3.2. De notaris voert verweer. Zij voert het volgende aan.
Op 20 juni 2012 hebben de zussen van klaagster, [ A ] en [ B ], de notaris in een door hen geïnitieerd gesprek gevraagd of zij de behandeling van de nalatenschap van erflaatster wilde overnemen. De reden daarvoor was dat notaris [ X ], die op dat moment was belast met de afwikkeling van de nalatenschap, ondanks herhaalde verzoeken de mede-erfgenamen nog niet had geïnformeerd over de inhoud van het testament. De zussen deelden mee dat dit hen persoonlijk werd aangerekend, temeer daar de verstandhouding tussen de kinderen [ naam ] niet goed was.
De vraag van de notaris of vader op de hoogte was van het feit dat de zussen van notaris wilden veranderen werd door de zussen bevestigend beantwoord.
De notaris nam vervolgens kennis van de inhoud van het testament van erflaatster, de volmacht en de verklaring van executele. De zussen deelden de notaris desgevraagd mee dat de geestesgesteldheid van vader goed was en dat zijn beperkingen fysiek van aard waren. Nadat de notaris tevens kennis had genomen van de medische verklaring, heeft zij meegedeeld dat haar voorlopige conclusie was, ervan uitgaande dat vader niet wilsonbekwaam was, dat alsdan [ A ] geen afwikkelingsbewindvoerder kan zijn. Een fysieke beperking leidt niet tot wilsonbekwaamheid. De notaris heeft [ A ] meegedeeld dat, voor het geval haar voorlopige conclusie juist zou zijn, zij reeds nu zeer terughoudend moest zijn in het uitvoeren van zaken die de nalatenschap betreffen. Alleen beheerszaken die geen uitstel duldden konden door haar worden verricht. De zussen bleven aandringen op het overnemen van het dossier en het op korte termijn informeren van hun broer en zussen. De notaris heeft vervolgens meegedeeld zich te zullen beraden op het aannemen van de opdracht, en, alvorens enige brief te verzenden, een gesprek met vader te willen hebben. Verder heeft zij meegedeeld contact op te zullen nemen met notaris [ X ].
De notaris heeft vader op 7 juli 2011 thuis bezocht. Vader was inwonend bij [ A ]. Vader schetste in korte en zakelijke bewoordingen dat hij afwikkelingsbewindvoerder wilde zijn. Hij gaf blijk van een zeer helder en correct taalgebruik en een hoge mate van vasthoudendheid.
Voorafgaand aan het bezoek aan vader heeft de notaris contact opgenomen met notaris [ X ] en hem meegedeeld dat [ A ] en [ B ] haar hadden gevraagd de nalatenschap van erflaatster in behandeling te nemen. Tevens heeft zij hem meegedeeld dat zij zich afvroeg of de afgegeven verklaring wel juist was en dat, als zij na haar bezoek aan vader geen twijfel had omtrent zijn geestesgesteldheid, zij een andersluidende verklaring zou moeten afgeven.
Het gesprek met vader gaf de notaris geen enkele aanleiding om aan zijn wilsbekwaamheid te twijfelen dan wel om dit te laten onderzoeken door een ter zake deskundige. De notaris heeft vervolgens de opdracht aanvaard.
Omdat uit telefoongesprekken met enkele erfgenamen bleek dat sprake was van een gebrek aan onderlinge communicatie leek het de notaris juist om, ondanks de vakantieperiode, te trachten een gezamenlijke bespreking te hebben, opdat enkele grieven konden worden opgehelderd.
Bij brief van 8 juli 2011 aan de erfgenamen heeft de notaris een uittreksel van het testament gestuurd, om reden dat het testament ook beschikkingen bevatte voor de situatie dat de testateur als laatste echtgenoot zou overlijden, en de erfgenamen uitgenodigd voor een bespreking op 18 juli 2011.
Het is juist dat de notaris al eerder op de hoogte was van de door notaris [ X ] afgegeven verklaring, maar gezien het precaire karakter leek het de notaris juister om dit mondeling te melden c.q. toe te lichten in de geplande bespreking op 18 juli 2011. De erfgenamen zijn niet op de bespreking verschenen. Toen de notaris één dag voor haar vakantie voor het eerst bleek dat alle erfgenamen in het bezit waren van een kopie van de door notaris [ X ] afgegeven verklaring, heeft zij diezelfde dag schriftelijk bij een ieder melding gemaakt van het feit dat volgens haar de afgegeven verklaring niet juist was.
Omdat vader aandrong op duidelijkheid, en ondertussen een brief had laten rondzenden met daarin een niet geheel juiste conclusie, namelijk dat hij door het uitblijven van een reactie de woning niet kon verkopen, heeft de notaris op 21 oktober 2011 nogmaals een brief gestuurd naar diegenen die nog niet hadden gereageerd. De essentie van deze brief was gelegen in de derde alinea: “Door niet-berusting wordt hij juist “uitgeboedeld”, namelijk geen erfgenaam/deelgenoot meer, doch slechts schuldeiser met een vordering.” Blijkbaar heeft klaagster deze conclusie niet getrokken.
De notaris betwist dat zij geschreven heeft dat zij bij de rechtbank de verklaring van notaris [ X ] nietig zou laten verklaren.
Onderhavige dossierbehandeling is volgens de notaris “een zaak van op eieren lopen”. Bij elk contact met een erfgenaam moest zij zich uiterst bewust zijn van de gevolgen daarvan, aangezien dit ongetwijfeld weer zijn weerslag zou hebben op de onderlinge verstandhouding.
De notaris heeft ondertussen meermalen contact opgenomen met vader; enerzijds om hem op de hoogte te stellen, maar voornamelijk om zich te vergewissen van zijn geestelijke gesteldheid en standpunten, namelijk of die overeenstemden met hetgeen haar werd overgebracht door zijn dochters [ A ] en [ B ]. De notaris heeft hem in gesprekken zelfs redelijk direct, wat niet tot haar juridische taak als notaris behoort, gevraagd of hij toch niet tegen zijn wil werd onthouden van contact met zijn andere kinderen en of er toch geen gelegenheid was voor de andere kinderen om hem te ontmoeten, nu haar van alle kanten signalen bereikte dat zij dit wensten. Ook hier toonde vader echter zijn vasthoudendheid. Gezien de gebeurtenissen die hadden plaatsgevonden, was het contact pas mogelijk na excuses (en medewerking aan de afhandeling van de nalatenschap van erflaatster). In diverse telefoongesprekken was vader zeer helder van geest.
De conceptaangifte erfbelasting is vader per email (adres [ A ]) verzonden. De dochters hebben hem de aangifte voorgelezen, doch gezien de aard van het stuk heeft de notaris gemeend om de zaak telefonisch met vader af te kunnen doen.
De juridische kern van het probleem is dat het hier een testament op de langstlevende betreft. Dit testament is misschien niet geheel praktisch opgesteld, maar wel naar de praktijk anno 2012. Het afwikkelingsbewindvoerderschap van vader heeft (slechts) geleid tot het verlenen van een verkoopopdracht aan de makelaar en wellicht ook het regelen van bankzaken.
Gezien de familiale verhoudingen, die de notaris van meet af aan kenbaar waren, heeft de notaris uiterst voorzichtig en uitvoering gehandeld, zoals je van een bekwaam en ter zake kundig notaris mag verwachten. Dat daar door klaagster een andere uitleg aan wordt gegeven (onrechtmatige, twijfelachtige, onprofessionele handelingen) heeft volgens de notaris niet-juridische redenen.