“3 bespreking situatie [X] [X]:
(...)
Op herhaalde verzoeken van de accountant om informatie te verstrekken teneinde de jaarrekening op te stellen, reageerde hij niet. De aanslag vennootschapsbelasting 2004 was voor de accountant aanleiding [X] te dwingen om alsnog ontbrekende informatie aan te leveren. Bij het opmaken van de jaarrekening 2005 werd door de accountant geconstateerd, dat aan zichzelf te hoge voorschotbetalingen had gedaan. De accountant heeft dit gemeld aan de voorzitter. Deze heeft dit opgenomen met [X], waarbij is afgesproken dat dit niet meer zou mogen gebeuren. Voor hetgeen hij teveel had opgenomen, werd een schuldbekentenis getekend. Naar recentelijk is gebleken, is [X] evenwel doorgegaan met het opnemen van te hoge voorschotten, waardoor het tekort inclusief de verschuldigde rente, uiteindelijk is opgelopen tot een bedrag van meer dan € 180.000,--.
Na kennis te hebben genomen van een en ander is de heer [Z] tot de conclusie gekomen, dat sprake was van een uitermate zwak bestuur, dat onvoldoende toezicht heeft gehouden. Het bestuur ziet dit in, trekt het boetekleed aan en biedt ook vandaag tegenover de leden van de PO zijn excuses aan.
(...)
Na meerdere keren overleg met [X] te hebben gevoerd is door hem besloten dat hij zelf per direct (op 4 december 2007), ontslag zou nemen.
Momenteel is [X] bij zijn echtgenote in Amerika. Inmiddels heeft het bestuur de notaris een akte (2e hypotheek) op laten stellen, zodat bij eventuele verkoop de overwaarde van zijn woning aan de PO ten goede komt. De verwachting is dat dit ongeveer € 35.000,-- zal kunnen belopen. Deze akte is (om rechtsgeldig te kunnen zijn) ook door zijn vrouw in Amerika in het bijzijn van een Amerikaanse notaris ondertekend. Met [X] is verder een betalingsregeling getroffen van € 100 per maand. Justitiële aangifte is in deze situatie niet noodzakelijk en het bestuur ziet hier dan ook vanaf. Uit menselijke overwegingen heeft het bestuur gemeend om [X] nog wel gedurende een half jaar salaris door te betalen.
(...)
Vanwege het gebrek aan bestuurlijk beleid en het onvoldoende houden van toezicht hebben, zoals eerder gemeld, de bestuursleden hun zetels ter beschikking gesteld.
(...)
Was [X] echter niet in dienst van [geïntimeerde] vraagt een der leden. De heer [S] geeft aan dat dit een aantal jaren wel het geval is geweest. Op verzoek van de heer [P] werd [X] destijds gedetacheerd bij de PO maar stond hij bij [geïntimeerde] op de loonlijst.
Dit gebeurde om administratieve redenen. De PO behoefde toen geen afzonderlijke loonadministratie te voeren en had dan ook niet te maken met verzekering- en pensioentoestanden.
Echter de controleurs van de fiscus hadden er de nodige moeite mee omdat hij voor meer dan 100% alleen voor de PO werkzaam was. Ook [geïntimeerde] had geen enkele invloed op zijn – specifieke – werkzaamheden en kon hem ook niet aansturen. Ook wegens de strengere beroepseisen voor accountants kon deze situatie niet meer worden gecontinueerd. Dit was toen reden om hem in april 2006 alsnog op de loonlijst van de PO te zetten. De heer [Z] geeft verder nog aan dat het feit dat [X] zowel bestuurslid als uitvoerend medewerker was eigenlijk niet kon. Ook het feit dat hij alleen betalingen kon verrichten was onjuist. Binnen dergelijke organisaties dient er altijd een tweede persoon mee te tekenen (4-ogen principe).
(...)
De heer Z] vraagt of de leden het eens zijn met het besluit van het bestuur. Dat wat tot nu toe inzake het vertrek van de heer [X] gedaan is krijgt de instemming van de ledenvergadering.”