In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van kinderalimentatie. De man, appellanten sub 1 en 2, heeft op 22 april 2013 hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 23 januari 2013. De vrouw, geïntimeerde, heeft op 10 juli 2013 een verweerschrift ingediend. De zaak is op 30 september 2013 ter terechtzitting behandeld. De man en de vrouw zijn in 1995 gehuwd en hebben twee kinderen, geboren in 1995 en 1998. Bij de echtscheidingsbeschikking van 7 december 2004 is een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen vastgesteld op € 350,- per kind per maand. Deze bijdrage is later gewijzigd naar € 70,- per kind per maand. De vrouw heeft verzocht om een verhoging van de bijdrage, terwijl de man verzoekt om een verlaging. Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 845,- per maand en de draagkracht van beide ouders beoordeeld. De man is in staat om een bijdrage van € 300,- per kind per maand te betalen van 13 juli 2012 tot 1 december 2012 en € 317,- per kind per maand van 1 december 2012 tot 25 juni 2013. Voor de dochter is de bijdrage vastgesteld op € 225,- per maand vanaf 25 juni 2013. Het hof heeft de verzoeken van de man en de zoon om een bijdrage in de kosten van studie en levensonderhoud niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze verzoeken niet voor het eerst in hoger beroep konden worden gedaan. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.