arrest
___________________________________________________________________ _ _
afdeling civiel en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.093.700/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 468049 / HA ZA 10-2720
arrest van de meervoudige kamer van 12 februari 2013
de naamloze vennootschap
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
APPELLANTE,
advocaat: mr. N. Vloemans te Rotterdam,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE LELYSTAD,
zetelend te Lelystad,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. H.E. Bast te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
1.1 De partijen worden hierna Allianz en de gemeente genoemd.
1.2 Allianz is bij dagvaarding van 8 juli 2011 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april 2011, in deze zaak onder bovengenoemd zaak-/rolnummer gewezen tussen de gemeente als eiseres en Allianz als gedaagde.
1.3 Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 14 januari 2013 doen bepleiten door hun advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Van beide zijden zijn daarbij nog foto's in het geding gebracht. Van de zijde van Allianz zijn tevens plattegronden in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
1.4 Allianz heeft geconcludeerd, zakelijk weergegeven, dat het hof het vonnis zal vernietigen en alsnog de vordering van de gemeente zal afwijzen, met veroordeling van de gemeente, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding in beide instanties, met rente en nakosten.
De gemeente heeft geconcludeerd, zakelijk weergegeven, naar het hof verstaat, dat het hof het vonnis zal bekrachtigen en Allianz zal veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het geding in hoger beroep.
1.5 Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs aangeboden.
2.1 De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder rov. 2.1 tot en met 2.17 een aantal feiten vastgesteld. Allianz heeft met haar grieven 5 en 6 klachten gericht tegen de vaststelling van de feiten onder rov. 2.10, 2.11 en 2.12. Het hof zal rekening daarmee houden. Voor het overige zijn de vastgestelde feiten niet in geschil en dienen zij derhalve ook het hof tot uitgangspunt.
2.2 Tussen partijen staat het volgende vast.
2.2.1 De gemeente heeft, door tussenkomst van de assurantiemakelaar [ X ] (hierna: [ X ]), met ingang van 1 augustus 1999 een groot aantal roerende en onroerende zaken tegen brand verzekerd.
2.2.2 Allianz is een van de verzekeringsmaatschappijen die als risicodragers participeren op de brandverzekering. Allianz is de eerste verzekeraar op de polis.
2.2.3 In het op de brandverzekering van toepassing zijnde polisaanhangsel nummer 6 staat onder andere:
"Waardebepaling
Voorzover niet anders vermeld in de specificatie van verzekerde, geschiedt de verzekering van gebouwen op basis van herbouwwaarde en voor de overige interesten op basis van nieuwwaarde."
2.2.4 In het op de brandverzekering van toepassing zijnde clausuleblad gemeenten 2002 (hierna: het clausuleblad gemeenten) staat in artikel II, voor zover relevant:
"Waarderingsgrondslag voor schadevaststelling
(…) zal als waarde onmiddellijk voor het voorval in de zin van deze polis worden aangehouden:
1. Voor gebouwen, welke na het voorval worden herbouwd of hersteld of waarvoor elders in dezelfde gemeente een vergelijkbaar gebouw wordt gebouwd als vervanging van het beschadigde gebouw: de herbouwwaarde, of in geval van verzekering op basis van voortaxatie: het bedrag van de voortaxatie (…)
2. Voor gebouwen, waarvoor op het moment van het voorval reeds een besluit tot renovatie van kracht was: (…)
3. Voor gebouwen, waarvoor op het moment van schade reeds een bekrachtigd besluit tot afbraak van kracht was: (…)
4. Voor gebouwen, die niet zijn begrepen onder de in een van de vorige alinea’s genoemde gebouwen: de innerlijke waarde, waaronder te verstaan het in geld uitgedrukte bedrag, waarmee het vermogen van verzekerde in geval van totaal verlies van de verzekerde zaak door het voorval wordt aangetast, maar nimmer meer dan de herbouwwaarde."
2.2.5 In de op de brandverzekering van toepassing zijnde algemene voorwaarden van de Nederlandse Beurs Brandpolis 1990 staat, voor zover relevant:
"Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze polis wordt verstaan onder:
(...)
1.12 Herbouwwaarde:
het bedrag benodigd voor herbouw van het verzekerde gebouw onmiddellijk na het voorval op dezelfde plaats en met dezelfde bestemming. (...)."
2.2.6 Op 19 januari 2003 is brand ontstaan aan het gebouw (aan de Kustrif 71 in de Altolwijk te Lelystad, hierna: het gebouw) waarin de openbare basisschool (hierna: OBS) De Zandbankschool, peuterspeelzaal Pino en een naschoolse opvang waren gevestigd. Het gebouw is door de brand onherstelbaar beschadigd.
2.2.7 Het gebouw had een vloeroppervlakte van ongeveer 1150 m2 en telde negen lokalen.
2.2.8 Door Lengkeek, Laarman & De Hosson (hierna: de expert) zijn ten aanzien van de brandschade aan het gebouw expertiserapporten uitgebracht op 22 januari 2003,
23 december 2003 en 15 juli 2004. De expert heeft de schade herbouwkosten vastgesteld op € 1.286.606,00 en de schade verminderde verkoopwaarde op € 650.000,00.
2.2.9 Op 24 maart 2004 hebben Allianz en de andere verzekeraars een verzekeringsuitkering gedaan aan de gemeente op basis van de verminderde verkoopwaarde van het gebouw van € 650.000,00.
2.2.10 Direct na de brand zijn noodvoorzieningen getroffen om de kinderen van
De Zandbankschool onder te brengen. Vanaf schooljaar 2005/2006 is het leerlingenaantal van De Zandbankschool gedaald. Per schooljaar 2007/2008 heeft een fusie plaatsgevonden tussen De Zandbankschool en OBS De Schor tot
OBS De Optimist.
2.2.11 De gemeente heeft de verzekeraars, onder wie Allianz, via [ X ]
in 2004 laten weten dat besloten was tot herbouw van een gebouw met gelijkwaardige bestemming. Bij brief van 1 februari 2005 aan Allianz heeft [ X ] laten weten dat nog niet was gestart met de herbouw en dat Allianz nader zou vernemen zodra er nieuwe ontwikkelingen waren. Bij brief van 30 oktober 2006 heeft [ X ] een brief van de gemeente van 9 augustus 2006 doorgestuurd waarin deze melding maakt van het voornemen een multifunctionele accommodatie te bouwen. Op verzoek van Allianz heeft de expert nadere informatie bij de gemeente opgevraagd. Bij brief van
15 oktober 2007 heeft de expert de van de gemeente ontvangen informatie over de voorgenomen bouw toegezonden aan [ X ]. Deze brief is doorgestuurd naar Allianz.
2.2.12 De gemeente heeft besloten om op ongeveer 700 meter afstand van het afgebrande gebouw, in dezelfde wijk, een Multifunctionele Accommodatie (MFA) genaamd Atolplaza op te richten, waarin naast De Optimist ook de Islamitische basisschool Al-Ihsaan is gevestigd. In de MFA zijn 22 schoollokalen gebouwd. Bovendien zijn in de MFA gevestigd: een bibliotheek, buurtcentrum De Krakeling, een consultatiebureau, de GGD Jeugdgezondheidszorg, jongerenstichting Stichting 3D, centrum voor kunst & cultuur De Kubus, een kinderopvangcentrum, Sportbedrijf Lelystad, Stichting Welzijn Ouderen Lelystad, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland, een zorgorganisatie en sociale verhuurorganisatie Centrada. Ook zijn er ongeveer 21 appartementen voor senioren in de MFA ondergebracht.
2.2.13 De stichtingskosten van de MFA ten behoeve van de daarin gevestigde scholen bedragen ruim 4 miljoen euro.
2.2.14 Bij e-mail van 7 december 2007 van Allianz aan de gemeente heeft Allianz zich op het standpunt gesteld dat de voorgenomen nieuwbouw van de MFA niet gezien kan worden als vervanging van het verloren gegane gebouw, dit gelet op de verstreken termijn na de schade alsmede de andere hoedanigheid na de nieuwbouw.
2.2.15 Bij e-mail van 19 februari 2008 heeft Allianz aan de gemeente onder meer bericht:
"Na de brand is de BS de Zandbank niet herbouwd en de leerlingen zijn ondergebracht in BS de Schor, waar kennelijk voldoende ruimte was om de leerlingen te huisvesten. Inmiddels heeft er een fusie plaatsgevonden en is BS de zandbank opgeheven.
Verzekerde is nu voornemens in het kader van een wijkontwikkelingsplan een multifunctionele accommodatie neer te zetten. Een nieuw gebouw met meerdere functies cq bestemmingen. Hierin worden 22 lokalen opgenomen ten behoeve van een Islamitische school. De leerlingen van de huidige BS de Schor worden hier ook in ondergebracht.
Gezien het bovenstaande blijven wij van mening dat het gebouw dienende tot BS de Zandbank niet is/wordt herbouwd in de zin van de polis en dat verzekerde met de uitkering op basis van verkoopwaarde is schadeloosgesteld."
2.2.16 Op 24 juni 2009 is de eerste paal geslagen voor de bouw van de MFA. In januari 2011 is de MFA in gebruik genomen.
2.3 De gemeente heeft, samengevat weergegeven, betaling gevorderd van € 159.151,50, met rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. De rechtbank heeft de vordering toegewezen, behoudens ter zake van de buitengerechtelijke kosten. Het hoger beroep is gericht tegen de toewijzing.
2.4 De grieven richten zich naar de kern genomen tegen het oordeel van de rechtbank dat de MFA dient te worden aangemerkt als "een vergelijkbaar gebouw" in de zin van artikel II, sub 1, van het clausuleblad gemeenten en tegen de overwegingen die de rechtbank aan dat oordeel ten grondslag heeft gelegd. De grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
2.5 Onjuist is de stelling van Allianz dat uitleg van artikel II, sub 1, van het clausuleblad gemeenten niet aan de orde komt op de grond dat de tekst ervan duidelijk is. De clausule dient te worden uitgelegd. Hierbij is de strekking ervan van belang. De zinsnede "of waarvoor elders in dezelfde gemeente een vergelijkbaar gebouw wordt gebouwd als vervanging van het beschadigde gebouw" in de clausule brengt ten opzichte van de standaardregeling in de Nederlandse Beurs Brandpolis 1990 een verruiming aan in de omschrijving van de gevallen waarin de polis de herbouwwaarde aanwijst als de waarderingsgrondslag voor schadevaststelling. De strekking van die verruiming is ontegenzeggelijk de volgende: de behoefte van de plaatselijke samenleving aan gemeentegebouwen en aan de beschikbaarheid van grond voor andere planologische bestemmingen is onderhevig aan voortdurende veranderingen; de gemeente heeft de wettelijke taak bij haar beleid daarmee rekening te houden; de strekking van de verruiming in de polisvoorwaarde is om daar een zekere ruimte voor te bieden. Allianz moest dat redelijkerwijs begrijpen, ongeacht de antwoorden op de vragen wie de tekst van de clausule heeft opgesteld en of daarover overleg is geweest met verzekeraars.
2.6 Over de huisvesting van leerlingen en peuters tussen de datum van de brand en de datum van ingebruikneming van de MFA staat tussen partijen het volgende vast.
De Zandbankschool is direct na de brand gehuisvest in een gebouw aan de Gondel 34, in een andere wijk dan de Atolwijk. De peuterspeelzaal is direct na de brand gehuisvest in het gebouw van de openbare school De Schor. Vanaf het schooljaar 2003/2004 zijn De Zandbankschool en de peuterspeelzaal gehuisvest in het gedeeltelijk reeds door onder meer De Schor in gebruik zijnde schoolgebouw De Kwelder 1, dat daartoe werd uitgebreid met drie noodlokalen. Vanaf de fusie per schooljaar 2007/2008 tussen De Zandbankschool en De Schor tot De Optimist is het schoolgebouw De Kwelder 1 gebruikt door De Optimist. Na die fusie zijn ook de noodlokalen in elk geval gedurende enige tijd blijven staan en in gebruik gebleven. De Optimist is het schoolgebouw De Kwelder 1 blijven gebruiken totdat zij in januari 2011 de MFA in gebruik heeft genomen.
2.7 Over de plannen van de gemeente met betrekking tot de huisvesting van de leerlingen van de Zandbankschool staat tussen partijen het volgende vast.
2.7.1 Het expertiserapport van 23 december 2003 vermeldt:
"OMVANG VAN DE SCHADE
(...)
Opstal:
(...)
Het ligt in de verwachting, volgens de woordvoerders van verzekerde, dat het schoolgebouw op enig moment wordt herbouwd, voor deze openbare school, danwel in combinatie met een andere school.
(...)
Extra kosten:
(...). Vervolgens kan de gehele school na het plaatsen van een nieuw pand weer terug naar de oorspronkelijke locatie; dit zal waarschijnlijk echter eerst medio 2004/2005 plaatsvinden."
2.7.2 De hiervoor in rov. 2.2.11 genoemde brief van de gemeente van 9 augustus 2006 vermeldt:
"Begin 2005 is er een start gemaakt met de voorbereidingen van een grote multi-functionele accommodatie (mfa) in de betreffende wijk van Lelystad. In dit gebouw zal onder meer de obs de Zandbank worden gehuisvest."
2.7.3 Een geschrift d.d. januari 2007 met opschrift "Primair onderwijs, Projecten 2007", deel uitmakende van het Integraal Huisvestings Plan dat de expert bij brief van
15 oktober 2007 heeft doen toekomen aan [ X ], vermeldt:
"Vervangende nieuwbouw basisscholen Schor en Zandbank / nieuwbouw Islamitische basisschool Al-Ishaan (samen 22 groepsruimten)."
2.7.4 Bij besluit van de raad van de gemeente van 5 juli 2007 is het "visiedocument Atolplaza" vastgesteld.
2.8.1 De hiervoor onder rov. 2.6 tot en met 2.7.4 weergegeven omstandigheden laten een zodanige continuïteit van de ontwikkelingen zien, zowel met betrekking tot de daadwerkelijke huisvesting van eerst de Zandbankschool en daarna de fusieschool
De Optimist, als met betrekking tot de plannen voor toekomstige huisvesting van deze beide scholen, en daarmee een zodanig verband tussen het afgebrande gebouw en de MFA, dat de MFA aangemerkt moet worden als een gebouw dat mede dient "als vervanging van het beschadigde gebouw" in de zin van artikel II, sub 1, van het clausuleblad gemeenten. Deze ontwikkelingen blijven binnen de grenzen van de ruimte die de clausule naar haar hiervoor in rov. 2.5 omschreven strekking biedt, ook als het tijdsverloop tussen de datum van de brand en de datum van ingebruikneming van de MFA in aanmerking wordt genomen. Hetgeen Allianz heeft aangevoerd over de inhoud en frequentie van de berichtgeving van de gemeente aan haar, brengt niet mee dat de gemeente geen beroep meer kan doen op de clausule.
2.8.2 Allianz heeft zich beroepen op de omstandigheid dat de gemeente reeds in januari 2000, dus vóór de brand, een Ontwikkelingsprogramma Grotestedenbeleid 2000-2003 had ontwikkeld waarin de ontwikkeling van "de brede buurtschool" als doelstelling staat vermeld. Uit die enkele omstandigheid kan niet worden afgeleid dat de gemeente reeds vóór de brand het concrete voornemen had om het gebouw aan de Kustrif 71 te slopen. Allianz heeft ook niet gesteld dat een dergelijk concreet voornemen reeds bestond. Ook overigens doet die omstandigheid er niet aan af dat de MFA aangemerkt moet worden als een gebouw dat mede dient "als vervanging van het beschadigde gebouw" in de zin van artikel II, sub 1, van het clausuleblad gemeente.
2.8.3 Allianz heeft betoogd dat op enig moment vóór de ingebruikneming van de MFA vervanging van het afgebrande gebouw niet meer nodig was. Onvoldoende is gesteld om dat betoog als juist aan te nemen. Met name is in het licht van de omstandigheden dat De Kwelder 1 een sterk verouderd gebouw was (zoals de gemeente bij pleidooi in hoger beroep onbetwist heeft aangevoerd) en dat gebruik is gemaakt van noodlokalen, onvoldoende gesteld om aan te nemen dat de huisvesting van de Zandbankschool in
De Kwelder 1 voor of na de fusie met De Schor zo passend was dat vervanging van het afgebrande gebouw niet meer nodig was.
De stellingen van Allianz over de afname van het aantal leerlingen van de Zandbankschool en de fusieschool De Optimist in de periode tussen de brand en de ingebruikneming van de MFA leggen onvoldoende gewicht in de schaal om een ander oordeel te rechtvaardigen.
2.9 Nu het afgebrande gebouw diende tot huisvesting van een basisschool en ook de MFA mede dient tot dat doel, is, mede gelet op voornoemde continuïteit, ook sprake van "een vergelijkbaar gebouw" in de zin van artikel II, sub 1, van het clausuleblad. Hieraan doet niet af dat de MFA veel groter is dan het afgebrande gebouw was en dat de MFA mede dient voor andere doeleinden dan de huisvesting van een basisschool.
2.10 Voornoemde oordelen brengen mee dat uitkering op basis van de herbouwwaarde de gemeente niet in een duidelijk voordeliger positie doet geraken dan vóór de brand, zodat die uitkering geen strijd oplevert met het indemniteitsbeginsel.
2.11 Hetgeen Allianz verder nog als grieven of ter onderbouwing daarvan heeft aangevoerd, leidt niet tot een ander oordeel. De grieven missen doel. De bewijsaanbiedingen van Allianz worden als niet ter zake doende gepasseerd. Het bestreden vonnis dient te worden bekrachtigd. Allianz zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in hoger beroep.
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt Allianz in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de zijde van de gemeente gevallen, op € 4.713,00 aan verschotten en € 7.896,00 aan salaris van de advocaat;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, M.M.M. Tillema en A.E. Oderkerk en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 12 februari 2013.