ECLI:NL:GHAMS:2013:BZ5006
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.H. de Bock
- M.W.E. Koopmann
- H.J.M. Boukema
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenares na ingrijpende stappen en beperkte informatieplicht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellante, die op 3 april 2012 was toegelaten tot deze regeling. De rechtbank had de schuldsaneringsregeling beëindigd vanwege vermeende tekortkomingen van de appellante in de nakoming van haar verplichtingen. De appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep aangetekend. In haar beroepschrift heeft zij betoogd dat zij de instructies van de bewindvoerder heeft opgevolgd en dat de rechtbank haar situatie niet correct heeft beoordeeld.
De kern van de bestreden beslissing was dat de appellante de laatste kans om zich aan haar verplichtingen te houden niet had aangegrepen. De appellante heeft echter verschillende stappen ondernomen, zoals het aanvragen van beschermingsbewind, het treffen van betalingsregelingen en het verstrekken van gedetailleerde financiële informatie. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante geen sollicitatieplicht had, wat de omvang van de informatie die zij aan de bewindvoerder moest verstrekken beperkte. Het hof concludeert dat de appellante haar zaken goed op orde heeft en dat er geen voldoende redenen waren om de schuldsaneringsregeling te beëindigen.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en het verzoek tot beëindiging van de schuldsaneringsregeling afgewezen. Dit arrest biedt inzicht in de verplichtingen van schuldenaren binnen de schuldsaneringsregeling en de verwachtingen die aan hen worden gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van een goede communicatie tussen de schuldenaar en de bewindvoerder, evenals de noodzaak voor de rechtbank om de feiten zorgvuldig te wegen voordat zij tot een beëindiging van de regeling overgaat.