ECLI:NL:GHAMS:2014:1205

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
7 april 2014
Zaaknummer
23-001840-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling inzake winkeldiefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1968, was aangeklaagd voor winkeldiefstal van boeken uit het winkelbedrijf Ako. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de diefstal van een boek op 24 februari 2012 en een tweede op 8 maart 2012. Tijdens de zitting in hoger beroep op 19 februari 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de diefstal op 24 februari 2012 niet bewezen kon worden, omdat deze buiten de tenlastelegging viel. De verdachte werd daarom vrijgesproken van dit feit.

Wat betreft het tweede feit, de diefstal op 8 maart 2012, heeft het hof overwogen dat er voldoende bewijs was, waaronder camerabeelden waarop de verdachte te zien was. De verdachte had erkend dat hij de persoon op de beelden was. Het hof oordeelde dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte werd schuldig bevonden aan de diefstal van een boek op 8 maart 2012.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 15 uren, maar het hof heeft deze straf herzien. Gezien de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, heeft het hof de taakstraf vastgesteld op 10 uren, subsidiair 5 dagen hechtenis. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met het feit dat de verdachte eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij de verdachte voor het eerste feit werd vrijgesproken en voor het tweede feit werd veroordeeld tot de taakstraf.

Uitspraak

parketnummer: 23-001840-13
datum uitspraak: 5 maart 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 april 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-177683-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 19 februari 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 24 februari 2012 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een boek, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Ako (filiaal [straatnaam]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2:
hij op of omstreeks 8 maart 2012 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een boek, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Ako (filiaal [straatnaam]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof deels tot een andere bewijsbeslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak - feit 1

Aan verdachte is onder 1 ten laste gelegd dat hij op of omstreeks 24 februari 2012 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening een boek heeft weggenomen dat toebehoorde aan het winkelbedrijf Ako.
Het hof stelt vast dat uit het proces-verbaal van aangifte d.d. 28 februari 2012 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 april 2012 blijkt dat voornoemde diefstal heeft plaatsgevonden op 22 februari 2012. Nu 22 februari 2012 naar het oordeel van het hof buiten de reikwijdte van de omschrijving “
op of omstreeks 24 februari 2012” valt, dient verdachte van het onder 1 ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

Bewijsoverweging - feit 2

Verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, zodat hij – naar het hof begrijpt – eveneens ter zake van het onder 2 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Op 13 maart 2012 wordt – na een controle van de voorraad en het uitlezen van de camerabeelden – namens het winkelbedrijf Ako aangifte van diefstal van een boek op 8 maart 2012 gedaan. Voornoemde camerabeelden worden ten behoeve van het opsporingsonderzoek aan de politie ter beschikking gesteld. In het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 mei 2012 wordt gerelateerd dat op de camerabeelden te zien is dat een man met een stevig postuur een boek pakt en het beveiligingskaartje uit het boek verwijdert. Voorts legt de man de beveiligingskaart in een ander boek, waarop de man even later de winkel verlaat met het boek waaruit hij de sticker heeft verwijderd, zonder langs de kassa te zijn geweest. Van deze handelingen zijn in het dossier foto’s van de camerabeelden als bijlage gevoegd.
Ter terechtzitting in eerste aanleg zijn de foto’s van de camerabeelden van de diefstal op – onder meer – 8 maart 2012 aan verdachte getoond. Verdachte heeft vervolgens verklaard dat hij de persoon op de foto’s is die aan hem zijn getoond.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, verwerpt het hof het door verdachte gevoerde verweer en oordeelt het hof dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Voor zover verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd dat er ten tijde van het politieverhoor d.d. 19 juli 2012 van ontoelaatbare druk sprake is geweest, kan dit buiten verdere bespreking blijven, nu – daargelaten nog dat de verdachte tijdens de terechtzitting in hoger beroep desgevraagd deze stelling niet nader heeft geconcretiseerd – het hof deze door de verdachte tijdens het politieverhoor gedane verklaring niet voor het bewijs gebruikt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2:
hij op 8 maart 2012 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een boek, toebehorende aan winkelbedrijf Ako (filiaal [straatnaam]).
Hetgeen onder 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf van 15 uren, subsidiair 7 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 8 maart 2012 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal van een boek. Winkeldiefstal veroorzaakt hinder, schade en ergernis voor het betreffende winkelbedrijf. Door aldus te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 6 februari 2014 is verdachte voor een soortgelijk strafbaar feit eerder onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van 10 uren, subsidiair 5 dagen hechtenis passend en geboden. Hierbij is aanmerking genomen dat verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde is vrijgesproken.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
10 (tien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. C. Waling en mr. N.F. van Manen, in tegenwoordigheid van mr. J.E. van der Ploeg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 maart 2014.
Mr. C. Waling en mr. N.F. van Manen zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.