4.4.In het arrest van 6 februari 2003, Auto Lease Holland B.V., zaak C-185/01, heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie ten aanzien van de beschikkingsmacht het volgende overwogen:
“32. Zoals het Hof in de punten 7 en 8 van voormeld arrest Shipping and Forwarding Enterprise Safe heeft vastgesteld, volgt uit de bewoordingen van deze bepaling, dat het begrip levering van een goed niet verwijst naar de eigendomsoverdracht in de door het nationale recht voorziene vormen, maar elke overdrachtshandeling van een lichamelijke zaak door een partij omvat, die de andere partij in staat stelt daadwerkelijk daarover te beschikken als ware zij de eigenaar van die zaak. De doelstelling van de Zesde richtlijn zou in gevaar kunnen komen, indien de vaststelling of er sprake is van een levering van een goed (een van de drie belastbare handelingen), zou afhangen van voorwaarden die van lidstaat tot lidstaat verschillen, zoals het geval is met de voorwaarden voor civielrechtelijke eigendomsoverdracht.
33. Voor de beantwoording van de vraag moet dus worden onderzocht of in de hoofdzaak de aardoliemaatschappijen deze bevoegdheid om concreet over de brandstof te beschikken als een eigenaar, hebben overgedragen aan de lessor dan wel aan de lessee.
34. Vaststaat dat de lessee over de brandstof kan beschikken als een eigenaar. Hij tankt namelijk direct aan de pomp, en Auto Lease heeft nooit de mogelijkheid om te beslissen hoe of waarvoor de brandstof moet worden gebruikt.
35. De zienswijze dat de brandstof wordt geleverd aan Auto Lease, nu de lessee de brandstof koopt namens en voor rekening van Auto Lease die de prijs ervan voorschiet, kan niet worden aanvaard. Zoals de Commissie terecht opmerkt, komen de leveringen slechts schijnbaar ten laste van Auto Lease. De maandelijkse betalingen aan Auto Lease zijn namelijk slechts een voorschot. Bovendien komt het werkelijke verbruik, dat aan het einde van het jaar wordt vastgesteld, voor rekening van de lessee, die dus de kosten van de brandstoflevering volledig draagt.”
4.5.1.Ook uit de geciteerde overwegingen in het arrest Auto Lease Holland B.V. is af te leiden dat van belang is of eiseres de feitelijke beschikkingsmacht verkrijgt over de goederen die de toerist bij de winkelier aanschaft. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden gezegd dat eiseres de feitelijke beschikkingsmacht heeft verkregen over de goederen die de toerist in Nederland heeft gekocht. Eiseres heeft op geen enkel moment de mogelijkheid om te beslissen hoe of waarvoor het desbetreffende goed moet worden gebruikt; het gebruik wordt volledig bepaald door de toerist. De stelling van eiseres dat het goed aan haar wordt geleverd nu de toerist het goed koopt namens en voor rekening van eiseres, wordt verworpen. De leveringen van de goederen komen slechts schijnbaar ten laste van eiseres die - door de vooraf overeengekomen ‘doorlevering’ van de goederen - daarvoor feitelijk geen betalingen verricht. Het is de toerist die de kosten van de goederenlevering volledig draagt. Anders dan Auto Lease Holland B.V. schiet eiseres de prijs van de goederen niet voor aan haar cliënten. Dit verschil met de casus waarover het Hof van Justitie van de Europese Unie moest oordelen, maakt dat in het onderhavige geval nog minder sprake is van enige beschikkingsmacht aan de zijde van eiseres.
4.5.2.Van een feitelijk genot van eigendom van de zijde van eiseres is op dat moment geen sprake. Gelijk Auto Lease Holland B.V. is eiseres ook niet geïnteresseerd in deze goederen, maar heeft zij een ander belang bij de transacties. Het gaat eiseres er immers niet om juist die goederen te (doen) kopen en te (doen) verkopen, maar om de toerist in staat te stellen om op een gemakkelijke manier de door hem betaalde omzetbelasting terug te krijgen. Een dergelijk belang is te algemeen om enig werkelijk belang bij juist de door de toerist aangekochte goederen te vormen. Dat eiseres bepaalde goederen weigert, zoals bont, is wel gesteld maar niet aannemelijk gemaakt. Bovendien blijken dergelijke beperkingen niet uit de algemene voorwaarden en de overige informatie die eiseres heeft overgelegd.
4.5.3.Het enkele feit dat, zo eiseres stelt, alle toeristen langs de balie gaan van eiseres op [naam luchthaven], maakt vorenstaande niet anders. Het enkel bezien/kort afgeven van de goederen aan de balie op [naam luchthaven] zodat eiseres het papierwerk in orde kan maken en kan controleren of de gegevens op de factuur/facturen overeenkomen met de goederen, maakt niet dat eiseres de feitelijke beschikkingsmacht over de goederen heeft verkregen. Bovendien kan een dwingende verplichting om de goederen daadwerkelijk bij de balie op [naam luchthaven] te laten zien, niet uit de algemene voorwaarden worden afgeleid. De zinsnede “aflevering van die producten bij [X]” kan door de gemiddelde toerist over het hoofd worden gezien of anders worden geïnterpreteerd. Het verschil tussen ‘levering’ en ‘aflevering’ is juridisch van aard en het enkele opnemen van de tweede term in de algemene voorwaarden betekent niet automatisch dat voor de toerist duidelijk is dat hij de goederen bij eiseres moet afleveren. Dit klemt te meer nu deze vermelding niet gepaard gaat met een duidelijke beschrijving van de plaats van aflevering. Bovendien blijkt uit de algemene voorwaarden dat de toerist de goederen ook via een andere lidstaat mag exporteren. De voorwaarde dat de goederen op [naam luchthaven] moeten worden afgeleverd, is gelet op deze omstandigheid niet praktisch en niet aannemelijk.
4.5.4.Dat toeristen die via een webwinkel goederen bestellen deze goederen bij de balie van eiseres (moeten) laten afleveren, behoeft geen bespreking nu uit de gedingstukken niet blijkt dat eiseres in het onderhavige tijdvak bij dergelijke transacties was betrokken.