In deze zaak gaat het om een hoger beroep van grootouders tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag, waarbij de vader met het gezag over zijn minderjarige kind is belast. De grootouders, die de grootvader en grootmoeder zijn, hebben in hoger beroep verzocht om de beschikking van de rechtbank te vernietigen en het verzoek van de vader af te wijzen. De Hoge Raad heeft eerder de beschikking van het hof Den Haag vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. De vader heeft het gezag over de minderjarige, die na het overlijden van de moeder bij de grootouders in Suriname verbleef, op 6 oktober 2013 naar Nederland gehaald zonder toestemming van de grootouders. De Raad voor de Kinderbescherming heeft een onderzoek ingesteld naar de situatie van de minderjarige. Het hof heeft de Raad verzocht om een rapport uit te brengen over de opvoedcapaciteiten van de vader en de belangen van de minderjarige. De grootouders hebben ook verzocht om een omgangsregeling, maar dit verzoek werd niet-ontvankelijk verklaard. De behandeling van de zaak is aangehouden tot het rapport van de Raad is ontvangen.