Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Return of cumulative contributed capital (90% [bedrijf 5]– 10% [bedrijf 6]): pari passu, until all of the Investors’ respective capital is returned;
Cash flows up to a cumulative post-tax annual rate of return of 12%: 82,6% [bedrijf 5], 17,4% [bedrijf 6] (for indicative purposes only, equivalent to € 15 million sweet equity [from][bedrijf 5]to [bedrijf 6]);
Cash flows above a cumulative post-tax annual rate of return of 12%:
to [bedrijf 6], a one time fee of Euro 500,000 for the establishment of the management services entity;
to each of the individual Investors (or entities established by them for this purpose) a fee of Euro 300.000 per annum for management services rendered pursuant to a management services contract to be entered between the Individual Investors (or entities established by them for this purpose) and Bidcos and/or [bedrijf 4], to be paid monthly in arrears, plus reasonable expenses incurred (…).”
Hof: via [bedrijf 8] SARL, Luxemburg, en [bedrijf 9] N.V., Nederlandse Antillen,] gehouden door [naam 1] [
Hof: en, vanaf 12 mei 2003, [naam 2], in de verhouding 50/50].
Hof: ten bedrage van € 8.143.000] met [bedrijf 7] BV. Eiser en [bedrijf 7] BV hebben hun aandelen verkregen op 15 oktober 2002.
Hof: [bedrijf 12] BV] waarin eiser een minderheidsbelang had. Eiser heeft in zijn aangifte IB/PVV voor het jaar 2004 het pand per ultimo 2004 vermeld als bezitting voor box 3 voor een bedrag van € 2.250.000.
Hof: [bedrijf 12] BV] voor een bedrag van € 2.250.000.
Protective Measureshielden.
Hof: van [bedrijf A] BV] vroeg ik natuurlijk gelijk om die 25% van de aandelen. Volgens [[naam 1]] kon dat nog niet want hij moest dat fiscaal laten uitzoeken. Vandaar dat we toen samen een paar keer naar zijn fiscalist zijn gegaan (…). Die gesprekken gaven mij het gevoel dat er serieus naar werd gekeken en ik dacht toen nog dat het allemaal goed zou komen met die aandelen. Na een half jaar vroeg ik hem hoe het ervoor stond en toen kwam hij weer met – wat later bleek – een uitvlucht (…). [D]at proces van, wat ik nu besef, iemand continu aan het lijntje houden duurde(…) jaren en jaren. Ik ben er gewoon ingelopen besef ik (…) nu. Uiteindelijk kwam er iets van een notitie maar ik heb dat later aan juristen voorgelegd en die hebben mij verteld dat het geen fluit waard was. Ik heb vele malen aan de bel getrokken maar was niet bestand tegen zijn strategie van uitstel en afstel. Hij was natuurlijk ook de baas en ik kon maar tot zover gaan (…). Hij heeft van meet af aan het idee gehad mij nooit iets te gunnen (…).
sweet equity) dat is betaald door [bedrijf 7] BV onder de vaststellingsovereen-komst van 15 januari 2004, en
sweet equity.
4.Beoordeling van het geschil
sweet equity:
fulltime) arbeid en dat hij die arbeid (uiteindelijk) verrichtte op aanwijzing en onder controle van [naam 1], voor de gehele [bedrijf 6]-groep. Zo acht het Hof (gelijk in 4.16.5 nader zal worden overwogen) aannemelijk dat belanghebbende gedurende enige tijd, vanaf (feitelijk) juni 2002 tot januari 2004, in feite voor één dag per week door [bedrijf 1] BV was gedetacheerd om werkzaam te zijn als bestuurder van [bedrijf 3]. Niet in geschil is dat de
management feead € 300.000 die [bedrijf 3] voor belanghebbendes inzet verschuldigd was, rechtstreeks naar [bedrijf 1] BV dan wel [bedrijf A] BV toevloeide. Dat belanghebbende die beloning aan de [bedrijf 6]-groep moest afstaan, is door hem zowel in eerste aanleg als voor het Hof uitdrukkelijk verklaard. Dat zulks uitsluitend gebeurde omdat [bedrijf A] BV liquiditeitsproblemen had en omdat belanghebbende meende voor 25% aandeelhouder te zijn en ‘zijn’ vennootschap wilde ‘redden’ (zoals belanghebbende ter zitting van het Hof heeft betoogd), acht het Hof in dit verband niet aannemelijk, te minder nu niet is gebleken dat [bedrijf A] BV gedurende de gehele aan de orde zijnde periode van anderhalf jaar met liquiditeitsproblemen kampte. Veeleer is aannemelijk te achten dat (ook) dit gebeurde op aanwijzing/instructie van [naam 1] en dat dit ook in de opvatting van belanghebbende niet anders behoorde te zijn.
Deze overeenkomst treedt mede in de plaats van de Samenwerkingsovereenkomst”)moet naar het oordeel van het Hof (niet alleen de samenwerkingsovereenkomst doch ook) de beëindigingsovereenkomst van 23 december 2004 in het kader van het dienstverband van belanghebbende bij [bedrijf 1] BV worden geplaatst. Voor een andere conclusie heeft het Hof in de gedingstukken noch in hetgeen door of namens belanghebbende ter zitting naar voren is gebracht, aanknopings-punten gevonden.
CEO/(controlerend) aandeelhouder van [bedrijf 3] en een zakenrelatie van [naam 1], zijn begin 2002 de eerste besprekingen gevoerd over een openbaar bod op [bedrijf 3]. Daarbij waren [naam 1]/belanghebbende aanwezig namens de mogelijke bieder(s) en [naam 2]/[naam 3] als bestuurders van [bedrijf 3] en, wat [naam 2] betreft, als verkoper van aandelen [bedrijf 3]. Toen [naam 2] ontvankelijk bleek voor de plannen voor een overname, heeft [naam 1] vervolgens [bedrijf 5] als hoofdbieder weten te interesseren. Deze was voornemens de vastgoedportefeuille van [bedrijf 3] binnen een termijn van 6 jaren te gelde te maken (uitponding).
cash flowsvan [bedrijf 3], welk percentage ingeval van het behalen van een bepaald rendement zou worden verhoogd tot 17,4%, ofwel met ongeveer € 15 miljoen, als zogeheten
sweet equity, ten laste van [bedrijf 5]’ 90%-deel van de netto
cash flows.
sweet equityen uiteindelijk zijn in februari 2003 daarnaast ook [bedrijf 7] BV en belanghebbende als
sweet equityrechtheb-benden aangewezen.
Confidential Supplement to Memorandum of Understandinggetekend, het eerste document waaruit blijkt dat belanghebbende ook aandelen [bedrijf 3] zou verwerven.
Settlement Agreementvan 15 januari 2004 met nagenoeg ‘gesloten beurzen’ (de aan [bedrijf 5] overgedragen aandelen [bedrijf 3] dienden ter aflossing van de schuld van [bedrijf 10] aan [bedrijf 5]) uit elkaar gegaan.
Settlement Agreementis daarnaast overeengekomen dat [bedrijf 5] een bedrag ten titel van afkoopsom
sweet equityaan [bedrijf 7] BV betaalt ad € 5 miljoen. [bedrijf 7] BV heeft van het bedrag van € 5 miljoen een deel, groot € 3.750.000, doorbetaald aan [bedrijf 7] SaRL en (op instructie van belanghebbende) € 1.250.000 aan [bedrijf 1] BV ter aflossing van de aan belanghebbende verstrekte hypothecaire lening ter zake van diens woonhuis.
sweet equitystaat, in aanvulling op hetgeen hiervoor al is vastgesteld, het volgende vast.
deal update” van 19 september 2003 van [bedrijf 5]. Vermeld is dat
sweet equityop bijna € 5 miljoen in totaal. Als onderbouwing voor de berekening werd gegeven:
Discounted expected proceeds at 20% and then reduced them by half for uncertainty and half again because [bedrijf 6] is leaving the deal early and not working for its sweet equity, i.e. pv at 20% and multiply by 25%. (…)”.[naam 1]
Settlement Agreementaangeduid als “
the Sweet Equity Amount”.
sweet equitybedongen, althans uit niets blijkt dat belanghebbende
de factoals zelfstandige partij aan de onderhandelingen met [bedrijf 5] heeft deelgenomen. Die onzelfstandige positie blijkt ook uit de in 4.11.5 beschreven gang van zaken rond de teruglevering van de aandelen; dat deze teruglevering zou zijn ingegeven door de wens van belanghebbende om niet met heffing van dividendbelasting geconfronteerd te worden, heeft belanghebbende tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur niet aannemelijk gemaakt.
sweet equityniet volledig heeft kunnen doen gelden (zie 4.17.1 hierna), leiden het Hof tot de conclusie dat [naam 1] de participatie van belanghebbende in [bedrijf 3] geheel heeft ‘geregisseerd’. Voor [bedrijf 5] volstond kennelijk de met [naam 1] gemaakte afspraak dat ‘[bedrijf 6]’ voor 10% in de overname van [bedrijf 3] zou participeren. Voor haar was de uiteindelijke structurering daarvan binnen ‘[bedrijf 6]’ van geen belang, zolang maar (naar uit de diverse overeenkomsten, met name die van 27 en 28 augustus 2003, kan worden opgemaakt) de 10%-participatie van ‘[bedrijf 6]’
de factotot zekerheid van de van [bedrijf 3] overgenomen vordering op [bedrijf 10] BV zou blijven gelden. Die participatie en vordering beliepen namelijk - en kennelijk: toevalligerwijs - ongeveer dezelfde waarde, respectievelijk € 22,23 miljoen en € 22,39 miljoen (zie 2.11 en 2.12 van de uitspraak van de rechtbank). Belanghebbende heeft dit een en ander moeten dulden.
sweet equityzou toekennen en dat [naam 1] althans [bedrijf A] BV vrij was om daartoe belanghebbende en/of een ander lichaam, zoals [bedrijf 7] BV en [bedrijf 8] SaRL, aan te wijzen. [naam 1] en belanghebbende hadden immers al medio 2002 toegezegd na de overname van [bedrijf 3] aan te zullen blijven als managers van [bedrijf 3] en betrokken te blijven ten behoeve van het uitponden van dier vastgoedportefeuille. In de desbetreffende
Confidential Memorandum of Understandingvan 26 juni 2002 is belanghebbende ook voor het eerst als medeaandeel-houder (
Individual Investor) genoemd. Echter, pas in september 2002 is vastgelegd hoeveel aandelen hij zou verwerven en eerst in februari 2003 is hem een recht op
sweet equitytoegekend. De omstandigheid dat, naar belanghebbende heeft gesteld, in het advies van [bedrijf 15] ([bedrijf 15]) van 30 september 2002 mede in relatie tot belanghebbende over
sweet equitywordt gesproken, houdt niet in dat belanghebbende op dat moment al daartoe gerechtigd was.
sweet equity(anders dan belanghebbende betoogt), hoezeer ook formeel gekoppeld aan het aandeel-houderschap van [bedrijf 3], tevens verband hield met het door hem verrichten van werk-zaamheden voor die vennootschap (vanuit zijn dienstbetrekking bij [bedrijf 1] BV). Dit is weliswaar, gelijk belanghebbende heeft gesteld, niet met zoveel woorden in de onder-scheiden overeenkomsten met [bedrijf 5] opgenomen, maar een dergelijk verband ligt naar 's Hofs oordeel wel besloten in de feitelijke en juridische verhoudingen tussen de betrokken partijen.
Amended and restated profit sharing deedis bepaald dat) het aandeelhouderschap van [bedrijf 3] naast [bedrijf 5] overigens is voorbehouden aan managers van de vennootschap: [bedrijf 7] BV en belanghebbende mogen maximaal 25% van hun aandelenbelangen overdragen en wel uitsluitend aan “
a new chief executive officer” of “
such other senior excutive officer as [[bedrijf 5]] shall agree” (die zijn aandelen dan onder bepaalde voorwaarden al of niet moet aanbieden bij een daaropvolgend ontslag of vertrek).
capital, income and other distributions” zijn gekoppeld aan het aandeelhouderschap en dat, anderzijds, de rechten op
sweet equityuitsluitend zijn toegekend aan die aandeelhouders ([bedrijf 8] SaRL en belanghebbende) die werkzaamheden voor [bedrijf 3] (doen) verrichten.
sweet equity.
Confidential Supplement to Memorandum of Understandingvan 26 juni 2002 was vastgelegd dat, na gestanddoening van het bod, [bedrijf 5] en/of [bedrijf 3] de diensten van [naam 1], belanghebbende en/of [bedrijf A] BV wilde(n) blijven inhuren. Belanghebbende is ook al in juni 2002 feitelijk bestuurder van [bedrijf 3] geworden; in de omstandigheid (zie ook 4.5.2) dat hij de beloning daarvoor van € 300.000 per jaar aan [bedrijf A] BV althans [bedrijf 1] BV moest afstaan ziet het Hof bevestigd dat belanghebbende door [bedrijf 1] BV aan [bedrijf 3] ter beschikking werd gesteld en dat belanghebbende daarbij handelde in de uitoefening van zijn dienstverband bij [bedrijf 1] BV.
sweet equityvormde die [naam 1] voor zich, althans (uiteindelijk) mede voor [naam 2] en belanghebbende, van [bedrijf 5] had bedongen. Belanghebbende heeft 25% van het in totaal betaalde bedrag ontvangen, volgens hem berekend als 50% van het 50%-deel dat via de[bedrijf 9]-groep aan [naam 1] toekwam. Het Hof constateert dat bij die verdeling - dus - geen relatie is gelegd met de oorspronkelijke participatie van belanghebbende in [bedrijf 3], die immers 49% van het ‘[bedrijf 6]-deel’ betrof, maar dat (kennelijk) is aangesloten bij een door [naam 1] en [naam 2] naderhand geregisseerde verdeling waarbij belanghebbende nog slechts een aandelenbelang van 2,5% zou gaan houden (zie 2.5.3 hiervoor).
Settlement Agreementvan 15 januari 2004 zonder winst of verlies door [bedrijf 7] BV aan [bedrijf 5] zijn verkocht, en [bedrijf 7] BV daartoe kennelijk ook zonder meer gerechtigd was, valt niet in te zien op welke grond belanghebbende een afkoopsom voor zijn terugkoopoptie zou hebben kunnen bedingen, laat staan een ter grootte van € 1.250.000.
Settlement Agreementenige waarde van betekenis had.
sweet equity. Die afkoop werd actueel door de overdracht van de participatie van de[bedrijf 9]-groep in [bedrijf 3] aan [bedrijf 5] en door de gelijktijdige beëindiging van de werkzaamheden van [naam 1] en belanghebbende ten behoeve van [bedrijf 3]. [bedrijf 5] was op dat moment, bij gelegenheid van het sluiten van de
Settlement Agreement, bereid om € 5 miljoen voor de afkoop te betalen.
sweet equityals zodanig aan belanghebbende is doorbetaald en dat die betaling, hoewel formeel gekoppeld aan diens terugkooprecht van aandelen [bedrijf 3], eerst en vooral strekte tot beloning voor het verrichten van werkzaamheden voor althans met betrekking tot [bedrijf 3].
sweet equityzou moeten worden geoordeeld dat geen sprake is van loon van belanghebbendes werkgever [bedrijf 1] BV omdat de betaling van [bedrijf 5] formeel niet via de werkgever van belangheb-bende is ontvangen maar via [bedrijf 7] BV (welke vennootschap niet tot de [bedrijf 6]-groep behoorde) maakt dat de beoordeling niet anders, omdat alsdan heeft te gelden dat sprake is van loon van derden. Hiervoor acht het Hof van belang dat aannemelijk is dat de onderhavige bevoordeling door de derde ([bedrijf 5] dan wel [bedrijf 7] BV) is gelegen in het belang dat deze derde hechtte aan een goede zakelijke relatie met belanghebbende als werknemer van [bedrijf 1] BV.
sweet equityoverigens nog heeft gesteld (onder meer, dat de
sweet equitywas gekoppeld aan de inbreng door de [bedrijf 6]-groep van “exclusiviteit jegens [naam 2]”; dat de
sweet equityin januari 2004 geen waarde kon hebben omdat de ‘
hurdles’ daarvoor niet waren gehaald en de deal met [bedrijf 3] ook objectief bezien geen winst voor [bedrijf 5] had (en heeft) opgeleverd; dat [naam 2] evenveel recht had op
sweet equityterwijl hij geen werk meer voor [bedrijf 3] verrichtte) is niet althans onvoldoende (concreet) toegelicht en legt bij de duiding van hetgeen belanghebbende verkreeg geen gewicht in de schaal tegenover de feiten die wijzen op een door [naam 1] bepaalde beloning.
sweet equityin elk geval mede als beloning voor de werkzaamheden van [naam 1] en belanghebbende hadden te gelden en ook hebben gegolden.
Settlement Agreementeen afkoopsom ter zake van de rechten van ‘[bedrijf 6]’ op
sweet equityheeft kunnen bedingen. Deze door [naam 1] althans [bedrijf 7] BV ontvangen afkoopsom is vervolgens bij helfte met belanghebbende gedeeld. Onder deze omstandigheden en mede gelet op hetgeen in 4.17.1 is overwogen, moet worden aangenomen dat zulks in het kader van [naam 1] en belanghebbendes samenwerking is geschied en dat belanghebbende zijn aandeel in de
Sweet Equity Amountuitsluitend heeft kunnen genieten vanwege de werk-zaamheden die hij in het kader van die samenwerking ten behoeve van [bedrijf 3] heeft verricht.
sweet equityhoe dan ook is te begrijpen in belanghebbendes belastbare inkomen uit werk en woning.
sweet equitybehoren tot belanghebbendes belastbare inkomen uit werk en woning. De totale correctie bedraagt echter, anders dan bij de aanslagregeling en de uitspraak op bezwaar is vastgesteld, € 2.050.000 (€ 800.000 + € 1.250.000) in plaats van € 2.300.000. Mitsdien zal het Hof niet alleen de uitspraak van de rechtbank vernietigen, maar ook de uitspraak op bezwaar, en het belastbare inkomen in box 1 met € 250.000 verminderen tot € 2.158.620.
5.Kosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank behoudens de beslissingen omtrent de proceskosten en het griffierecht;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 2.158.620 met dienovereenkomstige verlaging van de heffingsrente;
- vernietigt, voor zoveel nodig, de (verzuim)boeteschikking;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.888.