ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ9578
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- W.J. Noordhuizen
- C. Uriot
- G.H. Lankhorst
- Rechtspraak.nl
Faillissement en appelverbod: geen grond voor doorbreking van appelverbod door salaris curator
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2013, waarbij het verzoek tot faillietverklaring van [appellant] is afgewezen. Het hoger beroep is ingediend op 15 maart 2013, maar de rechtbank had op 28 februari 2013 al een vonnis uitgesproken. De vraag die aan het Gerechtshof Amsterdam voorlag, was of het hoger beroep ontvankelijk was, gezien de overschrijding van de beroepstermijn van acht dagen na de uitspraak.
Het hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift op 15 maart 2013 is ingediend, maar dat de beroepstermijn was overschreden. Echter, [appellant] voerde aan dat hij door een fout van de griffie niet tijdig op de hoogte was gesteld van het vonnis. Het hof heeft geoordeeld dat de omstandigheden die [appellant] heeft aangevoerd, rechtvaardigen dat de overschrijding van de termijn als verschoonbaar wordt aangemerkt. Het hof concludeert dat het beroepschrift tijdig is ingediend.
Vervolgens heeft het hof de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld. Het hof stelt vast dat, volgens artikel 15 lid 3 van de Faillissementswet, tegen een beslissing als de onderhavige geen hoger beroep kan worden ingesteld, tenzij er sprake is van schending van fundamentele rechtsbeginselen. [appellant] heeft gesteld dat de rechter deze beginselen heeft veronachtzaamd, maar het hof oordeelt dat er geen schending heeft plaatsgevonden die de eerlijkheid en onpartijdigheid van de behandeling in gevaar heeft gebracht.
Uiteindelijk heeft het hof het hoger beroep verworpen, met de beslissing dat de eerdere uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Dit arrest is gewezen door de meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam en openbaar uitgesproken op 25 april 2013.