Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
4.Beslissing
1 april 2014.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, waarin de echtgenote van de geïntimeerde de nietigheid van leaseovereenkomsten heeft ingeroepen. Dexia beroept zich op verjaring van de rechtsvordering tot vernietiging door de echtgenote. De kantonrechter heeft in zijn vonnis een bewijsvermoeden ontleend aan het feit dat betalingen op een en/of-rekening werden verricht, maar heeft dit bewijsvermoeden weerlegd na het horen van getuigen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en oordeelt dat de echtgenote tijdig de nietigheid heeft ingeroepen. Het hof stelt vast dat Dexia niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de echtgenote eerder op de hoogte was van de leaseovereenkomsten dan drie jaar voor de vernietigingsbrief. De grieven van Dexia falen, en het hof wijst de kosten van het geding toe aan de in het ongelijk gestelde partij.