Uitspraak
mr. P.W. Tubbergente Rotterdam,
mr. M.F.P.M. Brogtropte Bergen op Zoom.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Connecting Hands Trading B.V. (hierna: CHT) tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pit Consultancy B.V. (hierna: Pit). CHT is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, gewezen op 10 mei 2013, waarin CHT als eiseres was opgetreden en Pit als gedaagde. De zaak betreft een kort geding waarin executoriaal beslag is gelegd op een vordering van CHT op ManpowerGroup Solutions B.V. (hierna: Manpower). CHT heeft betoogd dat de beslagen niet kleven, omdat de vordering op Manpower zou zijn verpand aan Schaap & Partners Advocaten en Notarissen. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen, met de overweging dat Pit belang heeft bij handhaving van de beslagen, omdat er onduidelijkheid bestaat over de omvang van de vordering van Schaap & Partners op CHT.
Tijdens de zitting van 13 september 2013 heeft CHT haar vorderingen gewijzigd en verzocht om opheffing van de beslagen en om veroordeling van Pit tot terugbetaling van door Manpower aan de deurwaarder betaalde bedragen. Pit heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging van eis, maar het hof oordeelt dat de gewijzigde vordering van CHT niet toewijsbaar is. Het hof stelt vast dat de betaling door Manpower aan de deurwaarder de vordering van CHT op Manpower teniet heeft gedaan, waardoor de door Pit gelegde beslagen zijn vervallen. De rechtspositie van Schaap & Partners als gewezen pandhouder wordt beheerst door de artikelen 480 e.v. van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het hof concludeert dat de grieven van CHT tevergeefs zijn voorgesteld en bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, waarbij CHT wordt veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.