ECLI:NL:GHAMS:2013:4965

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 december 2013
Publicatiedatum
17 januari 2014
Zaaknummer
200.132.773-01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtprocedure tegen gerechtsdeurwaarder wegens onterecht in rekening brengen van gemachtigde salaris

In deze tuchtprocedure heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 december 2013 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een klacht tegen een gerechtsdeurwaarder. De klaagster, een vennootschap onder firma, had een klacht ingediend over de eindafrekening die de gerechtsdeurwaarder had opgesteld na het incasseren van een vordering. Klaagster stelde dat de gerechtsdeurwaarder onterecht een bedrag aan salaris in rekening had gebracht, terwijl er geen overeenkomst was die dit rechtvaardigde. De gerechtsdeurwaarder had volgens klaagster ook geen duidelijke onderbouwing gegeven voor de kosten die hij in rekening bracht.

Het hof heeft vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder niet voldoende had gereageerd op de verzoeken van klaagster om opheldering over de eindafrekening. Het hof oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder in strijd had gehandeld met de afspraken die waren gemaakt, waarin was overeengekomen dat de gerechtsdeurwaarder een vaste vergoeding van vijf procent van het geïncasseerde bedrag zou ontvangen. Het hof concludeerde dat de gerechtsdeurwaarder geen recht had op het in rekening gebrachte salaris, omdat dit niet was overeengekomen en niet voortvloeide uit de algemene voorwaarden.

De beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders werd vernietigd en de klacht van klaagster werd op beide onderdelen gegrond verklaard. Het hof legde de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op, omdat zijn handelwijze verwijtbaar was. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en transparantie in de kostenstructuur van gerechtsdeurwaarders.

Uitspraak

beslissing

_______________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.132.773/01 GDW
zaaknummer eerste aanleg : 859.2012
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 17 december 2013
inzake:
de vennootschap onder firma[klaagster],
gevestigd te [plaats],
appellante,
t e g e n
[gerechtsdeurwaarder],
gerechtsdeurwaarder te [plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Van de zijde van appellante, verder klaagster, is bij een op 1 september 2013 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift - met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder de kamer, van 30 juli 2013. Bij die beslissing heeft de kamer het verzet van klaagster tegen de beschikking van de voorzitter van de kamer van 9 oktober 2012 gegrond verklaard en de klacht van klaagster tegen geïntimeerde, verder de gerechtsdeurwaarder, gegrond verklaard, zonder oplegging van een maatregel.
1.2.
Van de zijde van de gerechtsdeurwaarder is op 17 september 2013 een verweerschrift - met bijlagen - ter griffie van het hof ingekomen.
1.3.
Op 11 oktober 2013 is van de zijde van klaagster een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - ter griffie van het hof ingekomen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 24 oktober 2013.
Klaagster had vooraf te kennen gegeven niet te zullen verschijnen. De gerechtsdeurwaarder is verschenen en heeft het woord gevoerd.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de voorzitter van de kamer in de beschikking van 9 oktober 2012 heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van die feiten geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

4.Het standpunt van klaagster

4.1.
De klacht van klaagster betreft de eindafrekening van 12 juni 2012 die de gerechtsdeurwaarder heeft opgesteld nadat hij voor klaagster een vordering had geïncasseerd. De klacht valt in de volgende onderdelen uiteen.
i. Ondanks herhaalde verzoeken hiertoe heeft de gerechtsdeurwaarder verzuimd om duidelijkheid te verschaffen over de door hem opgestelde eindafrekening.
Daarnaast is de eindafrekening onjuist. De gerechtsdeurwaarder heeft namelijk onder de noemer “kosten” teveel op de door hem geïncasseerde bedragen ingehouden. Het bezwaar van klaagster betreft met name de aldus aan klaagster in rekening gebrachte post “salaris” (€ 600,-- exclusief btw) naast het ter zake van “afwikkelingskosten” in rekening gebrachte bedrag van € 699,59 exclusief btw).
4.2.1.
Klaagster heeft ter onderbouwing van haar klacht het volgende aangevoerd. Tot op heden heeft de gerechtsdeurwaarder geen controleerbare onderbouwing van de door hem in rekening gebrachte kosten en de door hem opgestelde renteberekening aan klaagster verstrekt. Voorts is tussen partijen afgesproken dat de gerechtsdeurwaarder de vordering van klaagster zou incasseren tegen een vaste vergoeding van vijf procent van het geïncasseerde bedrag. De gerechtsdeurwaarder heeft in strijd met zijn opdracht en zijn algemene voorwaarden gehandeld door daarnaast ook nog een bedrag aan salaris bij klaagster in rekening te brengen.
4.2.2.
In hoger beroep heeft klaagster verzocht (naar het hof begrijpt) te bewerkstelligen dat de gerechtsdeurwaarder een duidelijk controleerbare eindafrekening verstrekt alsmede het naar de mening van klaagster door de gerechtsdeurwaarder teveel ingehouden bedrag van € 714,00 (inclusief omzetbelasting), verhoogd met de bijbehorende handelsrente aan haar betaalt.

5.Het standpunt van de gerechtsdeurwaarder

5.1.
Naar aanleiding van de verzoeken van klaagster hebben in de eindafrekening tweemaal crediteringen plaatsgevonden. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder aan klaagster kenbaar gemaakt van mening te zijn dat het door de rechtbank [plaats] - in de namens klaagster door de gerechtsdeurwaarder gevoerde procedure - bij vonnis van 26 april 2012 ten gunste van klaagster toegewezen bedrag aan salaris gemachtigde aan hem toekomt. Dit bedrag staat los van de door de gerechtsdeurwaarder aan klaagster in rekening gebrachte afwikkelingskosten.
5.2.1.
In hoger beroep heeft de gerechtsdeurwaarder - voor zover van belang - nog aangevoerd dat uit de door hem overgelegde correspondentie tussen klaagster en hem blijkt dat hij heeft getracht om aan klaagster het vonnis van de rechtbank[plaats], de afrekening van de geïncasseerde gelden, de inhoud van de eindafrekening en de correcties op de eindafrekening uit te leggen. Dit heeft de gerechtsdeurwaarder ook diverse malen telefonisch geprobeerd.
De gerechtsdeurwaarder verzoekt het hof dan ook om de beslissing van de kamer te vernietigen en de door klaagster ingediende klacht alsnog ongegrond te verklaren.
5.2.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft de gerechtsdeurwaarder op vragen van het hof - voor zover van belang - verklaard dat uit zijn algemene voorwaarden blijkt dat het in het vonnis van de rechtbank[plaats] toegewezen bedrag aan salaris gemachtigde aan hem toekomt.

6.De beoordeling

6.1.
Vooropgesteld wordt dat een tuchtprocedure zich naar haar aard niet leent voor een beslissing op een verzoek tot verstrekking van een duidelijk controleerbare eindafrekening en op een verzoek tot betaling van een geldbedrag, nu het beslissen op dergelijke vorderingen is voorbehouden aan de burgerlijke rechter. De onder 4.2.2. weergegeven verzoeken van klaagster vallen dus buiten het bestek van deze tuchtprocedure.
6.2.
Met betrekking tot het hiervoor onder 4.1. sub i weergegeven klachtonderdeel volgt het hof de kamer in zijn oordeel dat de gerechtsdeurwaarder wel op de herhaalde verzoeken van klaagster tot opheldering over de eindafrekening heeft gereageerd, maar hierbij de gestelde vragen niet voldoende heeft beantwoord. De kamer heeft dit klachtonderdeel terecht gegrond verklaard.
6.3.
De kamer heeft in zijn beslissing het klachtonderdeel zoals weergegeven onder 4.1. sub ii ten onrechte niet aan een beoordeling onderworpen. Met betrekking tot dit klachtonderdeel wordt het volgende overwogen. Vast staat dat de gerechtsdeurwaarder de opdracht van klaagster tot incasso van een vordering van klaagster conform de door de gerechtsdeurwaarder gehanteerde algemene voorwaarden heeft aanvaard, met dien verstande dat partijen – naar de gerechtsdeurwaarder ter gelegenheid van de behandeling in appel uitdrukkelijk heeft erkend - in afwijking van het ter zake in die voorwaarden bepaalde een vaste vergoeding van vijf procent van het geïncasseerde bedrag zijn overeengekomen. De gerechtsdeurwaarder heeft aangevoerd dat hij op grond van zijn algemene voorwaarden naast die vaste vergoeding (door partijen ook afwikkelingskosten genoemd) ook aanspraak kon maken op het in het vonnis van de rechtbank [plaats] van 26 april 2012 toegewezen bedrag aan salaris gemachtigde. Hierin volgt het hof de gerechtsdeurwaarder niet.
In de algemene voorwaarden van de gerechtsdeurwaarder is - in het op dit geval van toepassing zijnde hoofdstuk ‘5 Tarieven overige opdrachtgevers’ - bepaald op welk percentage van het te incasseren bedrag de gerechtsdeurwaarder aanspraak kan maken (dat percentage hangt af van de hoogte van het bedrag en is door partijen in deze zaak dus expliciet vastgesteld op vijf procent) en is voorts onder 5.8.5 - het volgende opgenomen:
“Voor werkzaamheden en/of kosten, welke niet vallen, binnen het kader van de normale incasso werkzaamheden (zoals het voeren van onderhandelingen, het geven van adviezen, het voeren van een procedure, het verlenen van rechtskundige bijstand enz.) is de opdrachtgever aan opdrachtnemer verschuldigd de door deze gemaakte verschotten en een naar billijkheid vast te stellen salaris, welke thans bedraagt Euro 145,00. per uur.”
Uit de algemene voorwaarden volgt niet dat de gerechtsdeurwaarder behalve op hetgeen uit het vorenstaande volgt ook nog aanspraak kon maken op het in een rechterlijk vonnis aan de cliënt van de gerechtsdeurwaarder toegewezen gemachtigde salaris. Nu niet is gesteld of gebleken dat de gerechtsdeurwaarder werkzaamheden voor klaagster heeft verricht die buiten de normale incassowerkzaamheden vallen, was klaagster dus slechts gehouden voor de incassowerkzaamheden van de gerechtsdeurwaarder het tussen partijen overeengekomen bedrag van vijf procent van de hoofdsom te betalen. Het verwijt van klaagster dat de gerechtsdeurwaarder in strijd met hetgeen partijen waren overeengekomen heeft gehandeld door ook het toegewezen bedrag aan gemachtigde salaris bij klaagster in rekening te brengen, is derhalve terecht. Dit klachtonderdeel zal dan ook gegrond worden verklaard.
6.4.
Het hof acht de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder, met name met betrekking tot het hiervoor onder 6.4. beoordeelde klachtonderdeel, dermate verwijtbaar dat de maatregel van berisping passend en geboden is.
6.5.
Nu het hof deels tot een andere beslissing komt dan de kamer en aan de gerechtsdeurwaarder een maatregel zal worden opgelegd, zal de bestreden beslissing omwille van de duidelijkheid geheel worden vernietigd.
6.6.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.7.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en opnieuw rechtdoende:
- verklaart de klacht op beide onderdelen gegrond;
- legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.D.R.M. Boumans, A.M.A. Verscheure en
A.W. Jongbloed en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 17 december 2013 door de rolraadsheer.