Uitspraak
mr. J.M.K.P. Cornegoor,kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. H.J. de Kluiver, kantoorhoudende te Amsterdam,
1.Jean-Paul François Caroline VOTRON,
mr. P.D. Olden, kantoorhoudende te Amsterdam,
2.Maurice Robert Josse Ghislain LIPPENS,
mr. A.F.J.A. Leijten, kantoorhoudende te Amsterdam,
Herman Cyriel Lucien VERWILST,
mr. P.J. van der Korst, kantoorhoudende te Amsterdam,
Filip Robert Jules DIERCKX,
mr. J.W. van der Staay, kantoorhoudende te Amsterdam,
Gilbert Georges Henri MITTLER,
mr. W.W. de Nijs Bik, kantoorhoudende te Amsterdam,
Jozef Germain DE MEY,
mr. R.L.M.M. Tan, kantoorhoudende te Amsterdam,
Karel August Maria DE BOECK,
mr. J.J. van Hees, kantoorhoudende te Amsterdam,
Alexander Maria KLOOSTERMAN,
,
mr. Y. Borrius, kantoorhoudende te Amsterdam,
MERRILL LYNCH INTERNATIONAL,
mr. J.F. Ouwehand, kantoorhoudende te Amsterdam,
ING BANK N.V.,
mr. M.A. Blom, kantoorhoudende te Amsterdam,
COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BOERENLEENBANK B.A.,
mr. A.R.J. Croiset van Uchelen, kantoorhoudende te Amsterdam,
FOX-PITT, KELTON LTD,
mr. R.P.J.L. Tjittes, kantoorhoudende te Den Haag,
BNP PARIBAS FORTIS SA/NV,
mr. R. van de Klashorst, kantoorhoudende te Den Haag,
1. Het verloop van het geding
- verzoekster met VEB,
- verweerster met Ageas,
- belanghebbende sub 1 met Votron,
- belanghebbenden sub 2 tot en met 8 afzonderlijk bij hun achternaam en tezamen met Lippens c.s.,
- belanghebbenden 1 tot en met 8 tezamen ook met de oud-functionarissen,
- belanghebbenden sub 9 tot en met 12 tezamen met Merril Lynch International c.s.,
- belanghebbende sub 13 met Paribas Fortis,
- en belanghebbenden de 9 tot en met 13 tezamen ook met de banken.
Bijlagenworden de overige bijlagen bedoeld)
te worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van de eerder genoemde beschikking van de Ondernemingskamer van 16 juni 2010 en hem beschikking althans inzage te geven over respectievelijk in de Bijlagen alsmede hem te machtigen daaruit mededeling te doen, althans
het Verzoek slechts toe te wijzen onder de voorwaarde dat, als de VEB in de civiele procedure op enigerlei wijze gebruik maakt van een of meerdere van de Bijlagen, Votron alsdan wordt aangemerkt als belanghebbende in de zin van de eerdergenoemde beschikking van de Ondernemingskamer van 16 juni 2010 en hem beschikking althans inzage wordt gegeven over respectievelijk in de Bijlagen alsmede machtiging daaruit mededeling te doen.
de voorwaarde te verbinden dat de VEB kopie van alle Bijlagen binnen twee weken na de datum van de beslissing op het Verzoek aan Votron verstrekt alsmede de machtiging van Votron te verbinden daaruit mededelingen te doen althans
de voorwaarde te verbinden dat de VEB de Bijlagen integraal in de civiele procedure overlegt.
de Bankenworden Merrill Lynch International c.s. bedoeld)
- mr. Cornegoor voornoemd en mr. G.T.J. Hoff, advocaat te Haarlem, namens VEB,
- mr. De Kluiver voornoemd en mr. M.F. Poot
- mr. Ouwehand voornoemd namens Merril Lynch International c.s. en
- mr. Van der Klashorst voornoemd namens Paribas Fortis,
2.De gronden van de beslissing
- Indien de voorzitter van de Ondernemingskamer de gevraagde machtiging aan VEB verleent, impliceert dit dat het beginsel van vertrouwelijkheid aan openbaarmaking niet meer in de weg staat.
- Equality of arms: de gelijkheid in toegang tot de bijlagen bij het verslag dient te worden gewaarborgd, omdat belanghebbenden anders een onaanvaardbare achterstand in de aansprakelijkheidsprocedure oplopen en onevenredig ten opzichte van VEB worden benadeeld. Artikel 843a Rv lost de ongelijkheid die daardoor ontstaat niet op.
– beperkte – openheid maakt die stukken nog niet openbaar.
21. De voorwaardelijke verzoeken ingediend bij de Ondernemingskamer door de Banken en oud-functionarissen van Fortis onderstrepen dat het verzoek van VEB als ongegrond en onvoldoende gemotiveerd dient te worden afgewezen.
ook recht te hebben om te kunnen beschikken over de Bijlagen en daaruit mededelingen te kunnen doen. In dat geval zou een toewijzing van het verzoek van VEB tot gevolg hebben dat de kring van personen die over de Bijlagen beschikt en daaruit mededelingen kan doen, zich uitbreidt buiten de kring van betrokkenen in de enquêteprocedure. De Banken en oud functionarissen waren in die enquêteprocedure immers niet als belanghebbenden betrokken. Het door hen gestelde belang om de Bijlagen te kunnen gebruiken, dient ook niet de doeleinden van de enquêteprocedure. De consequentie van dit alles zou zijn dat vertrouwelijke documenten die uitsluitend aan onderzoekers zijn verstrekt ten behoeve van het enquête-onderzoek een geheel eigen leven gaan leiden, buiten de kaders en doeleinden van de enquêteprocedure om. Het vertrouwelijke karakter van de Bijlagen wordt op deze wijze illusoir.