscode is herleid tot [familielid vriendin verdachte], die heeft aangegeven dat haar nichtje, [vriendin verdachte], ook gebruik maakte van die kluiscode. [vriendin verdachte] bleek de vriendin te zijn van verdachte. [vriendin verdachte] heeft bij de politie op 1 en 2 september 2010 verklaard dat verdachte vragen heeft gesteld over de openingstijden van de Deen, het aantal aanwezige personeelsleden, de wijze van binnengaan, het inklokken en de handelswijze omtrent de kassalades aan het einde van de werkdag. Verdachtes telefoonnummer wordt voorts aangetroffen in de telefoons van medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], terwijl uit de historische overzichten van de telefooncontacten blijkt dat de verdachte tot kort voor de overval met de genoemde personen telefonische contacten had.
De medeverdachte [medeverdachte 3] heeft ter terechtzitting in hoger beroep d.d. 8 januari 2013 verklaard dat er voorafgaande aan de overval een tip was en dat die afkomstig was van verdachte. De tip ging over de Deen en over de kluis, aldus getuige [medeverdachte 3]. De getuige heeft dit gehoord van [medeverdachte 1]. Bij de raadsheer-commissaris heeft getuige [medeverdachte 3] op 24 april 2013 aanvullend verklaard dat hij van tevoren wist over de overval en dat de tip van verdachte kwam. Over de code van de kluis heeft getuige [medeverdachte 3] verklaard dat hij pas in de auto heeft gehoord over de code in verband met verdachte. In de auto werd er nog gesproken over het bellen van verdachte, nu ze hem een vraag wilden stellen over de kluiscode, aldus getuige [medeverdachte 3].
Tenslotte heeft het NFI het handschrift van het in de kluis gevonden briefje vergeleken met het handschrift van de verdachte op een door hem ingevuld formulier uit de administratie van zijn school. De handschriftkundige van het NFI concludeert dat zijn bevindingen waarschijnlijker zijn als de verdachte het briefje heeft geschreven dan als de tekst op het papier door een onbekende was geschreven. Het hof ziet in deze uitspraak een ondersteuning van de juistheid van hetgeen [medeverdachte 3] heeft verklaard.
Het hof ziet ook overigens geen reden om de verklaringen van [medeverdachte 3] zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 8 januari 2013 en bij de raadsheer-commissaris op 24 april 2013 terzijde te schuiven. Deze beide recentere verklaringen vinden hun oorsprong in de verklaring die [medeverdachte 3] bij de politie heeft afgelegd op 2 september 2010, waarin [medeverdachte 3] tijdens het zien van een foto van verdachte heeft verklaard “
hij zit overal achter”. [medeverdachte 3] wilde dit bij de politie niet verder toelichten uit angst voor problemen, zo blijkt uit zijn verklaring. In hoger beroep heeft hij zijn verklaring verder uitgewerkt.
Door de raadsman is de verklaring van [medeverdachte 1] aangehaald zoals afgelegd bij de raadsheer-commissaris d.d. 24 april 2013. [medeverdachte 1] heeft toen verklaard dat hij de kluiscode van verdachte heeft afgetroggeld, zonder dat verdachte dit door had en dat hij in de auto de anderen heeft overtuigd dat verdachte wel op de hoogte was, maar dat dit feitelijk niet zo was. Deze verklaring van [medeverdachte 1] vindt echter geen steun in andere bewijsmiddelen en is strijdig met de verklaring van verdachte zelf – dat hij [medeverdachte 1] wel eens iets heeft verteld over de Deen supermarkt en over een vriendin, die daar werkte en hem in vertrouwen heeft verteld wat ze deed – en de verklaring van [medeverdachte 3]. Het hof acht de verklaring van [medeverdachte 1] op dit punt ongeloofwaardig.
Tegenover het voorgaande heeft de verdachte wel in het algemeen elke betrokkenheid bij de overval ontkend maar op de cruciale punten als hiervoor genoemd geen verklaring af willen leggen en niet heeft willen meewerken aan een handschriftenonderzoek waarmee zijn onschuld mogelijk aangetoond had kunnen worden.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat het niet anders kan dan dat de informatie met betrekking tot de kluiscode en – in ieder geval een deel van – de gang van zaken in de Deen door tussenkomst van verdachte de overvallers heeft bereikt. Door het doorspelen van dergelijke informatie heeft verdachte opzettelijk inlichtingen verschaft die dienden tot het plegen van de overval op de Deen op 26 april 2010. De verweren van de raadsman worden dus verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op 26 april 2010 in de gemeente Enkhuizen, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigeninghebben weggenomen een geldbedrag van 4058 euro, en 5 rollen postzegels (a 0,88 eurocent totale geldswaarde 440 euro) en een body-alarm, toebehorende aan Deen supermarkten, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat: [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in de auto naar Enkhuizen zijn gereden en daarna hebben [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] bivakmutsen opgedaan en vervolgens zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] naar de zich op de Clarissenplaats bevindende [slachtoffer 1] toegelopen en daarna heeft [medeverdachte 1] een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en getoond gehouden en gericht en gericht gehouden op die [slachtoffer 1] en daarna heeft [medeverdachte 1] die [slachtoffer 1] gedwongen de deur van die supermarkt open te maken en - binnen in die supermarkt - heeft [medeverdachte 1] die [slachtoffer 1] naar het kantoor geleid en heeft [medeverdachte 1] tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij, die [slachtoffer 1], het kantoor open moest maken en heeft [medeverdachte 1] tegen die [slachtoffer 1] gezegd - toen deze vertelde dat hij niet in het bezit was van een sleutel van dat kantoor - : "Loop mij niet te fokken man, wil je een kogel door je kop"
en heeft/hebben die/deze [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] die [slachtoffer 1] gedwongen terug te lopen naar het magazijn, en tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij op de grond moest gaan zitten en heeft [medeverdachte 1] de polsen en de enkels van die [slachtoffer 1] met tape vastgebonden en daarna zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] naar de buiten die supermarkt geparkeerd staande vrachtwagen gelopen en vervolgens heeft [medeverdachte 1] of [medeverdachte 4] de deur aan de bestuurderszijde opengetrokken en een pistool gericht en gericht gehouden op de chauffeur van die vrachtauto, genaamd [slachtoffer 2] en tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat hij uit moest stappen en dat hij naar binnen de winkel in moest en - in die winkel aangekomen - heeft [medeverdachte 1] de benen en de polsen van die [slachtoffer 2] met tape vastgebonden en
vervolgens is [medeverdachte 4] naar die buitendeur toegelopen en heeft de volgende personen opgewacht, te weten [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], en daarbij heeft [medeverdachte 4] een stroomstootwapen tegen het lichaam van die [slachtoffer 3] geplaatst en daarna heeft [medeverdachte 4] die [slachtoffer 3] een stroomstoot gegeven en heeft [medeverdachte 4] tegen die [slachtoffer 3] de woorden gezegd: "Blijf maar rustig en ga maar zitten" en vervolgens heeft [medeverdachte 4] die [slachtoffer 3] gefouilleerd en de spullen van die [slachtoffer 3] (waaronder een body-alarm) uit de kleding van die [slachtoffer 3] gehaald
en heeft [medeverdachte 4] tegen die [slachtoffer 4] gezegd dat zij ook op de grond moest gaan zitten en heeft [medeverdachte 4] aan die [slachtoffer 4] gevraagd of zij de sleutel van de kluis had en tegen haar gezegd dat zij haar tas af moest geven en daarna is [medeverdachte 4] naar de buitendeur gelopen en heeft [medeverdachte 4] de toen net binnen komende [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] opgewacht en daarbij heeft [medeverdachte 4] die [slachtoffer 6] bij de schouder gepakt en een wapen in de rug van die [slachtoffer 5] geduwd en daarbij heeft [medeverdachte 4] tegen die [slachtoffer 5] gezegd: "Handen omhoog" en vervolgens heeft [medeverdachte 4] deze [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] meegenomen naar het gedeelte van de supermarkt alwaar zich ook [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] zich bevonden en aldaar heeft [medeverdachte 4] tegen deze [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] gezegd dat zij op de grond - bij de anderen - moesten gaan zitten en daarna heeft [medeverdachte 4] die [slachtoffer 5] gefouilleerd en de mobiele telefoon en de sleutelbos en het body-alarm uit de kleding van die [slachtoffer 5] gehaald en onderwijl is [medeverdachte 2] naar het kantoor met de kluizen gegaan en heeft die [medeverdachte 2] dat kantoor geopend met een sleutel en vervolgens heeft [medeverdachte 2] de "kleine" kluis en de "grote" kluis geopend met een sleutel en de code en heeft [medeverdachte 2] een geldbedrag en rollen postzegels uit deze kluizen gehaald,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de periode van 01 oktober 2009 tot en met 26 april 2010 in de gemeente Alkmaar en/of elders in het gerechtelijk arrondissement Alkmaar, inlichtingen heeft verschaft door aan [medeverdachte 1] te vertellen de procedure van het filiaal openen en het binnengaan en het inklokken en de procedure met betrekking tot het de-activeren van het alarmsysteem en het opbergen van de kassalades en door [medeverdachte 1] te vertellen welke toegangscode zij moesten invoeren.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Alkmaar heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot subsidiair.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een gewapende overval op de winkel Deen, doordat hij informatie omtrent de gang van zaken in de winkel en de code van de kluis heeft doorgespeeld aan één van de overvallers. Bij de overval zijn meerdere personeelsleden en een leverancier bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een stroomstootwapen; de overvallers hebben het stroomstootwapen ook daadwerkelijk gebruikt bij twee personeelsleden. Daarnaast is het merendeel van de slachtoffers met tape vastgebonden aan de polsen en enkels. Een heftige overval als de onderhavige heeft een grote impact op het leven van de betrokken slachtoffers en roept algemene gevoelens van angst, onrust en onveiligheid op in de maatschappij.
Daarnaast neemt het hof het verdachte kwalijk dat hij op een slinkse wijze informatie heeft ontfutseld van een medewerkster van de Deen. Verdachte heeft door het doorspelen van belangrijke informatie omtrent de gang van zaken en de kluiscode een cruciale rol gehad bij de overval; tevens een rol waarin hij meer op de achtergrond heeft kunnen blijven dan de anderen. Het hof beoordeelt de rol van verdachte om deze redenen, in het nadeel van verdachte, anders dan de rol die de andere medeplichtige – [medeverdachte 3] – heeft vervuld.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 20 maart 2014 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Voor zover ter terechtzitting in hoger beroep is gesteld dat er sprake zou zijn van een overschrijding van de redelijke termijn, stelt het hof het volgende vast. De redelijke termijn is aangevangen op 31 augustus 2010, zijnde de datum dat verdachte ter zake van het onderhavige feit in verzekering is gesteld. Op 5 januari 2012 is het vonnis gewezen, waarna het openbaar ministerie op 11 januari 2012 appèl heeft ingesteld. Tussen het instellen van het rechtsmiddel en de einduitspraak zitten ruim 2 jaren en 4 maanden. Deze langere duur laat zich verklaren doordat er, naar aanleiding van de eerste inhoudelijke behandeling op 8 januari 2013, meerdere getuigen zijn gehoord bij de raadsheer-commissaris. Gelet op de totale duur van de procedure is er geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. Het hof ziet in het tijdsverloop derhalve geen aanleiding om de straf te matigen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. Gelet op de aard en de ernst van het feit komt een lichtere strafmodaliteit niet meer in aanmerking.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.200,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 2.200,00. Verdachte is hoofdelijk tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij Deen Supermarkt

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 16.333,83. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 3.775,42, zijnde de eerste drie door de benadeelde partij opgevoerde kostenposten. Verdachte is hoofdelijk tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
Ten aanzien van de laatste twee opgevoerde kostenposten, zijnde de omzetderving en de loonkosten, is het hof van oordeel dat deze onvoldoende onderbouwd zijn. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 48, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 april 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van
€ 2.200,00 (tweeduizend tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
32 (tweeëndertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 april 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij Deen Supermarkt
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Deen Supermarkt ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 3.775,42 (drieduizend zevenhonderdvijfenzeventig euro en tweeënveertig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 april 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Deen Supermarkt, een bedrag te betalen van
€ 3.775,42 (drieduizend zevenhonderdvijfenzeventig euro en tweeënveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
47 (zevenenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 26 april 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. H.W.J. de Groot en mr. H.J.M. Boukema, in tegenwoordigheid van mr. J.E. van der Ploeg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 15 april 2014.
Mr. H.J.M. Boukema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.