In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was aangeklaagd voor het op of omstreeks 7 december 2012 op de Nieuwendijk in Amsterdam aanbieden van drugs. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot vier weken hechtenis, gelijk aan de straf die in eerste aanleg was opgelegd.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de tenlastelegging niet wettig bewezen kon worden. De zaak was voornamelijk gebaseerd op verklaringen van anonieme getuigen, in dit geval vijf Engelse toeristen, die hadden verklaard dat de verdachte hen drugs wilde verkopen. Het hof heeft vastgesteld dat volgens artikel 344a van het Wetboek van Strafvordering anonieme getuigenverklaringen niet als bewijs kunnen worden gebruikt, tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan.
Aangezien de verklaringen van de anonieme getuigen niet konden worden gebruikt en de eigen waarnemingen van de verbalisanten onvoldoende concreet waren, heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende wettig bewijs was om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft daarom het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Deze beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters R.J.F. Thiessen, E. Mijnsberge en R.A.F. Gerding aanwezig waren. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2014.