ECLI:NL:GHAMS:2013:5201

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 december 2013
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
23-001113-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld tegen goederen bij tankstation

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van openlijk geweld tegen goederen, specifiek het vernielen van toegangsdeuren van een Texaco tankstation op 10 april 2012. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een mededader op een voor het publiek toegankelijke plaats geweld heeft gepleegd tegen de deuren van het tankstation. De verdachte heeft betoogd dat hij niet opzettelijk de deuren heeft vernield, maar dat hij uit angst om door de politie opgepakt te worden, de deur uit wilde. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte en zijn mededader gezamenlijk hebben gehandeld en dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €300,00 en 6 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling. De straf is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had eerder een veroordeling voor vernieling en het hof heeft geen aanleiding gezien voor bijzondere voorwaarden, aangezien de benadeelde partij zich niet als zodanig had gevoegd. De beslissing van het hof is in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke voorschriften van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

parketnummer: 23-001113-13
datum uitspraak: 18 december 2013
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 februari 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-206585-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 december 2013, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 10 april 2012 te Amsterdam met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten een Texaco tankstation (gelegen aan de [straatnaam]), openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer (glazen) toegangsdeur(en), welk geweld bestond uit (met kracht) (uit elkaar) rukken en/of trekken en/of forceren, waarbij hij, verdachte, opzettelijk een of meer (glazen) toegangsdeur(en) heeft vernield;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewijsconstructie komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 10 april 2012 te Amsterdam met een ander, in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten een Texaco tankstation gelegen aan de [straatnaam], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen toegangsdeuren, welk geweld bestond uit met kracht aan die deuren te trekken, waarbij hij, verdachte, opzettelijk toegangsdeuren heeft vernield.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.

Verweren gevoerd ter terechtzitting in hoger beroep

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat hij de deuren niet heeft ontzet om zijn mededader te helpen, maar dat hij zelf die deur uit wilde omdat hij bang was door de politie opgepakt te worden in verband met nog openstaande boetes. De raadsvrouw heeft in aanvulling hierop gesteld dat er geen sprake was (voorwaardelijk) opzet op een gezamenlijke vernieling, omdat er niet gezamenlijk gehandeld is.
Het hof overweegt als volgt. Uit het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden van het tankstation worden beschreven blijkt dat de verdachte en zijn mededader samen bij het tankstation arriveren. Zijn mededader krijgt onenigheid met de medewerker van de kassa, trekt een stellage los en gooit een stellage om. De medewerker van de kassa doet hierop de deuren van het tankstation op slot. De verdachte en zijn mededader willen naar buiten. Zijn mededader begint als eerst aan de deuren te trekken. Vervolgens begint ook de verdachte aan de schuifdeuren te trekken. Als zijn mededader wegloopt gaat de verdachte nog even door met het proberen de deur open te krijgen. Hij loopt vervolgens weg. Even later komt zijn mededader weer bij de deur en begint zich een weg door de ontstane ruimte naar buiten te wurmen. De verdachte helpt hem hierbij en wurmt zich vervolgens zelf ook door de schuifdeuren. Zij verlaten gezamenlijk in de auto het tankstation. Uit deze feiten en omstandigheden blijkt naar het oordeel van het hof voldoende dat de verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader de vernieling heeft gepleegd. Daaraan doet niet af dat de verdachte zelf ook graag de deur uit wilde uit angst om opgepakt te worden. Het verweer wordt mitsdien verworpen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde als schadevergoeding een bedrag van 134,24 euro zal overmaken aan [slachtoffer], geboren op 25 augustus 1989.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken met een proeftijd voor de duur van 2 jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tezamen en in vereniging plegen van openlijk geweld tegen goederen. Dit is een vervelend feit dat veel overlast veroorzaakt voor de gedupeerde. In het voordeel van de verdachte weegt het hof mee dat de verdachte zijn leven op orde probeert te krijgen.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 december 2013 is de verdachte eerder voor vernieling onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden. Het ziet geen aanleiding voor een bijzondere voorwaarde zoals door de Politierechter opgelegd, nu [slachtoffer] zich niet als benadeelde partij heeft gevoegd en onvoldoende duidelijk is of hij de door de verdachte veroorzaakte schade zelf heeft moeten dragen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 300,00 (driehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
6 (zes) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. A.E.M. Röttgering en mr. P.H.M. Kuster, in tegenwoordigheid van M.A. Docter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 december 2013.
[...]