Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord.
2.Feiten
3.Beoordeling
nieuwehuurovereenkomst ter sprake gekomen, maar een beroep op een recht van verlenging is toen niet gedaan. De ontruiming is hangende de mediation opgeschort omdat het aanspannen van een andere procedure die mediation zou frustreren, maar niet omdat de verlenging onderwerp van die mediation was. Op de opzeggingsbrief is door [geïntimeerde] in het geheel niet gereageerd, hetgeen wel voor de hand had gelegen, aangezien hij ook in die periode was voorzien van rechtskundige bijstand. Bij brief van 4 december 2007 is nog eens aan de opzegging herinnerd, maar ook in reactie daarop is geen beroep op verlenging gedaan. Onder deze omstandigheden kan het voortgezette gebruik niet worden aangemerkt als een stilzwijgend beroep op het recht van verlenging, aldus[appellante sub 1].
dat wil zeggen: na het begin van de mediation in augustus 2006, hof)de bomen wel degelijk zijn gesnoeid derhalve omstreeks het einde van de zomerperiode”. Hiermee heeft hij echter onvoldoende gemotiveerd hoe in de korte tijdspanne tussen augustus 2006 en het einde van de zomerperiode van dat jaar al duidelijk kon worden dat in de mediation over de overhangende takken geen overeenstemming kon worden bereikt. Het hof moet dan ook aannemen dat de stelling van[appellante sub 1] dat geen aanmaning heeft plaatsgehad, juist is en laat dan nog in het midden of een in het kader van mediation, kennelijk met het oog op een algehele regeling, door [geïntimeerde] gedaan verzoek als een voldoende aanmaning als bedoeld in artikel 5:44 BW kan worden beschouwd. Dat de fruitbomen van[appellante sub 1] onbevoegdelijk zijn gesnoeid is dus wel komen vast te staan. Dat zij ook op ondeskundige wijze zijn gesnoeid, kan het hof op basis van de afgelegde getuigenverklaringen niet met voldoende zekerheid vaststellen.