Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de vrouwis het volgende gebleken.
de manis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de kinderalimentatie. De vrouw, appellante, heeft op 10 juni 2013 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 13 maart 2013. De man, geïntimeerde, heeft op 9 augustus 2013 een verweerschrift ingediend. De vrouw verzoekt om een verhoging van de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, die in 2006 is geboren. De oorspronkelijke afspraak was dat de man € 300,- per maand zou betalen, maar de vrouw stelt dat deze afspraak met grove miskenning van de wettelijke maatstaven tot stand is gekomen. Het hof heeft vastgesteld dat er een duidelijke wanverhouding bestaat tussen de overeengekomen bijdrage en de bijdrage die de rechter zou hebben vastgesteld op basis van de financiële gegevens van beide partijen. Het hof heeft de behoefte van het kind in 2007 berekend op € 610,- per maand, wat geïndexeerd naar 2012 neerkomt op € 675,- per maand. De man heeft voldoende draagkracht om deze bijdrage te voldoen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de door de man te betalen bijdrage vastgesteld op € 675,- per maand, met ingang van 13 juni 2012. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.