ECLI:NL:GHAMS:2013:5193

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 december 2013
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
23-000963-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benzinediefstal met gedeeltelijke vrijspraak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 30 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1983, werd beschuldigd van meerdere benzinediefstallen tussen juli 2010 en mei 2011. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 17 mei 2011 te Amsterdam 41,85 liter benzine heeft gestolen van Shell Tankstation Hobbemakade. Voor de overige ten laste gelegde diefstallen heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. De verdachte had verklaard dat anderen ook in zijn auto hadden gereden, wat de bewijsvoering bemoeilijkte. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uur en 15 dagen hechtenis, indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen behandeld, waarbij de meeste vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard, behalve die van Shell Tankstation Hobbemakade, waarvoor de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

parketnummer: 23-000963-13
datum uitspraak: 30 december 2013
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 februari 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-208947-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 december 2013, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is primair ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 juli 2010 tot en met 26 mei 2011 te Amsterdam en/of Lijnden en/of Diemen, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen hoeveelheden benzine (met een totale waarde van circa € 417,13) toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, en wel:
- op 19 juli 2010 te Amsterdam (ongeveer) 33,26 liter benzine toebehorende aan BP Slagboom en
- op 11 augustus 2010 te Lijnden (ongeveer) 27,53 liter benzine toebehorende aan Kool Lijnden B.V. en - op 13 augustus 2010 te Amsterdam (ongeveer) 28,87 liter benzine toebehorende aan Shell en
- op 1 december 2010 te Diemen (ongeveer) 31,55 liter benzine toebehorende aan Biemond Tankservice en
- op 17 mei 2011 te Amsterdam (ongeveer) 41,85 liter benzine toebehorende aan Shell Tankstation Hobbemakade en
- op 19 mei 2011 te Amsterdam (ongeveer) 42,49 liter benzine toebehorende aan BP Sloterplas en
- op 25 mei 2011 te Amsterdam (ongeveer) 42,97 liter benzine toebehorende aan Shell Tankstation Hobbemakade en
- op 26 mei 2011 te Amsterdam (ongeveer) 15,27 liter benzine toebehorende aan Shell Tankstation Hobbemakade,
in elk geval enig goed toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
Hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 juli 20101 tot en met 26 mei 2011 te Amsterdam en/of Lijnden en/of Diemen, in elk geval in Nederland, opzettelijk (ongeveer) 263,79 liter benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan
  • BP slagboom en
  • Kool Lijnden B.V. en
  • Shell (gelegen aan de Europaboulevard te Amsterdam) en
  • Biemond tankservice en
  • Shell tankstation Hobbemanskade en
  • BP Sloterplas,
in elk geval aan een of ander of anderen dan aan verdachte en welk benzine verdachte bij een of meerdere voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie(s), gelegen in Amsterdam en/ Lijnden en/of Diemen, in elk geval in Nederland, had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Vrijspraken

Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat zich, met uitzondering van het hierna bewezen geachte feit, voor de ten laste gelegde diefstallen in het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevindt, zodat het hof de verdachte daarvan zal vrijspreken. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
In het dossier bevindt zich van elk van de benzinediefstallen een aangifte, waarin telkens onder meer de kentekens van bij de benzinediefstallen betrokken voertuigen zijn vermeld. Deze kentekens stonden ten tijde van de diefstal op naam van de verdachte. Dit gegeven, gevoegd bij het enkele feit dat de verdachte in zijn verhoor bij de politie heeft verklaard dat “het best kan zijn” dat hij op genoemde data bij de betreffende tankstations heeft getankt, is echter onvoldoende voor bewezenverklaring van de betreffende feiten, nu de verdachte immers ook heeft verklaard dat er destijds ook anderen in zijn auto’s hebben gereden en dat niet alleen hij zich in de ten laste gelegde periode aan benzinediefstal heeft schuldig gemaakt. Deze verklaring vindt ook steun in het dossier. Daarin bevindt zich ten minste één foto van een benzine tankende persoon waarvan het hof vaststelt dat dit een ander persoon dan de verdachte betreft. Voorts duiden de door de aangevers verstrekte signalementen van de daders erop dat sprake is geweest van verschillende daders. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zichzelf herkent op de foto van de benzinediefstal van 17 mei 2011. Van de andere foto’s die zich in het dossier bevinden heeft de verdachte ontkend dat hij daarop zichtbaar is. Het hof heeft ook niet kunnen vaststellen dat dit wel het geval is. Nu overig bewijs ontbreekt, kan naar het oordeel van het hof alleen de benzinediefstal van 17 mei 2011 wettig en overtuigend worden bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 17 mei 2011 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 41,85 liter benzine toebehorende aan Shell Tankstation Hobbemakade.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 weken.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van benzine. Dit is een ergerlijk feit dat veel overlast veroorzaakt voor de gedupeerde.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 9 december 2013 is de verdachte eerder wegens diefstal onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een werkstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij BP Slagboom

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 68,25. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij Kool Lijnden B.V.

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 65,44. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij Shell Tankstation Europaboulevard

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 42,12. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij Shell Tankstation Hobbemakade

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten benodigd om het vonnis te executeren. Deze bedraagt € 195,44. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige deel van de vordering wordt de verdachte niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom voor het overige in haar vordering niet worden ontvangen. Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 36f, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafbestaande uit een werkstraf voor de duur van
30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij BP Slagboom
Verklaart de benadeelde partij BP Slagboom in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij Kool Lijnden B.V.
Verklaart de benadeelde partij Kool Lijnden B.V. in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij Shell Tankstation Europaboulevard
Verklaart de benadeelde partij Shell in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij Shell Tankstation Hobbemakade
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Shell Tankstation Hobbemakade ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 69,01 (negenenzestig euro en één cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Shell Tankstation Hobbemakade, een bedrag te betalen van
€ 69,01 (negenenzestig euro en één cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. A.E.M. Röttgering en mr. P.H.M. Kuster, in tegenwoordigheid van M.A. Docter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 december 2013.
Mr. A.E.M. Rottgering is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Mr. P.H.M. Kuster is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]
.