ECLI:NL:GHAMS:2013:CA1768

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200092.975-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tekortkoming bij levering van dubbel glas voor een rijksmonument met gevolgen voor de vergunningverlening

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een appellant en een geïntimeerde over de levering en plaatsing van dubbel glas in een rijksmonument. De appellant had bij de geïntimeerde een offerte aangevraagd voor het leveren en plaatsen van glas aan zijn monumentale pand. De overeenkomst werd gesloten, maar na de uitvoering van de werkzaamheden ontstonden er problemen met de gemeente Haarlem, die stelde dat het nieuwe isolatieglas niet was toegestaan zonder een monumentenvergunning. De appellant had bedongen dat het uiterlijk van het pand ongewijzigd zou blijven, maar de dikte van het glas leidde tot een wijziging van het uiterlijk, wat in strijd was met de afspraken. De appellant vorderde ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding, terwijl de geïntimeerde betaling van het resterende bedrag vorderde. De rechtbank had de vordering van de geïntimeerde toegewezen en die van de appellant afgewezen. In hoger beroep oordeelde het hof dat de geïntimeerde tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank, ontbond de overeenkomst en veroordeelde de geïntimeerde tot terugbetaling van het reeds betaalde bedrag, vermeerderd met rente. De kosten van het geding werden ook aan de geïntimeerde opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.092.975/01
zaak/rolnummer rechtbank : 424764 / CV EXPL 09-5283
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 21 mei 2013
inzake
[ APPELLANT ],
wonend te [ woonplaats ],
appellant,
advocaat: mr. B.F. Eblé te Haarlem,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[ GEÏNTIMEERDE ],
gevestigd te [ plaatsnaam ],
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.F.M. Verheij te Haarlem.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [ appellant ]en [ geïntimeerde. ]genoemd.
[ appellant ]is bij dagvaarding van 18 maart 2011 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Haarlem (hierna: de kantonrechter), van 19 januari 2011, gewezen tussen [ geïntimeerde. ]als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en [ appellant ]als gedaagde in conventie, tevens eiser in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord met producties.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[ appellant ]heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - de vorderingen van [ geïntimeerde. ]in conventie zal afwijzen en de vorderingen van [ appellant ]in reconventie alsnog zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
[ geïntimeerde. ]heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.
2. Feiten
2.1. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis van 19 mei 2010 onder a. tot en met h. de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.
2.2. [ appellant ]heeft [ geïntimeerde. ]om een offerte verzocht voor het leveren en plaatsen van glas aan het pand gelegen aan de [ adres ]. Dit pand is een rijksmonument.
2.3. [ geïntimeerde. ]heeft eind juni 2008 een drietal offertes (referentienummers 166894, 167291 en 167292) uitgebracht voor een totaalbedrag van € 4.796,72 inclusief BTW, die door [ appellant ]zijn geaccepteerd en ondertekend. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [ geïntimeerde. ]van toepassing.
2.4. In aan de overeenkomst voorafgaande offertes staat onder meer:
(...) Op bepaalde plaatsen hebben wij geconstateerd dat de sponningen niet zonder meer geschikt zijn om isolatieglas in te plaatsen. Conform de NEN(CEN)-normering dient de sponninghoogte minimaal 17 mm te bedragen, ten einde op fabrieksgarantie aanspraak te kunnen maken. Wij hebben daarom in onze begroting een post opgenomen om de sponningen op diepte in te frezen, zodat het uiterlijk van uw woning ongewijzigd blijft (...)
Het glas wordt geplaatst (...) met gebruikmaking van overschilderbare plastisch blijvende kit en twee maal behandelde hardhouten glaslatten.
2.5. In de diverse offertes zijn onder meer de volgende omschrijvingen opgenomen:
- isolatieglas 6-5
- isloatieglas HR++ met ARGON gasvulling 5-4
- isolatieglas 5-4 (...)
- opdekglaslat hardhout met sponning 5 mm geplaatst (...)
2.6. [ appellant ]heeft een aanbetaling van € 2.426,47 voldaan en [ geïntimeerde. ]heeft het werk uitgevoerd.
2.7 Op 25 augustus 2008 heeft [ geïntimeerde. ][ appellant ]gefactureerd voor het overige deel van de overeengekomen prijs, inclusief BTW € 2.398,36. Dit bedrag heeft [ appellant ]niet betaald.
2.8. De gemeente Haarlem heeft [ appellant ]aangesproken op ontoelaatbaarheid van het nieuwe isolatieglas, waarna [ X ] (directeur van [ geïntimeerde ], hierna: [ X ]) op verzoek van [ appellant ]contact heeft opgenomen met de gemeente Haarlem, afdeling Monumentenzorg. Op 16 februari heeft [ X ] hierover bericht:
Mevrouw [ H ] is recht in de leer (...) “een woning die valt onder mijn monumentenzorg heeft geen isolatieglas” zo stelt de dame.
2.9. Op 2 juli 2009 heeft de gemeente Haarlem, afdeling Handhaving Bebouwde Omgeving aan (de toenmalig echtgenote van) [ appellant ]geschreven:
Op 29 junuari 2009 constateerde een inspecteur van de gemeente Haarlem (...) dat u (...) de enkele beglazing heeft vervangen voor dubbele. U heeft hiervoor geen bouw- en monumentenvergunning. Met uw man (...) ben ik hier over tot op heden in gesprek geweest. Door hem ben ik in contact gekomen met de heer [ X ] van de firma [ geïntimeerde ]. Hij zou mij een tekening sturen op welke wijze hij de ontstane schade wil herstellen. Tot op heden heb ik niets van hem vernomen. (...) U dient voor 17 augustus het raam terug te brengen in de oude legale situatie of alsnog een bouw- en monumentenvergunning aan te vragen. Het is mogelijk dat u de monumentenvergunning niet krijgt. (...) Als u geen bouw- en monumentenvergunning aanvraagt (...) kunnen burgemeester en wethouders (...) handhavend optreden.
3. Beoordeling
3.1. In deze procedure vordert [ geïntimeerde. ]betaling van hetgeen [ appellant ]na verrekening van de aanbetaling nog verschuldigd is, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. In reconventie vordert [ appellant ]onder meer ontbinding, vergoeding van schade en terugbetaling van hetgeen [ appellant ]reeds aan [ geïntimeerde. ]heeft voldaan.
3.2. De rechtbank heeft de vordering van [ geïntimeerde. ]toegewezen en de vordering van [ appellant ]afgewezen.
3.3. [ geïntimeerde. ]heeft allereerst aangevoerd dat [ appellant ]geen belang heeft bij deze zaak. Het hof oordeelt daarover als volgt. [ appellant ]is contractspartij van [ geïntimeerde ]. Dat [ appellant ]ten tijde van sluiten van de overeenkomst, de uitvoering daarvan en ook thans geen eigenaar van het pand was en is, rechtvaardigt, zonder verdere toelichting (die ontbreekt), niet de conclusie dat [ appellant ]als contractspartij van [ geïntimeerde. ]bij zijn vorderingen en bij zijn verweer tegen de vorderingen van [ geïntimeerde. ]geen belang (meer) heeft.
3.4. Grief I is gericht tegen de door de kantonrechter in zijn tussenvonnis van 18 mei 2010 gegeven bewijsopdracht. [ appellant ]stelt, kort gezegd, dat de bewijsopdracht te strikt is geformuleerd.
3.5. [ appellant ]verwijst in verband met deze grief en in verband met zijn grief III naar de zinsnede in de door hem aanvaarde offerte, dat plaatsing van het glas zodanig zal geschieden dat het uiterlijk van de woning ongewijzigd blijft.
3.6. [ geïntimeerde. ]heeft naar het oordeel van het hof onvoldoende bestreden dat, zoals [ appellant ]gemotiveerd stelt, van wijziging van het uiterlijk sprake is door het plaatsen van dubbel glas aan de buitenzijde van het kozijn, met als gevolg dat, anders dan voorheen, de glasrand gelijk is komen te liggen met het bestaande houten profiel van de rand van het kozijn. Weliswaar heeft [ geïntimeerde. ]gesteld dat [ appellant ]tekeningen heeft gezien waarop zichtbaar was hoe de beglazing zou worden geplaatst, maar [ geïntimeerde. ]heeft die stelling onvoldoende toegelicht. Met name heeft [ geïntimeerde. ]onvoldoende toegelicht waarom [ appellant ]uit die informatie heeft moeten afleiden dat, in weerwil van voornoemd beding in de overeenkomst, het uiterlijk toch zou wijzigen op de vooromschreven wijze en dat [ appellant ]in zoverre afstand zou doen van de aanspraken die uit dit beding voortvloeien. Specifiek bewijs heeft [ geïntimeerde ]op dit punt bovendien niet aangeboden.
3.7. Dat de betreffende zinsnede, zoals [ geïntimeerde. ]stelt, geen bijzondere betekenis had en niets met de eisen van de gemeente van doen had, doet er niet aan af dat [ appellant ] er door die zinsnede op mocht vertrouwen dat het uiterlijk van zijn woning ongewijzigd zou blijven. [ geïntimeerde ]is derhalve toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst. Dat de gemeente niet heeft aangeschreven tot wijziging van de kozijnen en dat onzeker is of de gemeente in de toekomst tot handhaving zal overgaan, doet aan dit oordeel niet af. Grief I slaagt.
3.8. [ geïntimeerde. ]heeft ook in hoger beroep gesteld dat zij niet in gebreke is gesteld, zodat geen sprake is van verzuim. Dit verweer slaagt niet: bij brief van 31 maart 2009 (door [ geïntimeerde. ]bij dagvaarding in eerste aanleg als eerste productie VI overgelegd) heeft [ appellant ][ geïntimeerde. ]in gebreke gesteld. Voorts is onvoldoende onderbouwd dat de toerekenbare tekortkoming door [ geïntimeerde. ]de ontbinding van de overeenkomst niet rechtvaardigt.
3.9. Het hof concludeert dat [ geïntimeerde ]is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met [ appellant ]en dat de overeenkomst dient te worden ontbonden. [ geïntimeerde. ]heeft onvoldoende gemotiveerd bestreden dat de door [ appellant ]geleden schade moet worden gesteld op het door [ appellant ]reeds betaalde bedrag.
3.10. Voor zover [ geïntimeerde. ]voldoende concreet bewijs heeft aangeboden, ziet dit niet op stellingen die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden leiden, zodat dit aanbod wordt gepasseerd.
3.11. Het vonnis zal worden vernietigd. De door [ appellant ]gevorderde ontbinding zal worden toegewezen. Voorts zal [ geïntimeerde. ]worden veroordeeld het door [ appellant ] reeds betaalde ad € 2.425,-- terug te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juli 2009. De vorderingen van [ geïntimeerde. ]zullen alsnog worden afgewezen. [ geïntimeerde. ]zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in beide instanties.
4. Beslissing
Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep;
en opnieuw rechtdoende:
ontbindt de overeenkomst tussen [ appellant ]en [ geïntimeerde ];
veroordeelt [ geïntimeerde. ]tot betaling van € 2.425,-- te vermeerderen met wettelijk rente vanaf 1 juli 2009;
veroordeelt [ geïntimeerde. ]in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van [ appellant ]begroot op € 700,-- voor salaris in conventie en € 700,-- voor salaris in reconventie en in hoger beroep tot op heden op € 374,81 aan verschotten en € 632,-- voor salaris;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.C. Meijer, W.J. Noordhuizen en J.C. Toorman en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2013.