ECLI:NL:GHAMS:2014:1213

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 februari 2014
Publicatiedatum
7 april 2014
Zaaknummer
23-002566-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van het op of omstreeks 15 juni 2012 zich op de Oudebrugsteeg in Amsterdam ophouden met de intentie om middelen als bedoeld in de Opiumwet te kopen of aan te bieden. Tijdens de zitting op 14 februari 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verklaring van de verdachte gehoord. De verdachte ontkende betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van de verbalisanten betrouwbaar waren en de verdachte's ontkenning niet geloofwaardig was.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich inderdaad op de genoemde datum op de Oudebrugsteeg bevond en een voorwerp aan een derde heeft overhandigd. De bewezenverklaring van de overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 werd gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten.

De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 750,00 of 15 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal eenzelfde straf gevorderd, maar het hof oordeelde dat gezien de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte, een taakstraf van 30 uren en 15 dagen hechtenis meer passend was. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en legde de nieuwe straf op, waarbij het de verdachte ook de mogelijkheid bood om de taakstraf te vervangen door hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht.

Uitspraak

parketnummer: 23-002566-13
datum uitspraak: 28 februari 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 11 april 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-185135-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
14 februari 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 15 juni 2012 te Amsterdam zich tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen op en/of aan de weg, te weten de Oudebrugsteeg, heeft opgehouden terwijl aannemelijk is, dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet althans daarop gelijkende waar, en/of slaapmiddelen en/of kalmeringsmiddelen en/of stimulerende middelen of daarop gelijkende waar te kopen en/of te koop aan te bieden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 15 juni 2012 te Amsterdam zich tezamen en in vereniging met een ander op de weg, te weten de Oudebrugsteeg, heeft opgehouden terwijl aannemelijk is, dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet althans daarop gelijkende waar te koop aan te bieden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Nadere bewijsoverweging

De verdachte heeft terechtzitting verklaard dat het juist is dat hij zich op 15 juni 2012 in de Oudebrugsteeg te Amsterdam bevond en daar een zakje of een papiertje aan een zekere [betrokkene] heeft overhandigd, maar dat het onjuist is dat dat iets met drugs te maken had.
Het hof is van oordeel dat de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] concreet en specifiek zijn weergegeven in hun ambtsedig proces-verbaal, nummer 2012157423-1, gedateerd 16 juni 2012, en worden ondersteund door de verklaring van de verdachte op het punt van het overhandigen van een voorwerp aan genoemde [betrokkene]. Het hof acht de inhoud van genoemd proces-verbaal van bevindingen betrouwbaar en voor het bewijs bruikbaar, nu ook overigens niet is gebleken dat de daarin gerelateerde bevindingen in twijfel dienen te worden getrokken. De enkele ontkenning van de verdachte is daartoe onvoldoende. Gelet daarop wordt de verklaring van de verdachte dat hij enkel desgevraagd een zakje of papiertje heeft overhandigd en niet betrokken is geweest bij de tenlastegelegde gedragingen als niet geloofwaardig terzijde geschoven.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van overtreding van het bij artikel 2.7 tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam bepaalde.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 750,00 subsidiair 15 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 750,00 subsidiair 15 dagen hechtenis waarvan € 500,00 subsidiair 10 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft met zijn handelen overlast en hinder op de openbare weg veroorzaakt. Voorts is de verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 februari 2014 reeds vele malen wegens misdrijven, waaronder overtredingen van de Opiumwet, en wegens overtredingen, waarbij het onder meer om soortgelijke feiten ging, onherroepelijk veroordeeld. Gelet op dit laatste is het hof van oordeel dat thans niet kan worden volstaan met het opleggen van een (deels voorwaardelijke) geldboete, zoals door de advocaat-generaal gevorderd. Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2.7 tweede lid en 6.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. Mijnsberge, mr. R.J.F. Thiessen en mr. R.A.F. Gerding, in tegenwoordigheid van
J.K. Krijnen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 februari 2014.
mr. R.A.F. Gerding is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen
=========================================================================
[...]