parketnummer: 23-002215-12
datum uitspraak: 27 maart 2013
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 26 april 2012 in de strafzaak onder de parketnummers 13-676468-11 en 13-651732-10 (TUL) tegen
[naam van verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [datum],
[adres].
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 4 primair en subsidiair is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 13 maart 2013, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is, voor zover aan de orde, ten laste gelegd:
1 dat hij op of omstreeks 17 mei 2011 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene 1] heeft bewogen tot de afgifte van 150,00 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven
- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid - op Marktplaats.nl twee, in elk geval een of meer (e-)tickets/toegangsbewijzen voor een festival/evenement (Defqon) te koop aangeboden (voor 75 euro per stuk) en/of
- telefonisch een afspraak met die [betrokkene 1] gemaakt bij het Centraal Station Amsterdam en/of
- vervolgens die toegangsbewijzen, die door hem verdachte nagemaakt waren, aan die [betrokkene 1] overhandigd, waardoor die [betrokkene 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2 dat hij op een of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 mei 2011 tot en met 26 mei 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer (e-)ticket(s)/toegangsbewijzen voor een festival/evenement (Defqon), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) in strijd met de waarheid op een e-ticket (digitaal ticket) vermeld dat deze was bestemd voor het festival/evenement Defqon en/of een volgnummer en/of een (test)code vermeld en/of op dat e-ticket vermeld dat het afkomstig was van, in elk geval uitgegeven door [BV], zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
3 dat hij op of omstreeks 26 mei 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [betrokkene 2] (dienstdoende politieambtenaar) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [betrokkene 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je kapot kankerlijer" en/of "Ik weet je te vinden" en/of "Ik ga je kop eraf rukken" en/of "Ik ga je hier buiten opwachten en je durft niet meer naar je werk te komen" en/of "Ik ga je opzoeken, ik ben een man van mijn woord" en/of "Ik ga je moeder neuken", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
1 dat hij op 17 mei 2011 te Amsterdam met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door een listige kunstgreep [betrokkene 1] heeft bewogen tot de afgifte van 150,00 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- op Marktplaats.nl twee e-tickets/toegangsbewijzen voor een evenement, Defqon, te koop aangeboden voor 75 euro per stuk en
- telefonisch een afspraak met die [betrokkene 1] gemaakt bij het Centraal Station Amsterdam en
- vervolgens die toegangsbewijzen, die nagemaakt waren, aan die [betrokkene 1] overhandigd, waardoor die [betrokkene 1] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
3 dat hij op 26 mei 2011 te Amsterdam [betrokkene 2], dienstdoende politieambtenaar, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [betrokkene 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak je kapot" en "Ik ga je kop eraf rukken".
Hetgeen onder 1 en 3 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De raadsvrouw heeft met betrekking tot feit 3 aangevoerd dat het gedrag van de verdachte niet als bedreigend kan zijn ervaren, nu de verdachte een kleine en tanige man is van wie niet verwacht zal worden dat hij zijn woorden in daden zal omzetten.
Het hof verwerpt het verweer, gelet op het volgende. Uit het proces-verbaal van bevindingen dat [betrokkene 2/verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben opgemaakt (doorgenummerde blz. 64-65) blijkt:
- dat [betrokkene 2] was belast met het fouilleren van de verdachte en met het begeleiden van verdachte naar zijn cel;
- dat de verdachte zei dat hij het er niet mee eens was dat zijn telefoon was ingenomen;
- dat de spieren in verdachtes gezicht samentrokken,
- dat de verdachte vervolgens de bewezen geachte woorden schreeuwde;
- dat [betrokkene 2] angst voelde opkomen en dat hij het gevoel kreeg dat de verdachte de daad bij het woord ging voegen.
Aldus is bij [betrokkene 2] daadwerkelijk vrees opgewekt waardoor hij zich in zijn vrijheid belemmerd achtte. De bedreiging was van dien aard en werd onder zulke omstandigheden gedaan dat ook in het algemeen door die bedreiging vrees kon worden opgewekt. Daarbij is het postuur van de verdachte niet van belang, aangezien voor het maken van een dreigende indruk iemands lengte of omvang niet van doorslaggevende betekenis is.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op: oplichting.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 en 3 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen en maatregelen
De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen e-tickets/toegangs-bewijzen, gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1] tot een bedrag van € 150,00, teruggave van twee zaktelefoons (Blackberry Curve) en Samsung SGH-E900) aan de verdachte, bevel tot teruggave van een zaktelefoon (HTC Sense) aan de rechthebbende.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden met aftrek, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen e-tickets, toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1] tot een bedrag van € 150,00, oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht tot een bedrag van € 150,00 subsidiair 3 dagen hechtenis en beslissingen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen overeenkomstig de politierechter.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregelen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft op geraffineerde wijze [betrokkene 1] bewogen tot het betalen van € 150,00 voor twee valse toegangsbewijzen voor een evenement. Hij is aangehouden toen hij probeerde andermaal valse toegangsbewijzen aan [betrokkene 1] te verkopen. Hij heeft haar vertrouwen geschonden en haar financieel benadeeld. Nadat hij voor deze feiten was aangehouden, heeft hij een politieambtenaar, belast met arrestantenzorg bedreigd met woorden met de strekking dat hij die politieambtenaar van het leven zou beroven.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 25 februari 2013 is de verdachte eerder ter zake van misdrijven en overtredingen, waaronder oplichting, veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van zes weken passend en geboden. Deze straf is aanmerkelijk korter dan de in eerste aanleg opgelegde en in hoger beroep gevorderde straf, gelet op de omstandigheid dat het hof de verdachte vrijspreekt van feit 2 en uit is gegaan van de straf die voor soortgelijke feiten als de bewezen geachte opgelegd pleegt te worden.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven zaktelefoon, Samsung SGH-E900, die aan de verdachte toebehoort, zal worden verbeurd verklaard, aangezien feit 1 met behulp van deze telefoon is begaan of voorbereid.
Onttrekking aan het verkeer
Het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven valse e-tickets/toegangsbewijzen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1]
De benadeelde partij [betrokkene 1] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 150,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 57, 63, 285 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
Vordering tenuitvoerlegging
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Politierechter te Amsterdam van 3 december 2010 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan de orde en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een zaktelefoon, Samsung SGH-E900, kleur zwart (4070624).
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
5 e-tickets/entreebewijzen Defqon ( 4076233, 4076234, 4069512, 4069587 en 4069594).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
een zaktelefoon, Blackberry Curve, kleur zwart (4070618).
Vordering van de benadeelde partij [betrokkene 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [betrokkene 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 150,00 (honderdvijftig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [betrokkene 1], een bedrag te betalen van € 150,00 (honderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Amsterdam van 3 december 2010, parketnummer 13-651732-10, te weten van:
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.W.J. den Ottolander, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. J.M. Bruins, in tegenwoordigheid van A.M.M. van Gorp, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 maart 2013.