ECLI:NL:GHAMS:2013:5207

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
23-002161-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor rijden met ongeldig verklaard rijbewijs na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 30 oktober 2012 te Heerhugowaard. De tenlastelegging stelde dat de verdachte, wetende dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, een motorrijtuig bestuurde. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straffen zou krijgen als in eerste aanleg opgelegd. Echter, het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte was eerder veroordeeld voor een overtreding van de Wegenverkeerswet, maar het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De enkele omstandigheid dat een aangetekende brief van het CBR niet retour was gekomen, was onvoldoende om tot een veroordeling te komen.

Daarom heeft het hof het vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij enkele rechters buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken.

Uitspraak

parketnummer: 23-002161-13
datum uitspraak: 18 december 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 8 april 2013 in de strafzaak onder parketnummer 14-242395-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 december 2013, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 30 oktober 2012 te Heerhugowaard terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat een op zijn naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, te weten de categorie B, ongeldig was verklaard en aan hem daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de Pannekeetweg, als bestuurder een motorrijtuig, (bedrijfsauto (bestelauto)), van die categorie of categorieën heeft bestuurd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt. De verdachte is weliswaar op 17 november 2003 onherroepelijk veroordeeld terzake overtreding van artikel 9 lid 1 Wegenverkeerswet, maar uit de justitiële documentatie (in het bijzonder uit de datum van het onherroepelijk worden van deze uitspraak) leidt het hof af dat de verdachte bij deze zitting niet aanwezig is geweest. In het dossier bevinden zich voorts geen stukken waaruit volgt dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Het feit dat een aangetekende brief van het CBR niet retour is gekomen is daartoe onvoldoende.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. A.E.M. Röttgering en mr. P.H.M. Kuster, in tegenwoordigheid van M.A. Docter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 december 2013.
Mr. A.E.M. Röttgering is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Mr. P.H.M. Kuster is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.