ECLI:NL:GHAMS:2013:3998

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 november 2013
Publicatiedatum
15 november 2013
Zaaknummer
23-003257-11
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en mishandeling van jonge vrouwen in de prostitutie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel en mishandeling van drie jonge vrouwen. De verdachte, geboren in 1974, werd beschuldigd van het werven, vervoeren en uitbuiten van deze vrouwen in de prostitutie, waarbij hij gebruik maakte van geweld en dreiging. De feiten beslaan een periode van 2000 tot 2010, waarin de verdachte de vrouwen onder druk zette om voor hem te werken en hun verdiensten aan hem af te staan. De slachtoffers verkeerden in kwetsbare posities door persoonlijke problemen en de verdachte maakte misbruik van hun afhankelijkheid. Het hof oordeelde dat de verdachte door zijn manipulatieve en gewelddadige gedrag de vrouwen in een uitbuitingssituatie heeft gedwongen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers voor de geleden immateriële en materiële schade. Het hof benadrukte de ernst van de feiten en de blijvende impact op de slachtoffers, die nog steeds psychische en emotionele schade ondervinden. De uitspraak onderstreept de noodzaak van bescherming van kwetsbare personen tegen uitbuiting en geweld.

Uitspraak

parketnummer: 23-003257-11
datum uitspraak: 13 november 2013
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 21 juli 2011 in de strafzaak onder parketnummer 15-700025-11 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1974,
thans gedetineerd in [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 maart 2012, 27 november 2012, 15 februari 2013, 8 mei 2013 en 30 oktober 2013, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 februari 2009 tot en met 31 oktober 2009 te Purmerend en/of te Alkmaar en/of Den Haag en/of (andere plaatsen) in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 1]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft,
hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] (artikel 273f lid 1 sub 1),
en/of
2.
een ander, te weten [slachtoffer 1]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft
hebben/heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid en/of diensten (van seksuele aard) dan wel (telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft, enige handeling heeft ondernomen, waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid en/of diensten (van seksuele aard) (artikel 273f lid 1 sub 4),
en/of
3.
een ander, te weten [slachtoffer 1]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie en/of door het geven en/of ontvangen van betalingen en/of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft
hebben/heeft gedwongen en/of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (273f lid 1 sub 9);
immers heeft/is verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
- met deze [slachtoffer 1] een liefdes- en/of seksuele relatie aangegaan
- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij, verdachte, een leven met haar wilde opbouwen
- deze [slachtoffer 1] onderdak of een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning
- deze [slachtoffer 1] geslagen (zowel met zijn handen/vuisten als met voorwerpen, waaronder een pan) tegen haar hoofd en/of haar lichaam en/of deze [slachtoffer 1] in een wurggreep genomen
- deze [slachtoffer 1] (aanvankelijk) verboden naar buiten te gaan
- ( vrijwel) constante controle gehouden op die [slachtoffer 1] (als zij zich in de woning gelegen aan [adres 2] bevond)
- deze [slachtoffer 1] bedreigd door haar een (kap)mes voor te houden en/of tegen haar keel te houden
- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij als prostituee kon werken
- deze [slachtoffer 1] bedreigd, door te zeggen dat ze wel zou zien wat er ging gebeuren als ze het niet zou doen - deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij eerder meisjes voor zich had werken
- deze [slachtoffer 1] uitleg en instructies gegeven met betrekking tot haar werkzaamheden (zoals haar werktijden)
- deze [slachtoffer 1] naar en van haar werkplek gebracht
- controle gehouden op deze [slachtoffer 1] tijdens haar werkzaamheden
- deze [slachtoffer 1] gedwongen of bewogen (een groot deel van) het door haar verdiende geld af te geven
terwijl
- deze [slachtoffer 1] verkeerde in een situatie van familieproblemen
- sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 1]
- deze [slachtoffer 1] aanvankelijk in de veronderstelling verkeerde dat hij, verdachte, acht, in ieder geval een aantal, jaren jonger was (omdat hij, verdachte, dat haar had voorgehouden)
- deze [slachtoffer 1] gevoelens van verliefdheid voor hem had
- deze [slachtoffer 1] het gevoel had nergens naar toe te kunnen
- deze [slachtoffer 1] (aldus) in een zwakke emotionele positie verkeerde
van welke omstandigheden verdachte en/of zijn mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs op de hoogte had(den) kunnen zijn
en/of
hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 1] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s), door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkre(e)g(en) over die [slachtoffer 1].
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van juli 2009 tot en met oktober 2010 te Purmerend en/of elder in Nederland (meermalen) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), geslagen (met handen/vuisten en/of voorwerpen), geschopt en/of getrapt tegen haar hoofd en/of lichaam en/of gesneden (met een mes) in haar hand en/of gebeten (in haar arm), waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 3
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2000 tot en met 31 december 2004 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandighe(i)d(en), enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van die handelingen (artikel 250a lid 1 sub 1 Sr)
en/of
2.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (artikel 250a lid 1 sub 6 Sr)
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 juni 2006 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] (artikel 273a lid 1 sub 1 Sr),
en/of
2.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard), dan wel (telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273a lid 1 sub 4 sr),
en/of
3.
een ander, te weten [slachtoffer 2]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (273a lid 1 sub 9 Sr)
immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
- een liefdes- en/of een seksuele relatie met die [slachtoffer 2] aangegaan
- deze [slachtoffer 2] onderdak of een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning - die [slachtoffer 2] (constant, in ieder geval zeer regelmatig) geslagen/gestompt (zowel met zijn handen/vuisten als met voorwerpen, waaronder een bord en een frisdrankblik) en/of getrapt/geschopt tegen haar hoofd en/of haar lichaam
- ( een voortdurende en/of steeds verdergaande) controle uitgeoefend op het doen en laten van deze [slachtoffer 2] (als zij zich in de woning gelegen aan [adres 2] en/of een andere woning in Purmerend bevond) en/of
- zich zeer geregeld in de directe nabijheid van deze [slachtoffer 2] bevonden
- deze [slachtoffer 2] opgedragen niet met andere mannen/jongens om te gaan
- deze [slachtoffer 2] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks (waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 2] en die vriendin)
- deze [slachtoffer 2] opgedragen/gezegd dat zij als prostituee moest werken (terwijl [slachtoffer 2] had aangegeven dat niet te willen)
- deze [slachtoffer 2] mishandeld (toen zij had aangegeven niet als prostituee te willen werken)
- deze [slachtoffer 2] bedreigd met geweld
- in huis verbleven bij deze [slachtoffer 2], toen zij op zichzelf woonde
- deze [slachtoffer 2] er toe gebracht een tatoeage te plaatsen
- deze [slachtoffer 2] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 2] opdrachten en/of inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 2] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 2] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 2] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven en/of ter beschikking te stellen van hem en/of het door haar verdiende geld opgehaald
terwijl
- deze [slachtoffer 2] (grote) problemen had in haar thuissituatie en de relatie met haar ouders
- deze [slachtoffer 2] (als gevolg van het om het leven gebracht zijn van een vriendin) in een zwakke emotionele positie verkeerde
- deze [slachtoffer 2] (aanvankelijk) nog minderjarig was
- deze [slachtoffer 2] gevoelens van verliefdheid voor hem, verdachte, had
van welke omstandigheden verdachte en/of zijn mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs had(den) kunnen zijn
en/of
- terwijl sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 2]
en/of
hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 2] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s), door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkre(e)gen over die [slachtoffer 2];
Feit 4
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2000 tot 23 april 2001 te Purmerend en/of elders in Nederland, met [slachtoffer 2], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2], immers heeft hij, verdachte (meermalen)
- zijn penis in haar vagina en/of mond en/of anus gebracht.
Feit 5
hij in of omstreeks de periode van april 2000 tot en met april 2006 te Purmerend, Amsterdam en/of elders in Nederland (meermalen) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), heeft geslagen met zijn hand(en)/vuist(en) en/of met voorwerpen (waaronder een bord en/of een frisdrank blik) geschopt/getrapt tegen hoofd en lichaam, waardoor deze [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden.
Feit 6
hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2000 tot en met 31 december 2004 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel, onder één of meer van de voornoemde (en hieronder nader omschreven) omstandighe(i)d(en), enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van die handelingen (artikel 250a lid 1 sub 1 Sr)
en/of
2.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding
hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (artikel 250a lid 1 sub 6 Sr)
en/of
Hij op een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 april 2006 te Purmerend en/of te Amsterdam en/of (andere plaatsen) in Nederland
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
1.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3] (artikel 273a lid 1 sub 1 Sr),
en/of
2.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen (waaronder begrepen beschikbaar te houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard), dan wel (telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie enige handeling heeft ondernomen waarvan zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen (waaronder begrepen beschikbaar zou houden) tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273a lid 1 sub 4 Sr),
en/of
3.
een ander, te weten [slachtoffer 3]
(telkens) door dwang en/of geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
hebben/heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde (tegen betaling) (273a lid 1 sub 9 Sr)
immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
- ( een voortdurende en/of steeds verdergaande) dreigende en/of dominante houding aangenomen ten opzichte van deze [slachtoffer 3]
- deze [slachtoffer 3] onderdak of een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning
- die [slachtoffer 3] geslagen (zowel met zijn vuisten/handen als met voorwerpen, waaronder een mes) tegen haar hoofd en/of haar lichaam
- deze [slachtoffer 3] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks (waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 3] en die vriendin)
- deze [slachtoffer 3] opgedragen/gezegd dat zij als prostituee moest werken (terwijl [slachtoffer 3] had aangegeven dat niet te willen)
- deze [slachtoffer 3] bang gemaakt (ondermeer door geweld op haar vriendin [slachtoffer 2] te plegen)
- deze [slachtoffer 3] bedreigd met geweld
- in huis verbeleven bij deze [slachtoffer 3], toen zij op zichzelf woonde
- deze [slachtoffer 3] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 3] opdrachten en/of inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 3] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 3] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 3] gedwongen of bewogen het door haar verdiende geld af te geven en/of ter beschikking te stellen van hem en/of het door haar verdiende geld opgehaald
terwijl
- deze [slachtoffer 3] (grote) problemen had in haar thuissituatie en de relatie met haar ouders
- deze [slachtoffer 3] (aanvankelijk) nog minderjarig was
van welke omstandigheden verdachte en/of zijn mededader(s) op de hoogte waren/was, althans redelijkerwijs op de hoogte had(den) kunnen zijn,
en/of
- terwijl sprake was van een (groot) leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 3]
en/of
hebben/heeft verdachte en/of zijn mededader(s) aldus en/of op enigerlei andere wijze in de communicatieve en feitelijke omgang met deze [slachtoffer 3] een situatie gecreëerd en/of in stand gehouden, waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s), door de feitelijke verhoudingen een overwicht verkre(e)g(en) over die [slachtoffer 3];
Feit 7
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2002 tot 14 april 2003 te Purmerend en/of Amsterdam en/of elders in Nederland (meermalen)
[slachtoffer 3], ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 3] enige handeling heeft ondernomen waarvan verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 3] zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelde terwijl die [slachtoffer 3] minderjarig was,
immers heeft hij verdachte
- afspraken gemaakt met een klant (voor sekswerk)
- tegen deze [slachtoffer 3] gezegd dat er geld verdiend kon worden door prostitutiewerk
- ( toen deze [slachtoffer 3] aangaf niet te willen) haar (dwingend) toe te voegen dat ze moest gaan
- deze [slachtoffer 3] naar en van deze klant vervoerd en/of gebracht
- de betalingen van deze klant in ontvangst genomen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, reeds omdat het hof op onderdelen tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Inleiding

Het wettelijk kader met betrekking tot mensenhandel
Aan de verdachte is onder meer ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan, kort gezegd, mensenhandel. Gedurende de in de tenlastelegging vermelde pleegperioden is de wettelijke delictsomschrijving in het Wetboek van Strafrecht (Sr) enkele malen gewijzigd.
De strafbepalingen, voor zover van belang in de onderhavige zaak, houden kort en zakelijk weergegeven, het volgende in.
In de periode 1 oktober 2000 tot en met 31 december 2004 was seksuele uitbuiting strafbaar gesteld in artikel 250a Sr. Per 1 oktober 2002 is een kleine wijziging van de delictsomschrijving van kracht geworden die in dit verband buiten beschouwing kan blijven. Met ingang van 1 januari 2005 zijn de bepalingen inzake seksuele uitbuiting, die tot dan toe waren opgenomen in de titel betreffende misdrijven tegen de zeden, in een aanmerkelijk gewijzigde redactie als artikel 273a Sr opgenomen in de titel betreffende misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid. Daarbij is het begrip “mensenhandel”, dat tot 1 oktober 2000 in de voorloper van artikel 250a Sr (250ter Sr) in de delictsomschrijving was opgenomen, geherintroduceerd. Een vernummering tot artikel 273f Sr, in werking getreden op 1 september 2006, heeft geen inhoudelijke wijziging gebracht in de bepaling zelf.
In bovengenoemde bepalingen is onder meer strafbaar gesteld, voor zover thans van belang en met abstrahering van de verschillen in redactie van de bepalingen, het, met toepassing van dwangmiddelen, verrichten van handelingen, ertoe leidend dat een persoon zich prostitueert. Daarnaast is strafbaar gesteld het trekken van voordeel uit gedwongen vormen van prostitutie en het met gebruik van een van de in artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr genoemde middelen dwingen dan wel bewegen van een prostituee (een deel van) de opbrengst van (niet gedwongen) prostitutie af te staan.
Onder dwangmiddelen worden alle in artikel 273f, eerste lid, sub 1, Sr genoemde middelen verstaan: dwang, geweld of een andere feitelijkheid, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, afpersing, fraude, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, misbruik van een kwetsbare positie, misleiding en het geven of ontvangen van betalingen of voordelen.
In de tekst van het eveneens van toepassing zijnde artikel 250a, eerste lid, sub 1, Sr is sprake van de middelen: geweld, een andere feitelijkheid, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en misleiding.
Het aanwenden van een dwangmiddel dient ertoe te leiden dat (hierna telkens:) de prostituee in een uitbuitingssituatie belandt dan wel dat haar wordt belet zich daaraan te onttrekken. Uit de wetsgeschiedenis [1] blijkt dat instemming met seksuele uitbuiting niet in de weg hoeft te staan aan de bewezenverklaring van die uitbuiting, (onder meer) indien een van deze middelen is gebruikt.
Evenmin is de omstandigheid dat het slachtoffer voorafgaand aan de uitbuitingssituatie reeds werkzaam was als prostituee dan wel na afloop daarvan als prostituee werkzaam is gebleven een beletsel voor een bewezenverklaring. Een beperking van de keuzevrijheid van de prostituee is voldoende om het gedwongen karakter van de prostitutie aan te nemen. Er hoeft geen sprake te zijn geweest van zodanige dwang of druk dat voor de prostituee geen andere keuze meer mogelijk was.
Tot slot mag de rechter (mede) uit de omstandigheden afleiden dat sprake is van misleiding of van misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht.
De referentie voor de beoordeling van de vraag of sprake is van vrijwilligheid is de “gemiddelde mondige prostituee in Nederland”, die zelf bepaalt waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt. Daar tegenover staat de prostituee die feitelijk niet de mogelijkheid heeft zich te onttrekken aan exploitatie ten gevolge van het gebruik van geweld- of andere dwang- en drukmiddelen, of die wordt misleid.
De bewijsminimumregel
De bewijsminimumregel van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) houdt in dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige.
De Hoge Raad heeft het belang van deze bepaling bij herhaling onderstreept door te overwegen dat deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Een nadere invulling wordt door de Hoge Raad echter niet gegeven met de motivering dat de vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, zich niet in algemene zin laat beantwoorden, maar een beoordeling van het concrete geval vergt.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan naar het oordeel van het hof worden afgeleid allereerst, dat voldoende is dat de bewezenverklaring als geheel door meer dan één bewijsmiddel wordt geschraagd, waaronder dient te worden verstaan dat er, buiten de getuigenverklaring, een tweede onafhankelijke bewijsgrond bestaat. Deze tweede bewijsgrond kan direct inhoudelijk betrekking hebben op één of meer onderdelen van de tenlastelegging, maar dit is niet noodzakelijk. In geval van een meer indirect verband tussen de eerste en de tweede bewijsgrond wordt de deugdelijkheid van de bewijsconstructie bepaald door de motivering die de rechter ervoor heeft gegeven.
De aard van de ten laste gelegde feiten en de besloten context waarin dit type misdrijven doorgaans wordt gepleegd brengen met zich dat aanvullend bewijs regelmatig bestaat in ondersteunende verklaringen die zijn gebaseerd op mededelingen die de betrokken aangeefsters of slachtoffers over de feiten of over de verdachte ten overstaan van derden hebben gedaan. Het hof zal dit aanvullend bewijs zorgvuldig dienen te wegen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1
hij in de periode van 1 februari 2009 tot en met 31 oktober 2009 in Nederland
1.
[slachtoffer 1]
door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft geworven en vervoerd, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1],
en
2.
[slachtoffer 1]
door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van diensten van seksuele aard,
en
3.
[slachtoffer 1]
door dreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
immers heeft/is verdachte,
- met deze [slachtoffer 1] een liefdes- en seksuele relatie aangegaan
- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij, verdachte, een leven met haar wilde opbouwen
- deze [slachtoffer 1] een verblijfplaats geboden in de door hem bewoonde woning
- deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat zij als prostituee kon werken
- deze [slachtoffer 1] bedreigd, door te zeggen dat ze wel zou zien wat er ging gebeuren als ze het niet zou doen - deze [slachtoffer 1] voorgehouden dat hij eerder meisjes voor zich had werken
- deze [slachtoffer 1] uitleg en instructies gegeven met betrekking tot haar werkzaamheden, zoals haar werktijden
- deze [slachtoffer 1] naar en van haar werkplek gebracht
- controle gehouden op deze [slachtoffer 1] tijdens haar werkzaamheden
- deze [slachtoffer 1] bewogen het door haar verdiende geld af te geven,
terwijl
- deze [slachtoffer 1] verkeerde in een situatie van familieproblemen
- sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 1]
- deze [slachtoffer 1] gevoelens van verliefdheid voor hem had
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was.
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van juli 2009 tot en met oktober 2010 in Nederland meermalen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 1], heeft geslagen met handen en voorwerpen tegen haar hoofd en/of lichaam en gebeten, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Feit 3
hij in de periode van 1 april 2000 tot en met 31 december 2004 in Nederland
1.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
2.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
heeft gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 30 juni 2006 in Nederland
1.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
heeft vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2]
en
2.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van diensten van seksuele aard
en
3.
[slachtoffer 2]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
heeft gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
immers heeft verdachte
- een liefdes- en een seksuele relatie met die [slachtoffer 2] aangegaan
- die [slachtoffer 2] geslagen, zowel met zijn handen/vuisten als met voorwerpen, waaronder een bord en een frisdrankblik, en geschopt tegen haar lichaam
- controle uitgeoefend op het doen en laten van deze [slachtoffer 2]
- zich zeer geregeld in de directe nabijheid van deze [slachtoffer 2] bevonden
- deze [slachtoffer 2] opgedragen niet met andere mannen om te gaan
- deze [slachtoffer 2] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks, waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 2] en die vriendin
- deze [slachtoffer 2] opgedragen dat zij als prostituee moest werken, terwijl [slachtoffer 2] had aangegeven dat niet te willen
- deze [slachtoffer 2] mishandeld, toen zij had aangegeven niet als prostituee te willen werken
- deze [slachtoffer 2] bedreigd met geweld
- in huis verbleven bij deze [slachtoffer 2]
- deze [slachtoffer 2] er toe gebracht een tatoeage te plaatsen
- deze [slachtoffer 2] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 2] opdrachten en inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 2] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 2] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 2] gedwongen het door haar verdiende geld af te geven of ter beschikking te stellen van hem,
terwijl
- deze [slachtoffer 2] problemen had in haar thuissituatie en de relatie met haar ouders
- deze [slachtoffer 2] (als gevolg van het om het leven gebracht zijn van een vriendin) in een zwakke emotionele positie verkeerde
- deze [slachtoffer 2] aanvankelijk nog minderjarig was
- deze [slachtoffer 2] gevoelens van verliefdheid voor hem, verdachte, had
van welke omstandigheden verdachte op de hoogte was,
en
- terwijl sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 2].
Feit 4
hij in de periode van 23 april 2000 tot 23 april 2001 in Nederland met [slachtoffer 2], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
immers heeft hij, verdachte meermalen
- zijn penis in haar vagina gebracht.
Feit 5
hij in of omstreeks de periode van april 2000 tot en met april 2006 in Nederland meermalen opzettelijk mishandelend [slachtoffer 2] heeft geslagen met zijn handen tegen haar hoofd en lichaam en met voorwerpen (waaronder een bord en een frisdrankblik) tegen haar hoofd en geschopt tegen lichaam, waardoor deze [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Feit 6
hij in de periode van 1 april 2000 tot en met 31 december 2004 in Nederland
1.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
2.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht
heeft gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en
hij in de periode van 1 januari 2005 tot en met 21 oktober 2005 in Nederland
1.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie
heeft vervoerd met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3],
en
2.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen en te houden tot het verrichten van diensten van seksuele aard,
en
3.
[slachtoffer 3]
door geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft gedwongen of bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling,
immers heeft verdachte,
- een dreigende en dominante houding aangenomen ten opzichte van deze [slachtoffer 3]
- die [slachtoffer 3] geslagen, zowel met zijn handen tegen haar hoofd en met een mes tegen haar lichaam
- deze [slachtoffer 3] samen met een vriendin meegenomen naar een klant voor betaalde seks, waarna die klant een keuze mocht maken tussen deze [slachtoffer 3] en die vriendin
- deze [slachtoffer 3] opgedragen dat zij als prostituee moest werken, terwijl [slachtoffer 3] had aangegeven dat niet te willen
- deze [slachtoffer 3] bang gemaakt, onder meer door geweld op haar vriendin [slachtoffer 2] te plegen
- deze [slachtoffer 3] bedreigd met geweld
- in huis verbleven bij deze [slachtoffer 3]
- deze [slachtoffer 3] vervoerd naar en van haar werkplek
- deze [slachtoffer 3] opdrachten en inlichtingen gegeven aangaande het huren van een werkkamer
- deze [slachtoffer 3] instructies gegeven over de uitoefening van haar prostitutiewerkzaamheden
- deze [slachtoffer 3] op haar werkplek in de gaten gehouden
- deze [slachtoffer 3] gedwongen het door haar verdiende geld af te geven of ter beschikking te stellen van hem,
terwijl
- deze [slachtoffer 3] aanvankelijk nog minderjarig was
van welke omstandigheid verdachte op de hoogte was,
en
- terwijl sprake was van een groot leeftijdsverschil tussen hem en deze [slachtoffer 3].
Feit 7
hij in de periode van 14 april 2002 tot 14 april 2003 in Nederland
[slachtoffer 3], ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 3] minderjarig was,
immers heeft hij, verdachte,
- afspraken gemaakt met een klant
- tegen deze [slachtoffer 3] gezegd dat er geld verdiend kon worden door prostitutiewerk
- toen deze [slachtoffer 3] aangaf niet te willen, haar dwingend toegevoegd dat ze moest gaan
- deze [slachtoffer 3] naar en van deze klant vervoerd en
- de betalingen van deze klant in ontvangst genomen.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsmiddelen

De hierna als processen-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde personen en voldoen ook overigens aan de daaraan bij de wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn - ook in hun onderdelen - telkens gebezigd tot het bewijs van het feit, waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
Feit 1 en 2 ([slachtoffer 1])
1.
De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 1 juli 2011, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1]) is mijn ex-vriendin. Ik heb haar in 2007 leren kennen via de website ‘partypeeps.nl’. Onze relatie was in eerste instantie alleen seksueel van aard. [slachtoffer 1] had op dat moment nog een vriend genaamd [toenmalige vriend slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] woonde op dat moment in bij [toenmalige vriend slachtoffer 1] en zijn moeder. [slachtoffer 1] wilde daar niet blijven wonen. Op een gegeven moment ging het uit met [toenmalige vriend slachtoffer 1] en kregen [slachtoffer 1] en ik een relatie. Er was sprake van wederzijdse verliefdheid. Ik hoorde later van [slachtoffer 1] over haar problemen met haar moeder. Toen [slachtoffer 1] bij mij in [woonplaats] kwam wonen hadden we alleen seks, we kregen na een paar weken een relatie.
Ik zei tegen [slachtoffer 1] dat ze een luie donder was en dat ze moest gaan werken. Ik heb [slachtoffer 1] gezegd dat ze in de prostitutie kon gaan werken. Ik heb haar verteld over mijn ex en een vriendin van mijn ex, die in de prostitutie werkzaam waren. Ik heb haar na mijn werk naar Alkmaar gebracht, waar zij achter het raam zou gaan staan. De eerste keer ging [getuige 1] met haar mee. [slachtoffer 1] en [getuige 1] hebben samen een kamer in Alkmaar gehuurd. Na afloop haalde ik [slachtoffer 1] weer op. Ik wachtte op haar in een bar of in de auto. [slachtoffer 1] heeft drie dagen in de prostitutie gewerkt.
Ik heb [slachtoffer 1] drie keer geslagen. De eerste keer dat ik haar sloeg was in de woning aan de Anne Franklaan te Purmerend. Ik heb haar toen met de vlakke hand een klap in haar gezicht gegeven. De tweede keer dat ik haar heb geslagen was in de auto. Ik heb haar met de vlakke hand geslagen. De derde keer dat ik haar sloeg zaten we ook in de auto. Ik heb [slachtoffer 1] een keer gebeten in de auto.
2.
Een proces-verbaal van aangifte van
[slachtoffer 1]van 15 december 2010. [2]
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben geboren op [geboortedatum 2]. Ik leerde [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) rond 2007 kennen via internet, via Partypeeps. Daarna hebben wij contact gehad via MSN. Ik had veel problemen en die besprak ik met hem. Ik vertrouwde hem. Ik ontmoette hem toen ik met mijn toenmalige vriendje [toenmalige vriend slachtoffer 1] was. Vanaf februari 2009 verbleef ik af en toe bij [toenmalige vriend slachtoffer 1] en soms bij [verdachte]. Vanaf juli 2009 zag ik [toenmalige vriend slachtoffer 1] niet meer en ben ik bij [verdachte] ingetrokken op de Anne Franklaan te Purmerend. Ik heb daar verbleven tot 19 oktober 2009. Toen was ik 18 jaar oud en [verdachte] 34 jaar. Via de computer zei hij dat hij 26 jaar oud was. Ik was toen 18 jaar dus ik dacht dat het verschil wel meeviel. Op de Anne Franklaan kwam ik er achter dat hij ouder was toen ik zijn paspoort zag. Ik heb hem daarmee geconfronteerd.
Ik heb in de prostitutie gewerkt. Ik heb drie dagen in Alkmaar achter het raam gestaan en een dag in Den Haag. Ik werd door [verdachte] gebracht. Ik had meer dan tien klanten per dag. [verdachte] had het geld. [verdachte] wilde dat ik het geld aan hem gaf en ik moest dat geld geven. Alles wat ik verdiend had, heeft hij. [verdachte] kwam met het idee voor mij om in de prostitutie te gaan werken. Wij woonden op de Anne Franklaan. [verdachte] vertelde over iemand anders dat die dat deed. Toen zei hij: ‘Dat kun jij toch ook gaan doen?”. Ik was verliefd op [verdachte] en hij zei: “Ik zie je niet minder als je dat gaat doen”. Hij was op dat moment de enige die ik had en ik had geen contact meer met mijn moeder. Hij was mijn houvast. [verdachte] vertelde mij hoe het moest en hoe ik het moest doen. Hij vertelde dat hij meisjes had staan achter het glas, voordat hij vastzat. Hij legde mij uit hoe het moest. Ik moest hem bellen als ik een klant had, hij hield de tijd bij en ik moest hem bellen als de klant weg was. Hij wilde altijd weten waar ik was. Hij bepaalde toen wanneer ik werkte en hij bepaalde tot hoe lang. Als ik zei dat ik geen zin had bepaalde hij dat ik door moest. De reden dat ik achter het raam ging staan was omdat ik van hem hield. Hij zei dat hij een leven met mij wilde opbouwen.
[verdachte] beet mij. Ik heb de tanden nu nog in mijn rechterschouder staan. Noot verbalisanten: zien afdrukken van drie tanden in de bovenarm.
Ik heb letsel opgelopen toen hij mij sloeg met een stok. [verdachte] slaat met twee handen. Hij sloeg mij met een bezem, een slipper, een handvat van een mes, een stucspatel en een koekenpan. Hij sloeg op mijn hoofd daarmee.
[verdachte] heeft mij geslagen met een bezem. Hij sloeg mij met die bezem op mijn lijf, op mijn arm toen ik weerde en hij sloeg op mijn ribben toen ik mijn arm omhoog deed tijdens het afweren.
3.
Een proces-verbaal van getuigenverhoor bij de rechter-commissaris van
[slachtoffer 1]van 23 juni 2011. [3]
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb in het begin van mijn relatie met [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) in de prostitutie gewerkt [verdachte] vond dat ik iets moest doen. Hij vertelde dat andere vriendinnen van hem het ook hadden gedaan (het hof begrijpt: werken in de prostitutie). [verdachte] drong erg aan. [verdachte] overlegde het eerst normaal met mij, maar later werd hij bedreigender. Hij zei dingen als: “Als je het niet gaat doen, ga je wel zien wat er gaat gebeuren”. Hij zei dat op een bepaalde manier waardoor het bedreigend overkwam.
4.
Een proces-verbaal van verhoor van
[getuige 1]van 8 december 2010. [4]
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb met [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1]) een dag samengewerkt in Alkmaar. We werden daar heen gebracht door [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]). [verdachte] was haar ‘pimp’ (het hof begrijpt: pooier). [slachtoffer 1] heeft geen cent gezien van wat zij verdiende. Er is over haar rug veel geld verdiend waar ze zelf niets van terugzag. [verdachte] pakte het geld, zij kreeg geen stuiver. Ik heb vaak gezien dat [verdachte] agressief deed tegen haar. Ik heb ook letsel bij haar gezien, vaak en veel. Ik moest van [verdachte] altijd [slachtoffer 1] in de gaten houden.
5.
Een
proces-verbaal van bevindingenvan 21 februari 2011. [5]
Dit proces-verbaal houdt in, als verklaring van de verbalisant, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Een medewerker van de Belastingdienst deelde mij mede dat [slachtoffer 1] (het hof begrijpt: [slachtoffer 1]) op 23 juni 2009 en op 24 juni 2009 heeft gewerkt in de raamprostitutie in Alkmaar.
Feit 3, 4 en 5 ([slachtoffer 2])
1.
De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 1 juli 2011, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2] (het hof begrijpt: [slachtoffer 2]) was ongeveer 15 jaar toen ik haar voor het eerst ontmoette. Ik was toen 26 jaar oud. We hebben elkaar leren kennen bij een wederzijdse vriendin, die later vermoord is. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (het hof begrijpt: [slachtoffer 3]) waren even oud. Ik wist dat [slachtoffer 2] verliefd was op mij. [slachtoffer 2] was 15 of 16 jaar toen ik seks met haar had. We hadden vaginale seks.
Ik heb bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gewoond. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] werkten zes dagen per week. Ik ging bijna dagelijks met ze mee. Ik bracht ze weg naar Amsterdam. Soms ging ik in de tussentijd naar huis, andere keren bleef ik in de buurt. Ik zat dan in een bar te wachten. Het geld van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] werd in een tafel gelegd. Ik leefde van het geld dat zij verdienden. Ik pakte gewoon geld als ik het nodig had.
Ik heb een keer een bord op haar (het hof begrijpt: van [slachtoffer 2]) hoofd stukgeslagen. Het bord ging kapot. Ze heeft daardoor een snee in haar oor opgelopen. Ik heb wel eens geslagen.
2.
Een proces-verbaal van aangifte van
[slachtoffer 2]van 7 januari 2011. [6]
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben geboren op [geboortedatum 3]. Ik heb een relatie gehad met [verdachte]. Ik ken hem vanaf mijn 15e jaar, dus in het jaar 2000 tot en met mijn 2lste, dus in 2006. Ik had het thuis niet makkelijk. Mijn ouders hadden heel veel ruzie. Ik heb in een internaat gezeten, ik was 15 jaar toen ik in het internaat ging. Ik had gekozen om weg te gaan. Ik had toen al contact met [verdachte]. In het jaar 2000 kwam ik over de vloer bij een vriendin van mij genaamd [vriendin verdachte]. Ik heb daar [verdachte] leren kennen, omdat hij bij haar over de vloer kwam. Mijn vriendin is in die flat vermoord door haar vriend. Dit voorval heeft mij getekend. Ik was 15 en hij (het hof begrijpt: [verdachte]) was 26 jaar oud. Ik was verliefd op [verdachte] en de seks was vrijwillig. De relatie ontwikkelde zich door veel seks. Ik kreeg een geslachtsziekte toen ik nog 15 jaar was. Omdat hij (het hof begrijpt: de verdachte) de enige was met wie ik seks had kon ik er uit opmaken dat hij seks met anderen had.
Vrij snel in het begin kreeg ik een klap van hem. Ik was toen 15 jaar. Ik was uit geweest met [slachtoffer 3] (het hof begrijpt: [slachtoffer 3]). [verdachte] had gehoord dat ik bij iemand wat had gedronken. Toen kreeg ik voor het eerst klappen. Hij sloeg met de buitenkant van zijn hand op mijn mond. Hij had altijd van die blikgouden ringen om zijn vingers heen. Dat kwam hard aan. Ik was helemaal emotioneel. Ik was bang. Ik was verliefd op hem en ik wist dat hij een vriendin had. Daarna kwamen de mishandelingen veel vaker voor. Hij werd heel paranoïde als ik met andere mannen sprak. Ik kreeg klappen als ik met mannen sprak. Ik mocht niet met andere mannen seks hebben of op wat voor manier dan ook contact hebben. Hij controleerde mij ook of ik thuis was. Tot de tijd dat ik achter het raam stond ben ik vaak geslagen. Zeker meer dan 20 keer. Hij sloeg altijd op mijn achterhoofd. Hij heeft mij ook een keer met messen geslagen op mijn benen, met de platte kant van het mes. Ik heb van verschillende keren littekens overgehouden op mijn gezicht en hoofd. Ik heb een litteken onder mijn lip van ongeveer een centimeter. [verdachte] had het toen al over mij en [slachtoffer 3] tegen anderen. Hij noemde ons zijn “chickies”. Ik kreeg een klap en nu is een stukje van mijn tand af, linksonder, tussen mijn hoektand en mijn voortand in. Hij heeft ook een bord op mijn hoofd geslagen tijdens een ruzie. Ik heb daarvan een litteken overgehouden naast mijn rechter oor. Mijn oor bloedde hevig en het deed pijn. [verdachte] heeft mij ook een keer een blauw oog geslagen.
[slachtoffer 3] en ik waren 17 jaar en ik woonde nog thuis. [verdachte] belde mij op en we spraken af via de telefoon. [verdachte] vroeg: “Wil je wat geld verdienen?” of woorden van gelijkende strekking. Hij vertelde dat hij iemand kende, die seks wilde en dat wij daar naartoe zouden gaan. Ik wilde niet en ik zei dat tegen hem. Hij gaf mij toen een lowkick tegen mijn onderbeen. Ik ben onderuit gevallen. [slachtoffer 3] bleef stil. Ik huilde. Hij greep mij bij mijn nek en we zijn gaan lopen richting de Mercuriusweg te Purmerend. [slachtoffer 3] en ik liepen mee. We zijn naar de flat gelopen van de Anne Franklaan. [slachtoffer 3], [verdachte] en ik kwamen binnen in die woning. In de woning was een man in de slaapkamer. Dat was [derde]. We moesten allebei naar de slaapkamer van [verdachte]. [verdachte] zei: “Ga naar de slaapkamer”. In de slaapkamer was [derde] en hij kon kiezen tussen mij en [slachtoffer 3]. Hij koos [slachtoffer 3], omdat zij heel slank is en een heel jong gezicht had.
Ik ben achter het raam begonnen. Dat gebeurde toen ik 18 was. Ik werd voorbereid door [verdachte]. [verdachte] kwam met het idee om een bar te starten en daarvoor te sparen. Hij zei tegen mij: “Jij gaat voor mij werken”. Ik vroeg: “Hoe bedoel je?”. Hij bedoelde daarmee de prostitutie. Ik ben achter het raam gaan staan. [verdachte] had telefoonnummers van de kamerverhuurder. Ik heb zelf gebeld. Ik moest € 100,- betalen voor een kamer van 19.00 uur tot 04.00 uur en in het weekend tot 05.00 uur. Ik werd gebracht door [verdachte] en een broertje van zijn vriendin Cindy. [verdachte] en ik zouden alles delen, helft voor mij en een helft voor hem. Er werden geen afspraken gemaakt, behalve dat ik geen negers mocht nemen. De eerste keer betaalde [verdachte] de kamer, maar daarna ik want toen verdiende ik geld. Ik wilde die avond niet. [slachtoffer 3] stond in het raam ernaast, we waren samen en het was voor haar ook de eerste keer. [verdachte] was de hele avond in de buurt. [verdachte] kwam binnen om te vragen hoe het ging en ik had nog geen klant gehad. Ik begon te huilen. Ik zei: “ik wil het niet, ik kan het niet”. Ik kreeg klappen van [verdachte], hij begon te slaan en te schoppen. Hij trok aan mijn haren en sleepte mij over de grond. Hij riep: “Je gaat!” Ik beschermde altijd mijn gezicht en deels mijn hoofd. Ik had al veel klappen van hem gehad. [verdachte] zei altijd: “Je moet nu oppassen want ik zie zwart voor mijn ogen”, ik weet niet of dat die keer ook was. Hij kan doorslaan. Ik was bang. Hij heeft mij wel vaker geslagen maar het was een nieuwe fase. Je staat dan achter een raam. Ik ben daarna achter het raam gaan staan. Ik had die avond 5 klanten. Ik had geen letsel van die klappen, maar wel pijn. Ik had € 250,- verdiend. Achterin de auto gaven [slachtoffer 3] en ik de helft van ons verdiende geld. [verdachte] nam daar genoegen mee. Hij kreeg dus twee keer de helft en wij ieder een helft. Ik voelde woede en verdriet daarbij. Ik was bang voor [verdachte] en [slachtoffer 3] ook.
[verdachte] had mij verteld wat ik moest vragen. € 50,- voor pijpen en neuken, ander standje is € 20,- meer. Ik werkte 6 keer in de week en dinsdag was mijn vrije dag. Gemiddeld verdiende ik € 900,- per avond. Ik heb voor [verdachte] van mijn 18e tot mij 2lste gewerkt, dat geldt ook voor [slachtoffer 3]. Ik heb wel een paar ton verdiend. Ik heb na de eerste keer geen confrontatie meer gehad met [verdachte] over niet willen of over het geld. Ik ben wel door hem geslagen toen ik een telefoonnummer kreeg van een klant, een beveiliger van Redman. [verdachte] heeft mij toen zien bellen met hem en hij heeft mij op mijn kamer geslagen. Daarbij heeft hij met een gesloten Red Bull blikje op mijn been geslagen. Ook sloeg hij met het blikje op mijn hoofd, maar hij stopte er mee. Ik had bulten op mijn hoofd, ik was duizelig en ik had hoofdpijn.
Ik was een bron voor inkomsten voor hem. Ik ben gaan wonen op de [adres 3]. Dat deden [slachtoffer 3] en ik toen wij een maand werkten. [verdachte] woonde bij ons. Hij profiteerde daar. Hij betaalde geen stuiver. Hij haalde geen boodschappen, hij kookte niet, maakte niet schoon, niets. Ik heb 9 maanden daar gewoond. Wij hadden ondertussen een huis geregeld bij de Boeierflat. We huurden een koophuis voor € 700,-. We woonden met zijn drieën en er was een soort slaapkamertje ingemaakt. [verdachte] en ik sliepen in het kamertje en [slachtoffer 3] in de woonkamer. Daar hebben we drie maanden gezeten. Wij zijn gaan wonen in de Anne Franklaan in een huurhuis. Daar hebben wij gezeten voor 4 of 5 maanden. Ik mocht in het huis wonen van mijn zus, op de Meteorenweg. [slachtoffer 3] en [verdachte] gingen mee. Daar heb ik tot mijn 2lste gewoond. Later is [slachtoffer 3] weggegaan.
Hij (het hof begrijpt: [verdachte]) bracht mij altijd weg en hij haalde mij altijd op totdat er een breuk kwam. Toen hij bij mij woonde, lag het geld voor het grijpen en pakte hij het gewoon. Dat was mijn deel. Zijn deel kreeg hij niet meer op die manier omdat alles in huis lag. Dat was vanaf het moment dat we samenwoonden. Toen hoefde het niet meer verdeeld te worden. Toen [slachtoffer 3] erbij was, lag ook haar geld voor het grijpen.
Ik heb tatoeages op mijn hand. [verdachte] wilde dat ik dat liet zetten. Er stond een ‘[voorletter]’ van [slachtoffer 2] en een ‘[voorletter]’ van [verdachte] op mijn rechter hand. Dat was zijn idee. De tatoeage was een soort markering, een eigendomsbewijs dat ik van hem was. Ik was in een soort roes van hem toen ik die tatoeage liet zetten.
Ik heb in de loop van de tijd veel spullen gekocht voor [verdachte]. De auto is € 1.600,-. Ik heb boodschappen gekocht, als zijn kleren, al zijn gouden sieraden, zijn oorbellen, zijn armbanden, zijn gouden ketting, zijn reis naar Suriname. Hij leefde drie a vier jaar lang van mijn geld. Hij onderhield zijn kinderen van mijn geld. Toen ik achter het raam stond, hield hij in het begin toezicht op mij. Hij kon plotseling voor het raam staan. Hij belde veel, elke avond. Hij vroeg hoe het ging, hoeveel ik al had verdiend. In het begin kwam hij geld halen. € 50,-. Later werd dat minder. Ik wist nooit wanneer hij er was.
3.
Een proces-verbaal van aangifte van
[slachtoffer 3]van 20 januari 2011. [7]
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het contact tussen mij en [slachtoffer 2] (het hof begrijpt: [slachtoffer 2]) was erg goed. Ik trok steeds meer naar haar toe, omdat zij de enige was bij wie ik mijn verhaal kon doen. Door de problemen die wij ieder voor zich hadden trokken wij goed met elkaar op. Het contact met [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) kwam door een gezamenlijke vriendin genaamd [vriendin verdachte]. Wij kwamen daar toen [verdachte] daar ook een keer over de vloer kwam. Wij waren toen 15 jaar oud. Hij was wel ouder, ik denk ongeveer 11 jaar. Nadat [vriendin verdachte] was vermoord, is het contact tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] ontstaan. Ik weet niet meer de eerste keer dat agressie vanuit [verdachte] naar voren kwam. [slachtoffer 2] vertelde mij wel toen wij 15 jaar waren dat [verdachte] agressief was geweest. Ze had een bult op haar hoofd. Ik had dat gevoeld. [slachtoffer 2] vond dat heel erg. [verdachte] was ouder en daarom accepteerden wij dat. [slachtoffer 2] was erg geschrokken. Ze was emotioneel en kwaad. U vraagt mij naar de mishandelingen in het begin van hun relatie, dus voor de prostitutie. Dat was zeker tien keer. Het was altijd als er ruzie was als [verdachte] haar niet kon controleren. De agressie ging overheersen. Hij was gecontroleerd agressief. Je herkende op een gegeven moment aan zijn houding, zijn blik in zijn ogen. Hij trok zijn bovenlip op en dan beet hij op zijn onderlip. Hij nam een houding aan waarbij zijn arm strekte en zijn hand toonde in open positie. Alsof hij klaar stond om iets met vlakke hand te doen.
Er zijn verschillende dingen gebeurd. Hij heeft wel eens een mes gepakt en gedreigd ons haar af te snijden boven een wasbak vol met water. Hij heeft [slachtoffer 2] wel eens een lowkick gegeven, waarbij zij anderhalve meter naar achteren vloog en onderuit ging. Dat heb ik meerdere keren gezien. [slachtoffer 2] is meer keren mishandeld dan ik. Zij is ook bedreigd met een mes. [slachtoffer 2] liep een keer weg bij een ruzie en ik zag dat [verdachte] op haar afrende en haar zo hard onderuit schopte dat zij door de lucht vloog.
[slachtoffer 2], [verdachte] en ik hadden afgesproken, volgens mij op de Meteorenweg. Ik was toen eind 16 of begin 17 jaar. [verdachte] zei dat er geld verdiend kon worden door seks voor geld. [verdachte] zei dat het niet lang zou duren. Volgens [verdachte] zou de klant nog niet weten wie van ons twee hij wilde. De klant zou kiezen tussen mij en [slachtoffer 2]. We moesten mee komen met [verdachte]. [verdachte] zei dat je in een vrij korte tijd geld kon verdienen. Wij zagen zijn houding. Ik durfde niet weg te lopen en [slachtoffer 2] liep ook niet weg. Toen liepen we naar een flat op de Mercuriusweg. [verdachte] toonde geen agressie maar ik zag wel aan zijn lichaamstaal dat hij dominant was. [verdachte] wist waar we naartoe moesten. Hij had het geregeld. In de flat waren twee mannen van Irakese of Iranese afkomst. Een daarvan was genaamd [derde]. De mannen gingen even de woonkamer uit, in een andere kamer of de keuken. Ik hoorde ze niet praten. [verdachte] zei tegen mij dat [derde] mij had gekozen.
[verdachte] wist dat het raamwerk meer geld opleverde. [verdachte] kwam met dat idee aanzetten. [slachtoffer 2] vertelde mij telefonisch, toen we bijna 18 jaar oud waren, dat [verdachte] had gezegd dat [slachtoffer 2] achter het raam kon gaan staan. [verdachte] vertelde over het werken achter het raam. [verdachte] stelde voor dat als [slachtoffer 2] en ik achter het raam zouden gaan werken dat we na een tijd een eigen zaak zouden openen. [verdachte] wist van kamerverhuur af en ik wist niet hoe dat geregeld moest worden. [slachtoffer 2] zei dat [verdachte] het wilde. Het was niet een vraag van [verdachte] maar een oplegging. [slachtoffer 2] wilde het niet. Ze deed het dan toch onder dwang. In het centrum ontmoette ik [slachtoffer 2] en [verdachte]. [verdachte] vertelde ons hoe alles in zijn werk ging. Bij het Oudekerkplein bij de Sint Anna Dwarsstraat is een ruimte waar we samen een kamer hebben gehuurd. Die moesten wij zelf huren en het moest op onze naam met ons paspoort. De kamer was op de Oudezijds Achterburgwal, naast de Cassa Roso. [verdachte] stond buiten te wachten. We moesten € 100,- voor een kamer per avond betalen. [verdachte] gaf ons het geld voor de kamerhuur. Er was afgesproken dat we het kamergeld terug betaalden aan [verdachte] en dat we ieder de helft aan [verdachte] moesten geven. Hij kreeg dus van ieder de helft en wij hadden dus ieder een helft. Het was allemaal in de maand april toen we 18 waren geworden (het hof begrijpt: in het jaar 2003). [slachtoffer 2] en ik stonden naast elkaar. Het was een pand met ramen waarbij je als je een klant had de klant meenam naar een aparte kamer om seks te hebben. [slachtoffer 2] en ik stonden naast elkaar. [verdachte] liep ook mee naar dat pand toen we daar gingen staan. [verdachte] vertelde aan ons hoeveel we moesten vragen, namelijk € 50,- voor pijpen en neuken. [verdachte] vertelde de tijd, namelijk een kwartier per klant. Als hij langer bleef kon je weer € 50,- erbij vragen. Voor een extra standje moest een klant € 20,- extra betalen. Als er een lastige klant was moesten we [verdachte] bellen. Toen bleef hij in de buurt. [slachtoffer 2] zei tegen mij dat ze het niet wilde en heeft [verdachte] gebeld om te vertellen dat ze het niet kon. Ik zag dat [verdachte] aan kwam lopen en dat hij bij [slachtoffer 2] naar binnen ging. Ik kon zien dat [verdachte] [slachtoffer 2] meetrok aan haar arm en liep richting een kamertje. Ik hoorde [slachtoffer 2] roepen: “Ik kan het niet, ik wil het niet”. Ik hoorde haar schreeuwen. Ik hoorde haar “au” schreeuwen. Ik hoorde [verdachte] roepen: “Je blijft gewoon hier, je moet het doen!” op dwingende toon. Heel opleggend en dwingend. [slachtoffer 2] was overstuur. We waren allebei bang. Ik heb [slachtoffer 2] zien huilen. Ze vertelde mij dat ze moest werken. [slachtoffer 2] kreeg veel donkere klanten maar dat kon [verdachte] niet hebben. Zij mocht geen negers hebben en [verdachte] liet dat merken door geweld. Ik weet niet hoeveel we verdiend hebben die avond. We hadden ieder tussen de € 500,- en de € 1000,-.
[verdachte] kende iemand op de Hooft Hasselaarstraat. Daar hebben we een huis onder gehuurd. Ik denk dat we daar ongeveer een jaar hebben gezeten. Misschien iets langer. In het begin woonde [verdachte] er niet, maar heel snel daarna trok hij bij ons in. Kort daarna ontstond er een hoop ellende tussen [verdachte] en ons, hij werd agressief tegen [slachtoffer 2] en mij. Onderweg met een snorder naar Purmerend rekenden met [verdachte] af, we gaven ieder de helft aan [verdachte]. Later werd thuis de helft overgedragen. Ik weet niet wat [verdachte] deed met dat geld. Hij haalde geen boodschappen. Ik weet niet wie betaalde voor de snorder, maar het werd betaald door het verdiende geld achter het raam. We hadden een vaste kamer, we werkten 6 dagen in de week. Nadat we de eerste keer hadden gewerkt betaalden we zelf de kamerhuur. [verdachte] kreeg zijn deel losstaand van de kamerhuur. Daar draaiden [slachtoffer 2] en ik zelf voor op.
Er zijn meerdere mishandelingen geweest. [verdachte] had het raam van de deur ingetrapt. [verdachte] had met een mes steekbewegingen gemaakt naar ons terwijl wij ons verstopt hadden onder het bed. Dat was in de Hooft Hasselaarstraat. Hij wist dat wij daaronder lagen. [slachtoffer 2] is daar ook geslagen met een bord tegen haar hoofd. Ik heb dat niet gezien, maar ik heb wel de ruzie gehoord. Ik heb gezien dat [slachtoffer 2] bloed had bij haar oor. Daar heeft zij nu een litteken van. Ik heb een bord kapot zien liggen en [slachtoffer 2] heeft het mij ook verteld. Zij was flauwgevallen daarna. De ambulance was langs geweest. Nog een voorval was dat we aan het werk waren en een beroemdheid zagen lopen, een rapper genaamd Redman. Eén van die bodyguards had [slachtoffer 2] nummer gevraagd maar ik weet niet of ze het had gegeven. [verdachte] kreeg er lucht van dat wij zaten te praten zonder te werken. [verdachte] was toen ze weg waren binnengekomen in de kamer en hij wilde ons spreken. Ik zat op een stoel tegen de muur aan en [slachtoffer 2] zat op het bed. Hij werd weer kwaad en hij begon te slaan. Hij sloeg met een blikje Redbull, die dicht was, op het been van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] heeft zoveel klappen gehad. Ik hoorde [slachtoffer 2] roepen: “Hou op ik word duizelig”. Daarvan had [slachtoffer 2] een grote blauwe plek op haar been.
We hebben gewoond op de Hooft Hasselaarstraat. We hebben ook even gewoond op de Boeierflat, een paar maanden. Het huis was echt te klein voor zijn drieën. [slachtoffer 2] en ik betaalden de huur. Daarna zijn we gaan wonen bij een flat vlakbij het spoor, ik dacht op de Anne Franklaan. In die tijd zijn mishandelingen gepleegd door [verdachte]. Dat was tegen [slachtoffer 2] en tegen mij. Daarna zijn we naar de Meteorenweg verhuisd.
4.
Een proces-verbaal van verhoor getuige van
[betrokkene]van 31 januari 2011. [8]
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
U toont mij foto’s van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]. Dit zijn vriendinnen. [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) bracht die meisjes naar Amsterdam, naar [derde]. Die meisjes zijn bang voor [verdachte]. [slachtoffer 3] heeft seks gehad met [derde]. Allebei waren ze hoer. [verdachte] was hun pooier.
Feit 6 en 7 ([slachtoffer 3])
1.
De verklaring van de
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 1 juli 2011, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Via ene [betrokkene] kende ik iemand die wilde betalen voor seks. [slachtoffer 2] (het hof begrijpt: [slachtoffer 2]) en [slachtoffer 3] (het hof begrijpt: [slachtoffer 3]) waren op dat moment 16 of 17 jaar oud. Het was mijn voorstel om betaalde seks te hebben op die leeftijd.
Ik heb bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gewoond. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] werkten zes dagen per week. Ik ging bijna dagelijks met ze mee. Ik bracht ze weg naar Amsterdam. Soms ging ik in de tussentijd naar huis, andere keren bleef ik in de buurt. Ik zat dan in een bar te wachten. Het geld van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] werd in een tafel gelegd. Ik leefde van het geld dat zij verdienden. Ik pakte gewoon geld als ik het nodig had.
Ik heb [slachtoffer 3] één keer geslagen. Ik heb haar met de vlakke hand in haar gezicht geslagen.
2.
Een proces-verbaal van aangifte van
[slachtoffer 3]van 20 januari 2011. [9]
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik ben geboren op [geboortedatum 3]. Het contact tussen mij en [slachtoffer 2] (het hof begrijpt: [slachtoffer 2]) was erg goed. Ik trok steeds meer naar haar toe omdat zij de enige was bij wie ik mijn verhaal kon doen. Het contact met [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) kwam door een gezamenlijke vriendin genaamd [vriendin verdachte]. Wij kwamen daar toen [verdachte] daar ook een keer over de vloer kwam. Wij waren toen 15 jaar oud. Hij was wel ouder, ik denk ongeveer 11 jaar. [slachtoffer 2] vertelde mij wel toen wij 15 jaar waren dat [verdachte] agressief was geweest. Ze had een bult op haar hoofd. Ik had dat gevoeld. [slachtoffer 2] vond dat heel erg. Ik was er ook een beetje in shock van. Ik vond het niet normaal, maar omdat het haar eerste relatie was en ik daar ook geen ervaring mee had lieten wij het zo. We waren jong en naïef. [verdachte] was ouder en daarom accepteerden wij dat. [slachtoffer 2] was erg geschrokken. Ze was emotioneel en kwaad. U vraagt mij naar de mishandelingen in het begin van hun relatie, dus voor de prostitutie. Dat was zeker tien keer. Het was altijd als er ruzie was als [verdachte] haar niet kon controleren. Als [slachtoffer 2] naar het idee van [verdachte] niet de waarheid sprak kwam [verdachte] op mij af. U vraagt mij naar de eerste keer dat ik geslagen ben door [verdachte]. Ik was toen 15 of 16 jaar. Ik werd geslagen op mijn hoofd en in mijn gezicht.
Hij sloeg altijd op mijn hoofd. Hij sloeg met platte hand, met de rug van zijn hand in mijn gezicht. Hij droeg ringen. Bij mij heeft dat geen letsel achtergelaten. Ik was ontzettend bang voor hem. Ik zei dan wel dat hij moest ophouden en ik riep: “Wat doe je?” maar dan ging hij gewoon door. In het begin was hij leuk en aardig. Daarna werd het overheersing en controle. De agressie ging overheersen. Hij was gecontroleerd agressief. Je herkende op een gegeven moment aan zijn houding, zijn blik in zijn ogen. Hij trok zijn bovenlip op en dan beet hij op zijn onderlip. Hij nam een houding aan waarbij zijn arm strekte en zijn hand toonde in open positie. Alsof hij klaar stond om iets met vlakke hand te doen. De eerste keer dat ik geslagen werd was toen [slachtoffer 2] en ik uit Amsterdam kwamen. We waren 15 of 16 jaar oud. [verdachte] en [slachtoffer 2] liepen achter mij. [verdachte] wilde weten op een dwingende manier waar [slachtoffer 2] was geweest. Ik hoorde hem zeggen: “Waar ben je geweest”, “Daar ben je niet geweest”, “Wat heb je gedaan”, dat soort dingen. Toen was hij al aan het trekken aan [slachtoffer 2]. Het was dat dwingende controleer gedrag van [verdachte]. Hij was bezitterig en jaloers, heel erg. Op dat moment kwam hij naar mij toe om te vragen waar we waren geweest. Ik zei: “Wat [slachtoffer 2] net zei, dat hebben we gedaan, waarom geloof je dat niet?”. Toen haalde hij ineens uit met vlakke hand. Hij sloeg mij op mijn wang. Ik werd heel bang en ik liep naar achteren. Hij liep op mij af en ik kreeg een paar klappen. Vandaar dat ik een bloeduitstorting kreeg. De volgende dag had hij wel zijn excuses aangeboden en [slachtoffer 2] en ik geloofden dat. Ondanks zijn excuses ben ik meerdere keren geslagen door hem. Er zijn verschillende dingen gebeurd. Hij heeft wel eens een mes gepakt en gedreigd ons haar af te snijden boven een wasbak vol met water. Hij pakte mij bij mijn staart en dreigde dat te doen. Voor mijn prostitutietijd ben ik in totaal tussen de 5 tot 10 keer mishandeld. Hij heeft met een mes op mijn bovenbeen geslagen. Hij heeft [slachtoffer 2] wel eens een lowkick gegeven, waarbij zij anderhalve meter naar achteren vloog en onderuit ging. Dat heb ik meerdere keren gezien. [slachtoffer 2] is meer keren mishandeld dan ik. Zij is ook bedreigd met een mes. [slachtoffer 2] liep een keer weg bij een ruzie en ik zag dat [verdachte] op haar afrende en haar zo hard onderuit schopte dat zij door de lucht vloog.
[slachtoffer 2], [verdachte] en ik hadden afgesproken, volgens mij op de Meteorenweg. Ik was toen eind 16 of begin 17 jaar. [verdachte] zei dat er geld verdiend kon worden door seks voor geld. De klant zou kiezen tussen mij en [slachtoffer 2]. Ik durfde niet weg te lopen of iets te zeggen. Ik wilde het niet. Ik had het nog nooit gedaan. We moesten mee komen met [verdachte]. [verdachte] zei dat je in een vrij korte tijd geld kon verdienen. Wij zagen zijn houding. Ik durfde niet weg te lopen en [slachtoffer 2] liep ook niet weg. Ik was in paniek. Toen liepen we naar een flat op de Mercuriusweg. [verdachte] toonde geen agressie maar ik zag wel aan zijn lichaamstaal dat hij dominant was. [verdachte] wist waar we naartoe moesten. Hij had het geregeld. In de flat waren twee mannen van Irakese of Iranese afkomst. Een daarvan was genaamd [derde]. De mannen gingen even de woonkamer uit, in een andere kamer of de keuken. Ik hoorde ze niet praten. [verdachte] zei tegen mij dat [derde] mij had gekozen. Vrij snel ging ik met [derde] naar een kamer. [derde] was 30 jaar. Ik vond hem niet aantrekkelijk. Ik vond hem oud. Ik was toen 16 of 17. Ik zag dat [derde] een vrij agressieve blik in zijn ogen had. [verdachte] en [derde] keken mij erg agressief aan. Ik zei iets in de trant van “ik weet niet of ik dit wel wil”. Ik hoorde [verdachte] zeggen: “Je moet gaan” of “Ga nu maar”, zoiets. Ik ben met [derde] de slaapkamer ingegaan. Ik wist niets over een prijs. Ik vroeg aan [derde] of er geld was gegeven. [derde] zei dat hij het geld aan [verdachte] had gegeven. [verdachte] heeft het geld gekregen van [derde]. Ik ben daar nooit voor uitbetaald. In mijn hoofd staat iets bij tussen de € 170,- of de € 200,-. Ik zat op het bed en ik wist niet wat ik moest doen. Ik wist niet hoe ik moest beginnen. Ik zag dat [derde] zich uitkleedde en hij zei: ”Kleed je maar uit”. Ik heb mij ook uitgekleed. Ik vroeg of hij condooms had. Hij had condooms en die gebruikte hij ook. Ik heb hem eerst oraal bevredigd en daarna hebben we geneukt. Het was die dag één keer gebeurd. Ik heb mij aangekleed daarna toen hij klaar was. [verdachte] had het geld op zak en [verdachte] zei: “Kijk wat een geld, dat is snel verdiend”. Binnen een half jaar vertelde [verdachte] dat [derde] mij weer wilde zien. Ik zei: “Ik denk niet dat ik dat wil”. Uiteindelijk heb ik dat wel gedaan. Ik denk dat ik wel een druk voelde. [verdachte] vertelde dat [derde] mij wilde zien en dat hij een afspraak had gemaakt. [slachtoffer 2], [verdachte] en ik gingen naar het huis van [derde]. Ik ben alleen met [verdachte] naar binnen gegaan. [derde] was alleen in de woning. Het was toen voor een uur. Ik zag dat [derde] geld overhandigde aan [verdachte]. [verdachte] is weggegaan. Ik was dus weer alleen met die [derde]. Hij had een bed in zijn woonkamer. Daar hadden we seks. Ik weet niet of we een uur hadden volgemaakt. Het waren dezelfde handelingen als de keer daarvoor. Ik ben daarin totaal 5 tot 10 keer geweest. In de loop van de tijd veranderde de seksuele handelingen. Hij wilde anaal. Ik wilde dat niet maar uiteindelijk heb ik dat wel gedaan. Dat had te maken met angst en druk. Ik heb altijd heel veel angst voor [verdachte] gehad. Elke afspraak met [derde] werd geregeld door [verdachte]. Er werd steeds geld afgegeven aan [verdachte]. Na afloop kreeg ik de helft van [verdachte]. Toen het nog niet anaal was kreeg ik € 85,-. Toen het wel anaal was kreeg ik meer. Daar betaalde [derde] meer voor. Ik weet niet of [verdachte] altijd mij een eerlijk deel gaf. Het geld zat dubbel gevouwen. Dat was in Amsterdam.
[verdachte] wist dat het raamwerk meer geld opleverde. [verdachte] kwam met dat idee aanzetten. [slachtoffer 2] vertelde mij telefonisch, toen we bijna 18 jaar oud waren, dat [verdachte] had gezegd dat [slachtoffer 2] achter het raam kon gaan staan. Ik zei tegen [slachtoffer 2] dat ik niet wilde dat zij achter het raam ging staan. [verdachte] vertelde over het werken achter het raam. [verdachte] stelde voor dat als [slachtoffer 2] en ik achter het raam zouden gaan werken dat we na een tijd een eigen zaak zouden openen. [verdachte] wist van kamerverhuur af en ik wist niet hoe dat geregeld moest worden. [slachtoffer 2] zei dat [verdachte] het wilde. Het was niet een vraag van [verdachte] maar een oplegging. [slachtoffer 2] wilde het niet. Ze deed het dan toch onder dwang. Ik was bang en beleefde dat als druk. Ik wilde niet in de prostitutie achter het raam. Ik zei tegen [verdachte] dat ik het niet wist of ik wel wilde. [verdachte] bleef op mij inpraten over het geld, over het feit dat we geen diploma’s hadden, dat we een zaak konden beginnen. In het centrum ontmoette ik [slachtoffer 2] en [verdachte]. [verdachte] vertelde ons hoe alles in zijn werk ging. Bij het Oudekerkplein bij de Sint Anna Dwarsstraat is een ruimte waar we samen een kamer hebben gehuurd. Die moesten wij zelf huren en het moest op onze naam met ons paspoort. De kamer was op de Oudezijds Achterburgwal, naast de Cassa Roso. [verdachte] stond buiten te wachten. Hij had niemand bij zich. We moesten € 100,- voor een kamer per avond betalen. [verdachte] gaf ons het geld voor de kamerhuur. Er was afgesproken dat we het kamergeld terug betaalden aan [verdachte] en dat we ieder de helft aan [verdachte] moesten geven. Ik was het daar niet mee eens, maar vanwege de druk en het feit dat er al op mij ingepraat werd heb ik niet gereageerd erop en deed ik dat. Hij kreeg dus van ieder de helft en wij hadden dus ieder een helft. Het was allemaal in de maand april toen we 18 waren geworden (het hof begrijpt: in het jaar 2003). [slachtoffer 2] en ik stonden naast elkaar. Het was een pand met ramen waarbij je als je een klant had de klant meenam naar een aparte kamer om seks te hebben. [slachtoffer 2] en ik stonden naast elkaar. [verdachte] liep ook mee naar dat pand toen we daar gingen staan. [verdachte] vertelde aan ons hoeveel we moesten vragen, namelijk € 50,- voor pijpen en neuken. [verdachte] vertelde de tijd, namelijk een kwartier per klant. Als hij langer bleef kon je weer € 50,- erbij vragen. Voor een extra standje moest een klant € 20,- extra betalen. Als er een lastige klant was moesten we [verdachte] bellen. Toen bleef hij in de buurt. [slachtoffer 2] trok het niet de eerste dag. Ze wilde niet. Ze wilde geen seks, ze wilde niet onder druk staan. [slachtoffer 2] zei tegen mij dat ze het niet wilde en heeft [slachtoffer 2] [verdachte] gebeld om te vertellen dat ze het niet kon. Ik zag dat [verdachte] aan kwam lopen en dat hij bij [slachtoffer 2] naar binnen ging. Ik kon zien dat [verdachte] [slachtoffer 2] meetrok aan haar arm en liep richting een kamertje. Ik hoorde [slachtoffer 2] roepen: “Ik kan het niet, ik wil het niet”. Ik hoorde haar schreeuwen. Ik hoorde haar “au” schreeuwen. Ik hoorde [verdachte] roepen: “Je blijft gewoon hier, je moet het doen!” op dwingende toon. Heel opleggend en dwingend. [slachtoffer 2] was overstuur. We waren allebei bang. Ik heb [slachtoffer 2] zien huilen. Ze vertelde mij dat ze moest werken. Ik durfde hierdoor niet weg te lopen. Ik durfde niet voor te stellen om met zijn tweeën weg te gaan. [slachtoffer 2] kreeg veel donkere klanten maar dat kon [verdachte] niet hebben. Zij mocht geen negers hebben en [verdachte] liet dat merken door geweld. Ik weet niet hoeveel we verdiend hebben die avond. We hadden ieder tussen de € 500,- en de € 1000,-. Ik kreeg pijn in mijn lichaam. Ik had tussen de 10 en de 15 klanten.
Met zijn drieën zijn we op zoek gegaan naar een onderkomen. [verdachte] kende iemand op de Hooft Hasselaarstraat. Daar hebben we een huis onder gehuurd. Ik denk dat we daar ongeveer een jaar hebben gezeten. Misschien iets langer. In het begin woonde [verdachte] er niet maar heel snel daarna trok hij bij ons in. Kort daarna ontstond er een hoop ellende tussen [verdachte] en ons, hij werd agressief tegen [slachtoffer 2] en mij. Onderweg met een snorder naar Purmerend rekenden met [verdachte] af, we gaven ieder de helft aan [verdachte]. Later werd thuis de helft overgedragen. Ik weet niet wat [verdachte] deed met dat geld. Hij haalde geen boodschappen. Ik weet niet wie betaalde voor de snorder maar het werd betaald door het verdiende geld achter het raam. We hadden een vaste kamer, we werkten 6 dagen in de week. Nadat we de eerste keer hadden gewerkt betaalden we zelf de kamerhuur. [verdachte] kreeg zijn deel losstaand van de kamerhuur. Daar draaiden [slachtoffer 2] en ik zelf voor op. Als ik een extra vrije dag wilde dan vroeg ik dat aan [verdachte]. Ik werkte dus 6 dagen in de week. Ik kon niet zomaar vrij nemen. Ik moest dat bespreken. Ik was al zenuwachtig als ik hem belde om te zeggen als ik vrij wilde. Ik vroeg altijd toestemming aan [verdachte]. We hadden een gezamenlijke vrije dag. Meestal op een maandag of een dinsdag. Na een tijd kreeg ik een breekpunt, dat was tot en met mijn 2lste. Er zijn meerdere mishandelingen geweest. We hadden [verdachte] buitengesloten. [verdachte] had het raam van de deur ingetrapt. [verdachte] had met een mes steekbewegingen gemaakt naar ons terwijl wij ons verstopt hadden onder het bed. Dat was in de Hooft Hasselaarstraat. Hij wist dat wij daaronder lagen. [slachtoffer 2] is daar ook geslagen met een bord tegen haar hoofd. Ik heb dat niet gezien maar ik heb wel de ruzie gehoord. Ik heb gezien dat [slachtoffer 2] bloed had bij haar oor. Daar heeft zij nu een litteken van. Ik heb een bord kapot zien liggen en [slachtoffer 2] heeft het mij ook verteld. Zij was flauwgevallen daarna. De ambulance was langs geweest. Nog een voorval was dat [vriend verdachte 1] en [vriend verdachte 2] langskwamen voor [verdachte]. [verdachte] kwam later pas thuis en zag dat wij met [vriend verdachte 1] en [vriend verdachte 2] aan het praten waren. [verdachte] werd weer jaloers en accepteerde dat niet. Ik werd door [verdachte] geslagen met de vlakke hand op het hoofd en [slachtoffer 2] kreeg weer een lowkick. Nog een voorval was dat we aan het werk waren en een beroemdheid zagen lopen, een rapper genaamd Redman. Eén van die bodyguards had [slachtoffer 2] nummer gevraagd maar ik weet niet of ze het had gegeven. [verdachte] kreeg er lucht van dat wij zaten te praten zonder te werken. [verdachte] was toen ze weg waren binnengekomen in de kamer en hij wilde ons spreken. Ik zat op een stoel tegen de muur aan en [slachtoffer 2] zat op het bed. Hij werd weer kwaad en hij begon te slaan. Hij sloeg met een blikje Redbull, die dicht was, op het been van [slachtoffer 2]. Ik kreeg ook klappen van [verdachte], ik sloeg daardoor met mijn hoofd tegen de muur aan. [slachtoffer 2] heeft zoveel klappen gehad. Ik hoorde [slachtoffer 2] roepen: “Hou op ik word duizelig”. Ik riep “[verdachte]! Kappen!”. Ik moest mijn bek houden. Daarvan had [slachtoffer 2] een grote blauwe plek op haar been.
We hebben gewoond op de Hooft Hasselaarstraat. We hebben ook even gewoond op de Boeierflat, een paar maanden. Het huis was echt te klein voor zijn drieën. [slachtoffer 2] en ik betaalden de huur. Daarna zijn we gaan wonen bij een flat vlakbij het spoor, ik dacht op de Anne Franklaan. In die tijd zijn mishandelingen gepleegd door [verdachte]. Dat was tegen [slachtoffer 2] en tegen mij. Daarna zijn we naar de Meteorenweg verhuisd. Mijn breekpunt kwam op de Meteorenweg. Toen ik het niet meer aankon was ik 20 jaar.
3.
Een proces-verbaal van aangifte van
[slachtoffer 2]van 7 januari 2011. [10]
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik heb een relatie gehad met [verdachte]. Vrij snel in het begin kreeg ik een klap van hem. Ik was toen 15 jaar. Daarna kwamen de mishandelingen veel vaker voor. Tot de tijd dat ik achter het raam stond ben ik vaak geslagen. Zeker meer dan 20 keer. Hij sloeg altijd op mijn achterhoofd. Hij heeft mij ook een keer met messen geslagen op mijn benen, met de platte kant van het mes. [verdachte] had het toen al over mij en [slachtoffer 3] (het hof begrijpt: [slachtoffer 3]) tegen anderen. Hij noemde ons zijn “chickies”. [verdachte] sloeg [slachtoffer 3] ook.
U vraagt mij naar de eerste keer dat [verdachte] een verzoek deed aan mij en [slachtoffer 3] om seks te hebben met een man voor geld. [slachtoffer 3] en ik waren 17 jaar en ik woonde nog thuis. [verdachte] belde mij op en we spraken af via de telefoon. [verdachte] vroeg: “Wil je wat geld verdienen?” of woorden van gelijkende strekking. Hij vertelde dat hij iemand kende die seks wilde en dat wij daar naartoe zouden gaan. Ik wilde niet en ik zei dat tegen hem. Hij gaf mij toen een lowkick tegen mijn onderbeen. Ik ben onderuit gevallen. [slachtoffer 3] bleef stil. Die zei niets. Ik huilde. Hij greep mij bij mijn nek en we zijn gaan lopen richting de Mercuriusweg te Purmerend. [slachtoffer 3] en ik liepen mee. We zijn naar de flat gelopen van de Anne Franklaan. [slachtoffer 3], [verdachte] en ik kwamen binnen in die woning. [betrokkene] deed open. In de woning was nog een man in de slaapkamer. Dat was [derde]. Hij was erg agressief. We moesten allebei naar de slaapkamer van [verdachte]. [verdachte] zei: “Ga naar de slaapkamer”. In de slaapkamer was [derde] en hij kon kiezen tussen mij en [slachtoffer 3]. Hij koos [slachtoffer 3] omdat zij heel slank is en een heel jong gezicht had. Dat was voor haar de eerste keer dat ze uitbesteed werd. Ik heb geen geld gezien, geen overdracht. Volgens mij heeft [slachtoffer 3] de helft gehad. [derde] was eind 30, [slachtoffer 3] was toen 17 jaar. [slachtoffer 3] was gemakkelijker te benaderen voor [verdachte]. [slachtoffer 3] werd ook geslagen en zij wist wat mij overkwam. De invloed op [slachtoffer 3] was groot omdat [slachtoffer 3] labieler was dan ik toen. In totaal is [slachtoffer 3] een keer of 12 a 13 keer geweest bij [derde]. [slachtoffer 3] is daar elke keer voor betaald. [slachtoffer 3] kreeg de helft. [derde] rekende de eerste paar keer af met [verdachte], later betaalde [derde] [slachtoffer 3] en gaf [slachtoffer 3] op haar beurt het geld aan [verdachte].
Ik ben zelf achter het raam begonnen. Dat gebeurde toen ik 18 was. [slachtoffer 3] stond in het raam ernaast, we waren samen en het was voor haar ook de eerste keer. Ik wilde niet. [verdachte] was de hele avond in de buurt. Ik kon het niet zien maar ik denk dat hij op een hoek stond. [verdachte] kwam binnen om te vragen hoe het ging en ik had nog geen klant gehad. Ik begon te huilen. Ik zei: “ik wil het niet, ik kan het niet”. Ik kreeg klappen van [verdachte], hij begon te slaan en te schoppen. Hij trok aan mijn haren en sleepte mij over de grond. Hij riep: “Je gaat!” Ik beschermde altijd mijn gezicht en deels mijn hoofd. Ik huilde. Ik had al veel klappen van hem gehad. Achterin de auto gaven [slachtoffer 3] en ik de helft van ons verdiende geld. [verdachte] nam daar genoegen mee. Hij kreeg dus twee keer de helft en wij ieder een helft.
Ik heb voor [verdachte] van mijn 18e tot mij 2lste gewerkt, dat geldt ook voor [slachtoffer 3]. Ik ben gaan wonen op de [adres 3]. Dat deden [slachtoffer 3] en ik toen wij een maand werkten. [verdachte] woonde bij ons. Hij profiteerde daar. Hij betaalde geen stuiver. Hij haalde geen boodschappen, hij kookte niet, maakte niet schoon, niets. Ik heb 9 maanden daar gewoond. Wij hadden ondertussen een huis geregeld bij de Boeierflat. Dat was een koophuis, we huurden een koophuis voor € 700,- van een kennis van mijn zus. We woonden met zijn drieën en er was een soort slaapkamertje ingemaakt. [verdachte] en ik sliepen in het kamertje en [slachtoffer 3] in de woonkamer. Daar hebben we drie maanden gezeten. Wij zijn gaan wonen in de Anne Franklaan in een huurhuis. Daar hebben wij gezeten voor 4 of 5 maanden. Ik mocht in het huis wonen van mijn zus, op de Meteorenweg. [slachtoffer 3] en [verdachte] gingen mee. Daar heb ik tot mijn 2lste gewoond. Later is [slachtoffer 3] weg gegaan uit de woning.
4.
Een proces-verbaal van verhoor getuige van
[betrokkene]van 31 januari 2011. [11]
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
U toont mij foto’s van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2]. Dit zijn vriendinnen. [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) bracht die meisjes naar Amsterdam, naar [derde]. Die meisjes van zijn bang voor [verdachte]. [slachtoffer 3] heeft seks gehad met [derde]. Allebei waren ze hoer. [verdachte] was hun pooier.

Ter terechtzitting gevoerde verweren

De raadsman heeft ter terechtzitting – kort samengevat – het volgende aangevoerd.
Feit 1
Met betrekking tot het onder 1 ten lastegelegde kan geen middel in de zin van artikel 273f lid 1, sub 1, 4 en 9 bewezen worden verklaard, zodat de verdachte om die reden moet worden vrijgesproken van het ten lastgelegde. Uit de aangifte van [slachtoffer 1] blijkt dat het vermeende geweld en de vermeende dreiging daarmee pas plaatsvonden, nadat zij reeds in de prostitutie had gewerkt. En evenmin kan uit de aangifte van [slachtoffer 1] worden opgemaakt dat zij wegens haar persoonlijke situatie dermate radeloos en kwetsbaar was dat het besluit om in de prostitutie te gaan werken voor het grootste deel is beinvloed door de verdachte, net zo min dat er sprake was van een dermate ongelijke afhankelijkheidssituatie dat het besluit van [slachtoffer 1] daardoor zeer gebrekkig werd gevormd. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat in ieder geval het oogmerk van uitbuiting niet bewezen kan worden ten aanzien van het werven, huisvesten en vervoeren.
Feit 3
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde geldt dat het geweld dan wel de bedreiging met geweld niet bewezen kan worden verklaard, omdat een causaal verband ontbreekt tussen het gestelde geweld dan wel bedreiging daarmee en het werken als prostituee, het afgeven van verdiensten en dergelijke. De verdachte heeft [slachtoffer 2] wel eens geslagen, maar ontkent dat hij daarmee het doel had om haar in de prostitutie te laten werken of de helft van haar verdiensten aan hem af te staan. [slachtoffer 2] is volgens de verdachte vrijwillig begonnen als prostituee zonder dat daartoe geweld of dreiging met geweld is gebruikt. Bovendien worden de verklaringen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] daaromtrent niet ondersteund door overig bewijsmateriaal.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat niet valt in te zien dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft bewogen tot het verrichten van seksuele handelingen en bewogen hem daaruit te bevoordelen in de periode ,voordat [slachtoffer 2] op haar achttiende jaar daadwerkelijk in de prostitutie werkzaam was en haar verdiensten met hem deelde. Met betrekking tot de jaren voordat dat [slachtoffer 2] in de prostitutie werkte, van 2000 tot 2003, dient de verdacht dan ook van het onder 3 tenlastegelegde te worden vrijgesproken.
Feit 6
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde geldt dat het geweld en de bedreiging met geweld niet kan worden bewezen, aangezien ook hier een causaal verband ontbreekt tussen het geweld dan wel bedreiging daarmee en het werken als prostituee, het afgeven van verdiensten en dergelijke. De positie van [slachtoffer 3] verschilt aanzienlijk van die van [slachtoffer 2], die immers een liefdesrelatie met de verdachte had. Weliswaar heeft [slachtoffer 3] verklaard dat zij weleens is mishandeld door de verdachte, maar niet blijkt dat deze mishandeling in relatie staat tot haar werkzaamheden als prostituee. Voorts worden in de aangifte van [slachtoffer 3] geen concrete voorbeelden gegeven waaruit volgt dat er concrete psychische dwang was vanuit de verdachte als gevolg waarvan zij de werkzaamheden ging verrichten. Bovendien lijkt sprake te zijn van een grote mate van vrijwilligheid bij [slachtoffer 3] en is het enkele feit dat zij jonger was dan de verdachte onvoldoende om tot bewezenverklaring van feitelijk overwicht en kwetsbare positie te komen. Hetgeen met betrekking tot de tenlastegelegde periode met betrekking tot [slachtoffer 2] is betoogd geldt volgens de raadsman eveneens voor [slachtoffer 3]. Niet bewezen kan worden dat verdachte in de jaren 2000-2003 het oogmerk van uitbuiting had.
Het hof verwijst voor de weerlegging van deze verweren naar de gebruikte bewijsmiddelen en overweegt verder als volgt.
Feit 1
Uit de verklaringen van [slachtoffer 1], in samenhang bezien met de verklaringen van de verdachte en [getuige 1] blijkt het volgende. [slachtoffer 1] heeft de verdachte via internet leren kennen en er onstond een dusdanig contact tussen beiden dat [slachtoffer 1] de verdachte omtrent haar vele problemen in vertrouwen nam. Zij had familie- en huisvestingsproblemen, die zij met de verdachte besprak. [slachtoffer 1] werd verliefd op de verdachte, die 15 jaar ouder was dan [slachtoffer 1]. Zij kregen een relatie, die aanvankelijk van de kant van de verdachte van louter seksuele aard was en vervolgens is [slachtoffer 1] in 2009 bij de verdachte ingetrokken. Het aanzienlijke verschil in leeftijd en levenservaring in combinatie met nog jonge leeftijd van [slachtoffer 1], die bovendien niet over een veilige thuisbasis beschikte alsmede het gegeven dat zij verliefd was op de verdachte, hebben niet alleen tot een ongelijke verhouding tussen [slachtoffer 1] en de verdachte geleid, waarin de verdachte de boventoon voerde, maar hebben bovendien een situatie gecreëerd waarin de verdachte misbruik heeft kunnen maken van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer 1] verkeerde. Door dit overwicht en met misbruik van die kwetsbare positie van [slachtoffer 1] heeft de verdachte haar geworven en vervoerd om voor hem, volgens zijn regels, in de prostitutie te gaan en gedurende enige tijd te blijven werken en haar verdiensten aan hem af te staan. Het was immers de verdachte die bepaalde wat [slachtoffer 1] moest doen en waar, wanneer en tot hoe laat ze moest werken. Daarbij stelde de verdachte zich dreigend op in de richting van [slachtoffer 1] en hield hij controle op haar tijdens haar werk, doordat zij moest bellen als zij een klant had en wanneer de klant wegging. Voor zover [slachtoffer 1] er deels mee heeft ingestemd om in de prostitutie te gaan werken, is die vrijwilligheid vanwege de ingezette middelen niet relevant. De ongelijke verhouding tussen [slachtoffer 1] en verdachte maakte dat zij niet of veel minder vrij was om zich aan de exploitatie door de verdachte te onttrekken. Er was aldus geen sprake van een situatie van een “gemiddelde mondige prostituee in Nederland”, die zelf bepaalt waar, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden zij werkt.
Feit 3 en 6
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [betrokkene] en de verdachte stelt het hof het volgende vast. De verdachte had aanvankelijk een seksuele relatie en later een liefdesrelatie met [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] verkeerde op dat moment in een kwetsbare positie door problemen thuis en de psychische gevolgen van de gewelddadige dood van een vriendin en was door haar verliefdheid emotioneel afhankelijk van verdachte. Ook [slachtoffer 3] had problemen in de thuissituatie en zag in [slachtoffer 2] haar steun en toeverlaat. De verdachte was 11 jaar ouder dan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en zij waren beiden nog jonge adolescenten, die zowel op emotioneel, sociaal als seksueel gebied nog in ontwikkeling waren. De verdachte heeft [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] meerdere keren mishandeld. Met name [slachtoffer 2] moest het ontgelden, omdat verdachte erg jaloers was. Hij heeft haar niet alleen geslagen, maar ook geschopt. De verdachte heeft [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], toen zij nog minderjarig waren, meegenomen naar een man die verdachte betaalde voor seks met één van hen. De man koos voor [slachtoffer 3], met wie hij nog ook daarna nog enkele malen (anale) seks heeft gehad. Toen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] net 18 jaar geworden waren, stelde verdachte voor dat zij in de prostitutie gingen werken. [slachtoffer 3] zei tegen de verdachte dat zij niet zeker wist of ze dat wel wilde doen. Verdachte bleef toen op haar inpraten. De eerste keer dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] achter het raam in Amsterdam stonden, gaf [slachtoffer 2] aan niet te willen. Verdachte heeft [slachtoffer 2] toen meerdere malen geslagen. Verdachte schreeuwde tegen [slachtoffer 2]: “Je blijft gewoon hier, je moet het doen!” en “Je gaat!”. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] waren bang voor verdachte. [slachtoffer 3] durfde niet weg te gaan. Van het verdiende geld kregen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] de helft. De verdachte hield de andere helft. [slachtoffer 3] was het daar niet mee eens, maar durfde niets te zeggen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben vanaf het moment dat zij in de prostitutie gingen werken in verschillende woningen in Purmerend gewoond. De verdachte woonde gedurende die hele periode bij hen in huis en leefde van hun geld. Hij bracht hen bijna dagelijks naar hun werk en haalde ze op. Hij hield toezicht als [slachtoffer 2] aan het werk was en belde haar bijna elke avond op.
Het hof acht dan ook bewezen dat verdachte door gebruik te maken van geweld en andere feitelijkheden en door bedreiging met geweld en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie de in de bewezenverklaring nader omschreven gedragingen met betrekking tot [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft verricht en dat hij daarbij het oogmerk van uitbuiting had.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
mishandeling, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Periode tot 1 januari 2005
de voortgezette handeling van
- een ander door geweld en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, en
- een ander door geweld en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen hem uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, meermalen gepleegd.
en
Periode vanaf 1 januari 2005
de voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
Periode tot 1 januari 2005
de voortgezette handeling van
- een ander door geweld en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, en
- een ander door geweld en door bedreiging met geweld dwingen en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen hem uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met een derde te bevoordelen, meermalen gepleegd.
Periode vanaf 1 januari 2005
de voortgezette handeling van mensenhandel, meermalen gepleegd.
Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:
Een ander ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die ander minderjarig is, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft – kort samengevat – het volgende aangevoerd. In de strafmaat dient meegewogen te worden den [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hun eigen redenen hadden om in de prostitutie te gaan werken. Voorts is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, hetgeen tot een lagere straf dient te leiden.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Hij heeft op manipulerende en soms ook gewelddadige wijze drie jonge vrouwen ertoe gebracht zich voor hem te prostitueren en (gedeeltelijk) hun verdiensten aan hem af te staan. Al deze vrouwen zijn in een zondanige afhankelijke positie van verdachte gebracht, dat zij geen weerstand konden bieden. Met name [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3], die al op jonge leeftijd door toedoen van verdachte in de prostitutie en aldus in een uitbuitingspositie zijn terechtgekomen, alles ten behoeve van het behalen van geldelijk gewin door de verdachte. [slachtoffer 3] was zelfs minderjarig, toen zij voor het eerst voor de verdachte in de prostitutie moest werken. De verdachte heeft voorts ontucht gepleegd met [slachtoffer 2] toen zij 15 jaar was. Verdachte heeft alle drie de vrouwen meermalen mishandeld.
De bewezen verklaarde feiten vormen een ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers. Verdachte heeft de lichamelijke en geestelijke integriteit van de vrouwen miskend. Dit rekent het hof de verdachte zwaar aan. De handelingen van verdachte hebben diepe sporen op de slachtoffers nagelaten. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben ter terechtzitting in hoger beroep gebruik gemaakt van hun spreekrecht als slachtoffer en hebben toegelicht welke gevolgen het handelen van de verdachte op hun leven heeft (gehad). Thans ondervinden zij nog steeds de psychische en emotionele schade. Gelet op deze omstandigheden is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf dient te worden opgelegd.
Blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 17 oktober 2013 is de verdachte eerder voor geweldsdelicten onherroepelijk veroordeeld. Het hof weegt bij de bepaling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf mee dat de verdachte bij vonnis van 16 februari 2007 van de rechtbank Haarlem (in verband met een feit dat is begaan op 2 november 2006) is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden.
Het hof heeft geconstateerd dat sprake is van een schending van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM in hoger beroep. Verdachte heeft op 28 juli 2011 hoger beroep ingesteld en de zaak is op 30 oktober 2013 inhoudelijk behandeld, terwijl verdachte in voorlopige hechtenis verbleef. Gelet op de datum van uitspraak van heden is aldus sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met ruim elf maanden.
Het hof zou zonder evengenoemde constatering, alle hiervoor genoemde omstandigheden in aanmerking nemende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes jaar hebben opgelegd. Gelet echter op de hiervoor vastgestelde overschrijding van de redelijke termijn, moet worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Het hof acht toewijzing van de gevorderde immateriële schade van € 5.000,- redelijk en billijk.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 317.600,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 217.600,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. De advocaat van de benadeelde partij heeft ter terechtzitting de vordering toegelicht.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de vordering een onevenredige belasting van het strafproces vormt. De raadsman heeft aangevoerd dat een zodanige onevenredige belasting reeds blijkt uit de hoogte van het gevorderde bedrag en dat bovendien de civiele aansprakelijkheid van de verdachte geenszins vaststaat.
Het hof overweegt dat de hoogte van een vordering niet doorslaggevend is voor de beantwoording van de vraag of behandeling een onevenredige belasting van het strafproces vormt. Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Bij de materiële schade gaat het om de vergoeding van niet door [slachtoffer 2] genoten inkomsten. Het hof zoekt aansluiting bij een in de jurisprudentie algemeen aanvaard bedrag van € 100,- per gewerkte dag en schat het gemiddelde aantal werkdagen op vijf dagen gedurende 40 weken per jaar. Dit komt neer op een bedrag van € 60.000,- (40 weken x 5 dagen is 200 dagen x € 100,- per dag is € 20.000 per jaar x 3 jaar), waarvan [slachtoffer 2] de helft moest afstaan aan verdachte. Het hof zal dan ook de vordering tot vergoeding van materiele schade toekennen voor een bedrag van € 30.000,00.
Het hof acht toewijzing van de gevorderde immateriële schade van € 17.500,- redelijk en billijk.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 317.600,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 217.600,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. De advocaat van de benadeelde partij heeft ter terechtzitting de vordering toegelicht.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de vordering een onevenredige belasting van het strafproces vormt. De raadsman heeft aangevoerd dat een zodanige onevenredige belasting reeds blijkt uit de hoogte van het gevorderde bedrag en dat bovendien de civiele aansprakelijkheid van de verdachte geenszins vaststaat.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 en 7 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Bij de materiële schade gaat het om de vergoeding van niet door [slachtoffer 3] genoten inkomsten. Het hof zoekt aansluiting bij een in de jurisprudentie algemeen aanvaard bedrag van € 100,- per gewerkte dag en schat het gemiddelde aantal werkdagen op vijf dagen gedurende 40 weken per jaar. Dit komt neer op een bedrag van € 50.000,- (40 weken x 5 dagen is 200 dagen x € 100,- per dag is € 20.000 per jaar x 2,5 jaar), waarvan [slachtoffer 3] de helft moest afstaan aan de verdachte. Het hof zal dan ook de vordering tot vergoeding van materiele schade toekennen voor een bedrag van € 25.000. Het hof acht toewijzing van de gevorderde immateriële schade van € 17.500,- redelijk en billijk.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 55, 56, 57, 60a, 63, 245, 250a, 273a, 273f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Ten aanzien van het onder in de zaak met parketnummer 15-700025-11 onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezen verklaarde
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
54 (vierenvijftig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 november 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van
€ 5.000,00 (vijfduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
19 (negentien) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 november 2010 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 47.500,00 (zevenenveertigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 30.000,00 (dertigduizend euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
100,00 (honderd euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van
€ 47.500,00 (zevenenveertigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 30.000,00 (dertigduizend euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
183 (honderddrieëntachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2006 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het onder 6 en 7 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 42.500,00 (tweeënveertigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
100,00 (honderd euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van
€ 42.500,00 (tweeënveertigduizend vijfhonderd euro) bestaande uit € 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro) materiële schade en € 17.500,00 (zeventienduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
163 (honderddrieënzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2005 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.S.G. Verhoeff, mr. W.J.J. Los en mr. M. Lolkema, in tegenwoordigheid van mr. A.M.R. Karsemeijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 13 november 2013.

Voetnoten

1.[...]
2.[...]
3.[...]
4.[...]
5.[...]
6.[...]
7.[...]
8.[...]
9.[...]
10.[...]
11.[...]