Uitspraak
mr. A. Glijniste Alkmaar,
mr. J.W. Damstrate Apeldoorn.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Bruijn International B.V. tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland. Bruijn is in hoger beroep gekomen van een vonnis van 2 april 2013, waarin de voorzieningenrechter Bruijn had veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 55.054,00 aan [geïntimeerde], die in kort geding een voorschot op openstaande vorderingen had gevorderd. Bruijn heeft in haar dagvaarding grieven ingediend en verzocht het vonnis te vernietigen en de vordering van [geïntimeerde] af te wijzen. [geïntimeerde] heeft in incidenteel hoger beroep haar eis gewijzigd en vorderde een voorschot van € 210.000,00 en schadevergoeding van € 69.482,41.
De feiten zijn niet in geschil en zijn door de voorzieningenrechter vastgesteld. [geïntimeerde] heeft in de tweede helft van 2012 citrusfruit geleverd aan Bruijn, maar Bruijn heeft de facturen deels onbetaald gelaten. [geïntimeerde] heeft Bruijn gesommeerd tot betaling van een hoofdsom van € 200.819,47, maar Bruijn heeft de vordering betwist. Het hof heeft beoordeeld of er sprake was van spoedeisend belang, wat vereist is voor een kort geding. Het hof oordeelt dat enkel de hoogte van de vordering niet voldoende is om spoedeisend belang aan te tonen. De financiële positie van Bruijn is niet aannemelijk gemaakt, en de stellingen van [geïntimeerde] zijn niet voldoende onderbouwd.
Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vordering van [geïntimeerde] af. Bruijn wordt in het gelijk gesteld en krijgt terugbetaling van hetgeen zij aan [geïntimeerde] heeft voldaan. [geïntimeerde] wordt veroordeeld in de proceskosten van beide instanties. Dit arrest is gewezen door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam en openbaar uitgesproken op 22 oktober 2013.