Uitspraak
mr. R.J.M. Hampsink,kantoorhoudende te Utrecht,
mrs. E.V.C. Savelkoul en R.J. Veenhuysenkantoorhoudende te Heerlen,
STICHTING ARCUS COLLEGE,
mr. A.L.W.G. Houtakkers, kantoorhoudende te Maastricht.
1.Het verloop van het geding
“het besluit tot liquidatie van de onderneming zoals dat blijkens brieven van 9 januari 2014 en 4 februari 2014 is genomen en toegelicht”;
2.De vaststaande feiten
. “Zoals bekend heeft [B] van NASH Consulting op verzoek van[Arcus Holding]
(…) een rapport van bevindingen en aanbevelingen opgesteld naar de mogelijkheden van vervreemding van (o.a.) CBB BV. De uitkomsten van dit rapport zouden de grondslag moeten bieden voor een advies over de toekomst van het CBB. Inmiddels bent u vertrouwelijk geïnformeerd over de inhoud van het rapport en ook over de conclusie dat, vooral gelet op het belang van het personeel, liquidatie van de BV op korte termijn de enig juiste weg is. Tijdens onze bespreking van 23 oktober jl., waarbij de heer [B] zijn rapport en zijn adviezen daaruit voortvloeiend heeft toegelicht, is duidelijk naar voren gekomen dat ook de Raad (Ondernemingskamer: bedoeld is ondernemingsraad
) niet verrast was over de uitkomsten. Alternatieven worden niet gezien en zijn tot op heden ook niet geopperd. (…) Het rapport ligt (…) voor uw raad ter inzage op mij kantoor. (…) Inmiddels heb ik tijdens een Buitengewone Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 31 oktober 2013 het rapport laten agenderen en de aandeelhouders voorgehouden dat ik als Bestuurder de uitkomsten en conclusies onderschrijf. Met name vanwege de belangen van het personeel acht ik uitstel van een besluit om over te gaan tot liquidatie van CBB BV zeer ongewenst. De aandeelhouder heeft tijdens de vergadering aangegeven de personele belangen te onderschrijven en is voornemens een besluit tot liquidatie te nemen. (…) Het zal duidelijk zijn dat, gelet op de personele belangen, een advies op korte termijn noodzakelijk is. Er moeten immers nu snel acties ontwikkeld worden. De noodzakelijke werkzaamheden daarvoor vergen extra inzet, waaronder zorgvuldige afstemming met de Ondernemingsraad. Om dit alles zonder tijdverlies te kunnen uitvoeren is externe ondersteuning vereist. Deze ondersteuning kan (…) het beste worden gezocht bij [B] (…). Over de communicatie van een definitief besluit tot liquidatie heb ik inmiddels met uw Raad afgesproken, dat wij die gezamenlijk zullen oppakken. (…) Gelet op de ernst van de situatie is een advies (…) op korte termijn gewenst. Ik verzoek u daarom mij, indien mogelijk, uiterlijk éen week na ontvangst van deze adviesaanvraag over uw opvattingen te berichten. (…)”
. “Tenslotte wil ik nogmaals benadrukken dat haast geboden is. Het dilemma (tijd versus zorgvuldig advies) speelt bij mij net zo als bij jullie. Thans ben ik van mening dat we er verstandig aan doen om snel te handelen en de liquidatie zo goed mogelijk inhoud en gestalte te geven, waarbij het belang van het personeel, de individuele medewerker, centraal staat. Laten we dan ook vooral beleids- en procesafspraken maken mbt de liquidatie die zorgen en borgen dat bij de liquidatie het belang van de medewerkers voortdurend centraal gesteld wordt.”
“(…)
De OR onderschrijft dat naast goede zorg voor medewerkers, voortvarendheid en snelheid van belang is en heeft ingestemd met het voorstel om niet te wachten om voor de betreffende medewerkers ontslagaanvragen voor het UWV alvast voor te bereiden. Wanneer de OR haar advies over de voorgenomen liquidatie en het daarmee samenhangende ontslag van medewerkers aan bestuurder uitgebracht heeft, kan de procedure naar het UWV snel in gang worden gezet.
Met de OR is overlegd over het tijdsplan en in principe wordt er naar gestreefd om niet later dan maandagmorgen 16 december de ontslagaanvragen bij het UWV aan te reiken en te laten afstempelen. Dat betekent, dat die maandagmorgen er een bijeenkomst belegd wordt waar aan alle medewerkers wordt medegedeeld 1. Het besluit tot liquidatie, 2. De indiening van de ontslagaanvragen en 3. De aankondiging van de Maatwerk aanpak en hoe de ter beschikking staande middelen worden ingezet om de gevolgen van ontslag te verzachten (…).”
“niet alleen de individuele dossiers voorbereiden voor het UWV maar ook en vooral voor het bieden van maatwerk om de schade te repareren (…).”Over de laatste bullit heeft de ondernemingsraad opgemerkt:
“Eerste is niet zo afgesproken. Wel is aangegeven dat de OR het advies juridisch laat toetsen en er naar streeft het op 16 december klaar te hebben. De personeelsbijeenkomst is wel afgesproken. (…) De Raad geeft aan de dossiers al voor te bereiden, zodat – wanneer de actie naar het UWV ingezet dient te worden - alles klaar is. Daarnaast acht de Raad het wenselijke en noodzakelijk om voor de Kerst de medewerkers al in te lichten (wat is de procedure wanneer de liquidatie start, wat dient er te gebeuren wanneer detacheringen aflopen, etc). Daarbij is de datum van 16 december voorgesteld.”
“Afgelopen maandag 16 december heeft u zowel bestuurder als personeel geïnformeerd over uw negatief advies ten aanzien van het voornemen van bestuurder tot liquidatie van CBB en uw negatief advies ook mondeling toegelicht. Gaarne ontvang ik van u ook schriftelijk of per mail een toelichting op uw advies, zoals dit afgelopen maandag 16 december gecommuniceerd en toegelicht is.
. “Voor de goede orde en ter herinnering, zoals eerst op 16 december 2013 mondeling en vervolgens per e-mail en brief d.d. 19 december aan u is medegedeeld, wijzen wij u erop dat wij, met inachtneming van een periode van een opschortingstermijn van een maand, ter uitvoering van het op 16 december 2013 na kennisneming van uw negatief advies definitief en schriftelijk aan u kenbaar gemaakte besluit op 17 januari 2014 zullen starten met de door de bestuurder noodzakelijk geachte maatregelen ten einde te komen tot de liquidatie van CBB. (…) Daar wij van de OR zelf nog geen schriftelijke bevestiging hebben ontvangen van het negatieve advies dat U op 16 december jl. op mijn adviesaanvraag heeft gegeven, vind ik het van belang u bovenstaande te melden.”
“schriftelijke bevestiging d.d. 6 januari 2014 van het op 16 december 2013 door uw raad gegeven mondelinge negatieve advies.”