arrest
___________________________________________________________________ _ _
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer: 200.098.997/01
zaak-/rolnummer rechtbank Alkmaar: 128386 / HA ZA 11-311
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 maart 2013 (bij vervroeging)
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BK INGENIEURS B.V.,
gevestigd te Velsen,
APPELLANTE,
advocaat: mr. M. van de Glind te Alkmaar,
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE HOORN,
zetelende te Hoorn,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. S.P. Dalmolen te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna BK en de gemeente genoemd.
BK is bij dagvaarding van 2 december 2011 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Alkmaar van 9 november 2011, gewezen tussen haar als eiseres in conventie/verweerster in reconventie en de gemeente als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met een productie;
- akte houdende uitlating productie aan de zijde van BK.
Ten slotte is arrest gevraagd.
BK heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog haar vorderingen zal toewijzen en die van de gemeente zal afwijzen, met beslissing over de proceskosten. De gemeente heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met beslissing over de proceskosten.
Beide partijen hebben bewijs van hun stellingen aangeboden.
-Partijen hebben de zaak ter zitting van 31 januari 2013 doen bepleiten door hun voornoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.4 de feiten vastgesteld die zij bij de beoordeling van deze zaak tot uitgangspunt heeft genomen.
Grief 1 is gericht tegen de vaststelling van de feiten. Het hof zal op het in die grief gestelde voor zover nodig in het onderstaande terugkomen. Voor zover de feiten niet in geschil zijn, dienen zij ook het hof tot uitgangspunt, aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan.
3.1 Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.1.1 Op 17 november 2009 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen enerzijds [ X ] als projectleider en anderzijds [ Y ] als procesvoorbereider namens de gemeente en [ Q ] en [ W ] van BK betreffende het door [ W ] opstellen van een bestek, tekeningen en een besteksbegroting ten behoeve van de realisatie van de tweede fase van de nieuwbouwwijk “Bangert en Oosterpolder”. Tijdens die bespreking heeft de gemeente aan BK gemeld dat Arcadis voor dit project bestekwerkzaamheden voor haar had verricht maar dat deze werkzaamheden niet waren afgerond.
3.1.2 Voorafgaand aan dit gesprek heeft [ Q ]aan [ X ] een cv van [ W ] toegestuurd en daarbij vermeld: “[ W ] is een meer dan betrokken werkvoorbereider, die geen genoegen neemt met het bekende zesje, maar gaat voor een goede kwaliteit”.
3.1.3 Tussen partijen is vervolgens een overeenkomst gesloten die door [ V ], hoofd Ingenieursbureau namens de gemeente schriftelijk is bevestigd bij brief van 19 november 2009 aan [ Q ]. De inhoud van de brief met als onderwerp “Tijdelijke inhuur werkvoorbereider” luidt, voor zover van belang, als volgt:
“(…) Hierbij verstrekken wij u opdracht voor het opstellen van bestek, tekeningen, besteksbegroting en nota van inlichtingen voor de Bangert en Oosterpolder Fase 2, B0-40.
Uitgegaan is van een maximum van 160 uur tegen een uurtarief van € 75,--. Indien meer uren nodig blijken te zijn, dienen hierover nadere afspraken te worden gemaakt. Het betreft de werkvoorbereider [ W ] van BK Civiele Techniek die zal starten op maandag 30 november 2009 met als tijdelijke werkplek het stadhuis, Nieuwe Steen 1 te Hoorn.
De opdracht wordt uitgevoerd voor een bedrag van € 12.000,-- exclusief BTW. (zegge: twaalfduizend euro).
De werkzaamheden dienen in overleg met de heer [ X ] te worden uitgevoerd. Hij is bereikbaar op telefoonnummer 0229-252984.
De facturen kunt u zenden aan de Gemeente Hoorn, Bureau Financiën en Belastingen, Postbus 603,1620 AR Hoorn, met vermelding van afdeling Stadsbeheer/Ingenieursbureau. Wij verzoeken u tevens bovenstaand kenmerk en boekcode te vermelden.
De inkoopvoorwaarden van de gemeente Hoorn zijn hier van toepassing. U kunt deze raadplegen op www.hoorn.nl (…)”
3.1.4 Op 10 maart 2010 heeft [ W ] een e-mail aan zowel [ X ] als [ Y ] gestuurd met de gewijzigde planning betreffende Fase 2 Bangert & Oosterpolder. Vervolgens heeft [ W ] op 7 mei 2010 aan [ X ] een e-mail gestuurd met de gemaakte uren over de maand april 2010 en een lijst met het overzicht van het totaal aantal gemaakte uren.
3.1.5 BK heeft aan de gemeente een drietal facturen gestuurd:
- een factuur d.d. 13 januari 2010 ad € 8.701,88 (€ 7.312,50 ex btw)
- een factuur d.d. 9 maart 2010 ad € 14.071,16 (€ 11.824,50 ex btw)
- een factuur d.d. 26 mei 2010 ad € 15.395,63 (€ 12.937,50 ex btw)
Deze facturen gaan volgens BK uit van een totaal aantal gewerkte uren van 425 à € 75,-.
3.1.6 De gemeente is niet akkoord gegaan met voormelde 425 uren, maar heeft wel ingestemd met een uitbreiding van het aantal uren van 160 naar 225,5.
3.1.7 Van het totale declaratiebedrag ad € 38.168,67, inclusief btw, heeft de gemeente de eerste twee facturen ad € 22.773,04, inclusief btw, betaald.
3.2 Bij het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vordering in conventie van BK tot betaling van een bedrag van € 16.299,63, te vermeerderen met wettelijke handelsrente, afgewezen en de vordering in reconventie van de gemeente tot (terug)betaling van een bedrag van € 2.992,50, (zijnde een deel van de tweede factuur dat volgens de gemeente niet verschuldigd was) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, toegewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag liggende motivering komt BK op met haar grieven 2 tot en met 6, die zich lenen voor gezamenlijke behandeling en die ertoe strekken dat het hof haar vordering in conventie alsnog zal toewijzen en die in reconventie alsnog zal afwijzen.
3.3 De zaak draait in de kern om de vraag of BK aanspraak kan maken op vergoeding van werkzaamheden voor zover deze het aantal van 225,5 uren overschrijden. BK voert aan dat de in de brief van 19 november 2009 vermelde 160 uur slechts een richtlijn was. De gemeente voert als verweer dat de 160 uur bewust in de overeenkomst zijn opgenomen, geen overleg is gepleegd over de overschrijding, zij hiervan niet op de hoogte is gesteld en evenmin stilzwijgend toestemming heeft gegeven, terwijl BK niet stelt welke extra werkzaamheden door haar zijn verricht.
3.4 Het hof stelt voorop dat, zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, tussen professionele partijen in beginsel de tekst van de overeenkomst bindend is. Evenwel kan ook tussen professionele partijen bij de uitleg van die overeenkomst een rol spelen welke betekenis zij daaraan in de gegeven omstandigheden over en weer mochten toekennen en wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Partijen zijn het erover eens dat de gemeente tijdens de bespreking van 17 november 2009 heeft gemeld dat Arcadis voor dit project bestekwerkzaamheden voor haar had verricht. BK betwist evenwel het standpunt van de gemeente dat tijdens dat gesprek het bestek en de door Arcadis vervaardigde tekeningen op tafel zijn gekomen aan de hand waarvan het project is doorgesproken en er dus sprake was van een vastomlijnde opdracht. In dat verband acht het hof van belang dat [ Y ] op vragen van het hof ter zitting heeft bevestigd dat op basis van nieuwe informatie respectievelijk nieuwe inzichten de aanvankelijke planning en uren, zoals deze tijdens de bespreking van 17 november 2009 aan de orde zijn gesteld en vervolgens overeengekomen, zijn aangepast terwijl deze extra werkzaamheden tijdens die bespreking niet voorzien waren.
3.5 Tevens kunnen gedragingen van partijen na het sluiten van de overeenkomst van belang zijn voor de aan die overeenkomst te geven uitleg. Daarbij kent het hof gewicht toe aan de volgende feiten en omstandigheden:
(i) [ W ] heeft de werkzaamheden bij de gemeente ter plaatse op het stadhuis verricht, in de directe nabijheid van [ Y ];
(ii) het door [ W ] bestede aantal uren is tussen partijen nooit een punt van discussie geweest, hetgeen mede blijkt uit de omstandigheid dat de urenbriefjes van [ W ] door [ X ] zijn geparafeerd;
(iii) de aanvankelijke planning en uren zijn aangepast op basis van nieuwe informatie respectievelijk nieuwe inzichten die volgens [ Y ] bij het sluiten van de overeenkomst niet voorzien waren;
(iv) de gemeente was tevreden over de kwaliteit van de door [ W ] verrichte werkzaamheden.
3.6 Anders dan de rechtbank gaat het hof voorbij aan de stelling van de gemeente dat [ X ] niet bevoegd was haar te binden omdat hij niet in dienst was bij de gemeente maar slechts gedetacheerd. BK mocht er vanuit gaan dat [ X ], die bij het kennismakingsgesprek van 17 november 2010 aan de zijde van de gemeente aanwezig was, aan wie [ W ] moest rapporteren en die zijn urenstaten parafeerde, bevoegd was de gemeente te vertegenwoordigen. Feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat BK niet mocht afgaan op de door de gemeente en/of [ X ] gewekte schijn van diens vertegenwoordigingsbevoegdheid zijn gesteld noch gebleken.
3.7 In het licht van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden dient de overeenkomst van 19 november 2009 aldus te worden uitgelegd dat BK aan de daarin vermelde voorwaarde, inhoudende dat indien meer uren nodig blijken te zijn hierover nadere afspraken dienen te worden gemaakt, heeft voldaan. Deze nadere afspraken worden geacht - al dan niet stilzwijgend - te zijn overeengekomen nu [ W ] zijn aanvullende werkzaamheden immers heeft verricht op het stadhuis in de onmiddellijke nabijheid van [ Y ], die ervan op de hoogte was dat de overeengekomen planning en uren zijn aangepast op grond van nieuwe, niet voorziene inzichten. Temeer nu het door [ W ] bestede aantal uren nooit een punt van discussie is geweest, diens urenbriefjes door [ X ] zijn geparafeerd en de gemeente tevreden was over de kwaliteit van de door [ W ] verrichte werkzaamheden, had het op de weg van de gemeente gelegen om BK te waarschuwen en er op aan te dringen dat [ W ] na ommekomst van het in de ogen van de gemeente nog toelaatbare aantal extra uren zijn werkzaamheden zou beëindigen. Nu een dergelijke waarschuwing van de zijde van de gemeente is uitgebleven, kan zij zich niet met succes erop beroepen dat BK slechts aanspraak kan maken op vergoeding van werkzaamheden voor zover deze het aantal van 225,5 uren niet overschrijden. Dit brengt met zich dat alle door [ W ] gemaakte en door hem verantwoorde uren worden geacht onder de overeenkomst te vallen.
3.8 Of de overeenkomst moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht (zoals de gemeente betoogt) of van detachering (welk standpunt BK inneemt), acht het hof gelet op het vorenstaande niet van belang, omdat het hof in beide gevallen tot dezelfde uitkomst komt. Ook toepassing van de algemene inkoopvoorwaarden leidt niet tot een andere uitkomst.
3.9 Op grond van het vorenstaande brengt een redelijke uitleg van de overeenkomst met zich dat de door BK gefactureerde 425 uren door de gemeente geheel dienen te worden voldaan. Dit betekent dat zowel de grieven die gericht zijn tegen de afwijzing van de onbetaald gebleven (derde) factuur slagen, als de (zesde) grief die zich richt tegen toewijzing van de reconventionele vordering van de gemeente.
3.10 Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, zowel in conventie als in reconventie. De (conventionele) vordering van BK zal alsnog worden toegewezen en de (reconventionele) vordering van de gemeente zal worden afgewezen. De gemeente zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Het door de gemeente gedane bewijsaanbod wordt gepasseerd omdat dit niet is gebaseerd op voldoende geconcretiseerde stellingen die, indien al bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden.
vernietigt het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 9 november 2011, zowel in conventie als in reconventie gewezen;
veroordeelt de gemeente om aan BK te betalen € 16.299,63, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 15.395,63 vanaf 25 juni 2010 tot de dag der voldoening;
wijst de vordering van de gemeente af;
veroordeelt de gemeente in de kosten van het geding in beide instanties, aan de zijde van BK tot op heden begroot op:
- in eerste aanleg in conventie € 1.257,31,-- aan verschotten en € 904,--voor salaris advocaat en in reconventie € 452,-- voor salaris advocaat;
- in principaal hoger beroep € 1.845,31 aan verschotten en € 2.682,-- voor salaris advocaat en in incidenteel hoger beroep € 1.341,-- voor salaris advocaat;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. H. Huijzer, E.M. Polak en R.J.Q. Klomp en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2013.