ECLI:NL:GHAMS:2013:4965
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tuchtprocedure tegen gerechtsdeurwaarder wegens onterecht in rekening brengen van gemachtigde salaris
In deze tuchtprocedure heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 december 2013 uitspraak gedaan in een hoger beroep van een klacht tegen een gerechtsdeurwaarder. De klaagster, een vennootschap onder firma, had een klacht ingediend over de eindafrekening die de gerechtsdeurwaarder had opgesteld na het incasseren van een vordering. Klaagster stelde dat de gerechtsdeurwaarder onterecht een bedrag aan salaris in rekening had gebracht, terwijl er geen overeenkomst was die dit rechtvaardigde. De gerechtsdeurwaarder had volgens klaagster ook geen duidelijke onderbouwing gegeven voor de kosten die hij in rekening bracht.
Het hof heeft vastgesteld dat de gerechtsdeurwaarder niet voldoende had gereageerd op de verzoeken van klaagster om opheldering over de eindafrekening. Het hof oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder in strijd had gehandeld met de afspraken die waren gemaakt, waarin was overeengekomen dat de gerechtsdeurwaarder een vaste vergoeding van vijf procent van het geïncasseerde bedrag zou ontvangen. Het hof concludeerde dat de gerechtsdeurwaarder geen recht had op het in rekening gebrachte salaris, omdat dit niet was overeengekomen en niet voortvloeide uit de algemene voorwaarden.
De beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders werd vernietigd en de klacht van klaagster werd op beide onderdelen gegrond verklaard. Het hof legde de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op, omdat zijn handelwijze verwijtbaar was. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en transparantie in de kostenstructuur van gerechtsdeurwaarders.