ECLI:NL:GHAMS:2013:5207
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor rijden met ongeldig verklaard rijbewijs na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs op 30 oktober 2012 te Heerhugowaard. De tenlastelegging stelde dat de verdachte, wetende dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard, een motorrijtuig bestuurde. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat het vonnis waarvan beroep niet in stand kan blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte dezelfde straffen zou krijgen als in eerste aanleg opgelegd. Echter, het hof oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De verdachte was eerder veroordeeld voor een overtreding van de Wegenverkeerswet, maar het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten weten dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. De enkele omstandigheid dat een aangetekende brief van het CBR niet retour was gekomen, was onvoldoende om tot een veroordeling te komen.
Daarom heeft het hof het vonnis vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij enkele rechters buiten staat waren om het arrest mede te ondertekenen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken.