Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
geïntimeerde,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het herstelexploot van 23 maart 2011,
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
Trans-O-Flex aan [geïntimeerde] opdracht gegeven tot het vervoer van computerapparatuur van Nederland naar Duitsland. [geïntimeerde] heeft vervolgens [appellante] opgedragen het vervoer uit te voeren. [appellante] heeft de goederen onder CMR vrachtbrief EXEL730508 op vrijdag 21 januari 2005 opgehaald. Zij dienden op maandag 24 januari 2005 in Duitsland te worden afgeleverd. De vrachtwagencombinatie is in het weekend van 22 en 23 januari 2005 gestald op het bedrijfsterrein van [appellante] . In dat weekend is een deel van de goederen gestolen.
niet concreet toegelicht zodat het ervoor wordt gehouden dat [appellante] op de voorwaarden van de vrachtbrief de goederen heeft vervoerd. De opmerking dat [geïntimeerde] [appellante] blijkens haar opdrachtformulier (bijlage bij productie 2 bij conclusie van antwoord) opdracht heeft gegeven te laden in Bunschoten bij Intexo brengt ook al niet mee dat aan het vereiste van één enkele overeenkomst niet (meer) wordt voldaan, alleen al niet omdat vast staat dat [appellante] de goederen op de in de vrachtbrief genoemde laadplaats (MSAS in Amersfoort) in ontvangst heeft genomen.
[geïntimeerde] dienen, bij gebreke van andersluidende aanknopingspunten, aangemerkt te worden als uitsluitend “papieren” vervoerders. [appellante] heeft als feitelijk vervoerder de goederen en de vrachtbrief onder zich genomen bij het laadadres en heeft deze vervoerd naar het – gewijzigde – losadres. Bij bevestigende beantwoording van de onder 4.6 gemelde vraag, is er naar het zich laat aanzien geen onderscheid meer tussen een ondervervoerder en opvolgend vervoerder maar zal de ondervervoerder steeds ook opvolgend vervoerder zijn, mits aan de andere voorwaarden van artikel 34 CMR is voldaan.