De rechtbank heeft in beroep het volgende overwogen. Belanghebbende is in deze overwegingen aangeduid als ‘eiseres’ en de heffingsambtenaar als ‘verweerder’:
4. Ingevolge de artikelen 17 en 18 van de Wet WOZ wordt de waarde bepaald op de waarde die per 1 januari 2009 aan de onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen.
Ingevolge artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ, wordt de in artikel 17, tweede lid, van de wet bedoelde waarde voor woningen bepaald door middel van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn.
5. De rechtbank stelt vast dat de Wet WOZ een specifiek waardebegrip kent dat uitgaat van de fictie dat de volle en onbezwaarde eigendom van de woning van eiseres kan worden overgedragen. Met het op de woning van eiseres rustende recht van gebruik en bewoning wordt vanwege deze overdrachtsfictie geen rekening gehouden bij de waardebepaling (zie bijvoorbeeld rechtsoverweging 2.5.6. van de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 16 juni 2008, LJN: BD5318). Dit recht kan dan ook niet als een waardeverlagend aspect worden beschouwd.
6. De rechtbank overweegt verder dat uit rechtsoverweging 4 volgt dat de WOZ-waarde moet worden onderbouwd met behulp van verkoopcijfers van vergelijkbare woningen. De door eiseres genoemde WOZ-waarde van de woning aan de [a-laan] 17 is daarom geen relevante maatstaf. Verder is in deze procedure komen vast te staan dat verweerder bij het bepalen van de WOZ-waarde van die woning abusievelijk is uitgegaan van enkele onjuiste gegevens, waardoor de WOZ-waarde te laag is vastgesteld. Daaraan kan eiseres geen recht op een lagere WOZ-waarde voor haar woning ontlenen. Ook de door eiseres in haar brief van 20 mei 2011 vermelde vraagprijzen van te koop staande huizen vormen geen relevante maatstaf, omdat het geen verkoopcijfers betreft.
7. Van belang is verder dat de waarde op de peildatum van 1 januari 2009 moet worden bepaald. Niet aannemelijk is geworden dat de door eiseres ter zitting genoemde plannen voor nieuwbouw op het terrein van vormingscentrum [H] op de peildatum al zodanig concreet waren dat daarvan, nog daargelaten of de afstand tussen de woning van eiseres en dit perceel dit rechtvaardigt, een waardedrukkend effect uitging.
8. Het is volgens vaste rechtspraak aan verweerder om te bewijzen dat hij deze waarde niet te hoog heeft vastgesteld.
9. De rechtbank stelt vast dat verweerder de waarde van eisers woning heeft bepaald volgens de hiervoor genoemde en voorgeschreven vergelijkingsmethode. Verder is de rechtbank van oordeel dat de vier hierboven genoemde referentiewoningen voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiseres. Het gaat om rustig gelegen vrijstaande woningen uit de bouwperiode 1930-1950 met een redelijk vergelijkbare inhoud en perceelsoppervlakte. De verkoopprijzen van deze referentiewoningen kon verweerder dus gebruiken als onderbouwing van de WOZ waarde van de woning van eiseres.
Voor het bepalen van de WOZ-waarde van de woning van eiseres op louter de grondwaarde is geen aanleiding. Dat is enkel aan de orde als het gaat om een woning die per se moet worden gesloopt. Gezien de door eiseres overgelegde offerte van Schadeherstel [B] en het feit dat de woning is voorzien van een degelijke (staal)fundering, is daarvan in dit geval geen sprake.
10. Niet in geschil is en vaststaat dat de referentiewoningen ten tijde van de verkoop alle in een betere staat van onderhoud verkeerden dan de toestand van de woning van eiseres op de peildatum. In het door verweerder overgelegde taxatierapport is de staat van onderhoud van de woning van eiseres beschreven door de taxateur, die laatstelijk in 2007 een inpandige opname heeft gedaan. De staat van onderhoud is in het rapport aangemerkt als redelijk in relatie tot het bouwjaar van 1950. Uiteraard gaat van dit gegeven een waardedrukkend effect uit op de WOZ-waarde van de woning van eiseres.
De rechtbank is van oordeel dat van de door eiseres genoemde overlast van de particuliere tennisbaan en de blaffende hond(en) geen waardedrukkend effect uitgaat, maar dat dit een neutraal gegeven vormt. De rechtbank overweegt daartoe dat het waardebegrip van de Wet WOZ aansluit bij de prijs die een potentiële koper bereid zou zijn te betalen. Hoewel de rechtbank ervan uitgaat dat eiseres daadwerkelijk overlast ondervindt van de tennisbaan en het geblaf, acht zij het niet aannemelijk dat potentiële kopers zich hierdoor bij een bieding zullen laten beïnvloeden. Daartoe acht de rechtbank redengevend dat de meeste vormen van grondgebruik enige mate van overlast met zich brengen voor omliggende percelen en dat het gebruik van een particuliere tennisbaan door potentiële kopers niet als meest belastende gebruiksvorm zal worden beschouwd. Ook de aanwezigheid van blaffende honden in een woonomgeving als deze acht de rechtbank geen uitzonderlijk gegeven dat potentiële kopers zal uitlokken tot een relatief lage bieding.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met het taxatierapport inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze met de verschillen tussen de woning van eiseres en de referentiewoningen rekening is gehouden, onder meer door de daarin opgenomen overzichten met per woning gehanteerde kubieke en vierkante meterprijzen. De gehanteerde kubieke en vierkante meterprijzen zijn goed herleidbaar tot de gerealiseerde verkoopcijfers. De referentiewoning aan de [a-laan] 6 vormt een zeer sterke onderbouwing, omdat deze woning over exact hetzelfde grondoppervlak beschikt. Door de WOZ-waarde van de iets kleinere woning van eiseres bijna € 200.000 lager vast te stellen dan de verkoopprijs van deze referentiewoning, heeft verweerder ruimschoots rekening gehouden met de mindere staat van onderhoud. Ook de referentiewoning aan de [c-laan] 8 vormt een overtuigende onderbouwing. Deze woning is evenals de woning van eiseres gebouwd in 1950 en heeft een vergelijkbare uitstraling. Deze woning heeft een fors kleinere inhoud en een iets kleiner perceel, maar beschikt wel over een zomerwoning. Door de WOZ-waarde van de woning van eiseres ruim € 200.000 lager vast te stellen dan de verkoopprijs van deze referentiewoning heeft verweerder aangetoond ruim voldoende rekening te hebben gehouden met de mindere staat van onderhoud. Tevens blijkt uit dit verkoopcijfer dat woningen uit het bouwjaar van de woning van eiseres niet als sloopwoning hoeven te worden aangemerkt en dat renovatie lonend kan zijn. Ook ten opzichte van de verkoopprijzen van de referentiewoningen aan de [b-laan] 36 en de [a-laan] 4 is de WOZ waarde van de woning van eiseres niet te hoog vastgesteld. Beide referentiewoningen beschikken over een geringere inhoud en een fors kleiner perceel dan de woning van eiseres, terwijl de verkoopprijzen van die woningen liggen boven het niveau van de WOZ-waarde van de woning van eiseres.
12. Gezien het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder heeft bewezen dat de WOZ-waarde van de woning van eiseres niet te hoog is vastgesteld.